» Boeken » 100 Jaar Akkerbouw 1883-1983 » Pagina 18-19
De Bordeausche pap deed in 1892 zijn intrede en werd als een goed bestrijdingsmiddel tegen
Phytophtora beschouwd. Het werd zo gemaakt: circa 2½ kg kalk oplossen in 100 liter water, waaraan
ongeveer 2½ kg kopervitriool werd toegevoegd, hoewel iets meer kalk dan vitriool wel goed was.
Die oplossing was voldoende hoeveelheid om er 100 roe aardappelen mee te besproeien. In de eerste jaren
van het gebruik werd volstaan met twee maal sproeien met zogenoemde sprenkelaars, een sproeiapparaat
met aanvankelijk een enkele spuitdop, later werd gebruik gemaakt van apparaten met dubbele sproeidoppen.
De Bordeausche pap of Boulli bordilaise werd gemaakt door koper bij de kalkoplossing te voegen en niet
andersom. Zoals men met een ezelsbruggetje trachtte te onthouden: "Kobus gaat naar Kaatje"
en niet omgekeerd.
Emelten, de larven van de langpootmug, aardrupsen of "greeuwe wurme" werden bestreden door het uitstrooien van Parijsch Groen, met zemelen gemengd. Er was vooral veel schade in jong gewas van gladiolen. Na een zachte nacht in mei lagen de dode larven bij tientallen in de greppels (arme vogels!).
Een tuinder vroeg eens of die pap ook kon worden gebruikt ter bestrijding van rupsen. De gebruikte
sprenkelaars zijn nog onder de naam "Vermorel" bekend. Men vond over het algemeen "Eclair
l" de beste.
Er is overigens over de ontwikkeling en verkoop van bestrijdingsmiddelen in Andijk niet zoveel bekend;
wel werd het optreden van ziekten herhaaldelijk in de notulen vermeld.
In 1909 werden proeven opgezet ter bestrijding van "botbroek" of "kroef" in uien.
Dat vond plaats in samenwerking met de Landbouw Hogeschool in Wageningen: proeven met ongebluste kalk
en opgeloste zwavelzure ammoniak. Er werd daarmee niet veel resultaat geboekt ondanks het feit dat men
de proeven enkele jaren voortzette.
"Kroef" in uien, aaltjesziekte.
Akkerbouw heeft in samenwerking met de Plantenziektenkundige Dienst in Wageningen veel veldproeven
gedaan ter bestrijding van "kroef". Men gebruikte Zwavelzure Ammoniak in sterke concentraties,
maar met weinig of geen resultaat.
Het jaar 1921 bracht veel ziekte in de aardappelen. Vooral de Schotse muizen leden onder
stippel-streepziekte. Omdat deze ziekte in Friesland weinig voorkwam werden daar de pootaardappelen
ingekocht. En het was ook in die jaren dat de heer Verhoeve uit Wageningen een lezing kwam houden over
aardappelziekten, waarbij nogal wat verschillende kwalen ter sprake kwamen zoals bladrol, topbont,
mozaiekziekte, bruinvoet en vaatziekte.
Er werd aan de tuinders geadviseerd selectie toe te passen. Daarbij bracht deze heer Verhoeve de
luisteraars de systemen van massa- en stamselectie bij.