» Boeken » Al deze Stenen voor Sparen en Lenen » Hoofdstuk 1 » Pagina 7-8
Veel sprookjes en verhalen beginnen met een beschrijving van een bar
winterlandschap. De levensbeschrijving van Friedrich Wilhelm Raiffeisen
maakt daarop geen uitzondering. Maar het is geen sprookje en zeker geen verzonnen verhaal.
De winters in het Westerwald kunnen streng zijn en de winter van 1845, het
jaar waarin Raiffeisen benoemd werd tot burgemeester van Weyerbusch, was een strenge winter.
Raiffeisen was toen 27 jaar. Heel jong voor een burgemeester in een
conservatieve agrarische omgeving. De dienst werd uitgemaakt door de
veldwachter en de gemeente-secretaris, deze laatste had ook geruime tijd
de functie van loco- burgemeester uitgeoefend en was zeker niet van plan
die nieuwe snotneus zijn inmiddels verworven macht af te geven. Maar
Raiffeisen was vastbesloten iets van zijn nieuwe functie te maken en er
bleek een groot sociaal werkterrein voor hem open te liggen. Een terrein waarvoor hij zich graag inzette.
In de levensgeschiedenis die later over hem geschreven werd heette hij
niet voor niets: “de gedreven redder van de arme en noodlijdende
boeren en kleine ambachtslieden.”
Boerderij in Westerwald.
In 1988 verscheen een nieuwe, populaire heruitgave over het leven van
Raiffeisen. In de inleiding daarop schreef mr. O.W.A. Baron van Verschuer
(toen voorzitter van de Raad van Beheer van Rabobank Nederland): “De
noodzaak die Raiffeisen zo bitter ervaren heeft om het blote bestaan
veilig te stellen door het oprichten van dergelijke kredietverenigingen,
is in onze welvaartsstaat niet meer aanwezig. Gelukkig niet voeg ik eraan
toe. De kredietcoöperaties functioneren nu in totaal andere
omstandigheden. Daardoor springt de reden voor hun bestaan misschien
minder in het oog, maar hun werking hebben ze zeker niet verloren, integendeel.”
Nu tien jaar later, bij het honderdjarig bestaan van de
Rabobankorganisatie, zijn er nauwelijks meer kleine banken en heeft de
uiting en werking van de coöperatieve gedachte een nieuwe vorm gekregen.
Als begin van dit boek is het goed in grote trekken iets te zeggen over
het leven van de man wiens gedachten, maar vooral ook daden zo belangrijk
zijn geweest voor de agrarische economie aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw.
Friedrich Wilhelm Raiffeisen.