» Boeken » Al deze Stenen voor Sparen en Lenen » Hoofdstuk 4 » Pagina 37-42
Het verhaal van de banken in Westwoud en Hoogkarspel is ingewikkeld. Het begon met twee coöperatieve leenbanken in 1898 en 1914 respectievelijk voor de katholieken (het “gewijde” geld) en voor de 11 overigen” (het “ongewijde” geld). in 1930 volgde een afscheiding in de katholieke bank. In 1956 en 1970 vonden er fusies plaats, waaruit in 1980 de Rabobank Drechterland zou ontstaan. Voor het zover was, vond er in 1978/79 nog een vrijage plaats met de Bondsspaarbank. Natuurlijk komt de oorsprong van de banken aan de orde in dit hoofdstuk, maar eerst het verhaal van de afscheiding in 1930. We proeven daarin de rechtlijnigheid en de gehechtheid aan de eigen gemeenschap. Een rechtlijnigheid waarmee bestuurders het zich zelf niet altijd makkelijk maakten, maar waardoor wel een gezonde vertrouwensbasis ontstond voor het coöperatief denken.
13 februari 1930, het is winter, de tuinders hebben tijd voor andere dingen dan hun bedrijf.
De heren J. Groot, P. Neefjes, A. Bakker, C. Laan en G. Bot komen in
vergadering bijeen “ten huize van den Heer J. Groot te
Binnenwijzend”. Allemaal hadden ze een functie bij de Boerenleenbank
te Westwoud. Wat stond er te gebeuren dat deze extra vergadering, die ook
officieel genotuleerd werd, wenselijk maakte? De Kassier, de heer J. A.
Spigt, al sinds lange tijd in dienst en onderwijzer van beroep, heeft
aangekondigd te gaan verhuizen naar Hoogkarspel, waar hij Hoofd van de
nieuwe school van de parochie wordt. Op zich niet zo'n probleem, want
Hoogkarspel hoorde ook tot het werkgebied van de bank. Maar... Hoogkarspel
was een jaar eerder, in 1929, een zelfstandige parochie geworden! Met de
Tolweg als grens ontstond de parochie van de H. Laurentius in Hoogkarspel
en de parochie van de H. Martinus in Westwoud. En dat veranderde de
verhoudingen. Voor een Bestuur dat voor het grootste deel uit Westwouders
bestaat, is dat een onverteerbare zaak. Op die winterse avond worden de
“bezwaren verbonden aan het vertrek van den Heer Spigt ernstig
besproken”. Zij besluiten om bij de eerstvolgende Algemene
Ledenvergadering uit het Bestuur te stappen en een nieuwe bank voor de
parochie Westwoud op te richten. Dat gaat natuurlijk niet zomaar.
Gedenktegel Centrale Raiffeisenbank.
De Centrale Bank zal daarvoor moeten worden geraadpleegd. Aan het eind van
de bijeenkomst krijgt J. Groot de opdracht om “een schrijven te
zenden aan de Centrale Bank te Utrecht met het verzoek een bespreking te
houden over dit netelige onderwerp”. Gelijk bepalen zij in die
vergadering dat als de Centrale Bank instemt met een bespreking, J. Groot
en C. Laan de reis naar Utrecht zullen maken. Binnen twee weken was het al
zover en op 24 februari werd er weer een vergadering bij Groot belegd. Nu
brachten Groot en Laan verslag uit van hun gesprek met “de Wel. Ed.
Heeren Th.j. Visser, Hoofdinspecteur en Mr. C. Weststrate”. In de
notulen wordt dat verslag niet opgenomen. Uit andere bron weten we dat men
in Utrecht niet stond te juichen voor dit plan, maar anderzijds ook geen
mogelijkheden had om het initiatief tegen te houden. Men zal dus wel met
terughoudendheid medewerking hebben toegezegd.
Nog één keer laten zij alle bezwaren, verbonden aan het vertrek van
Spigt, de revue passeren. Dan recht men de rug en neemt het definitieve
besluit om uit de bestaande bank te treden en een nieuwe bank op te
richten. Groot wordt gevraagd “de werkzaamheden verbonden aan de
oprichting te regelen, hetwelk door hem bereidwillig wordt
aangenomen”. In maart is er een Algemene Ledenvergadering en daarin
maken zij hun besluit bekend. Er wordt afgesproken dat de afscheiding zo mogelijk in vriendschap zal plaats vinden.
Op 8 mei komen de afgescheiden bestuurders opnieuw bijeen. Dit keer in het
café van de Wed. Schaper. De oprichtingakte is inmiddels bij de notaris
gepasseerd en zij noemen zich voorlopig Bestuur en voorlopige Raad van
Toezicht. Zij zijn bijeengekomen om een Kassier aan te stellen. Want daar
was alle drukte om begonnen: het vertrek van Kassier Spigt. Nu wilde het
toeval dat er juist een nieuw hoofd voor de R. K. Jongensschool is
gevonden. Het is de heer M. v.d. Vlugt uit Lisse, die per 1 juli in zijn
nieuwe functie bij de school zal beginnen. Zoals in die tijd en alle jaren
daarvoor gebruikelijk: daarmee is de nieuwe Kassier ook gevonden. Er waren
nog enkele andere kandidaten, maar met deze buitenkans was de keus snel
gemaakt. De notulen vermelden niet eens dat er uitvoerige besprekingen met
hem zijn gevoerd, alleen dat Groot hem van zijn benoeming in kennis zal
stellen onder voorbehoud van goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Dit is
nodig omdat het een nevenfunctie voor een provinciaal ambtenaar (Hoofdonderwijzer) is.
Die goedkeuring kwam ook al snel en daarmee was zijn benoeming rond. Het
zou een goede keus blijken te zijn. In 1970, bij zijn 40-jarig jubileum,
zou hij pas afscheid nemen. Dan komt er ook gelijk een fusie tot stand
met... Hoogkarspel. Maar daarover later. Terug naar de start van de
afgescheiden bank. Tot en met de vergadering op 8 mei had alle overleg
alleen plaats gevonden tussen “voorlopige” bestuurders. De leden
waren natuurlijk door de Algemene Ledenvergadering in maart volledig op de
hoogte, maar officieel overleg met de leden had nog niet plaatsgevonden.
Maar daar kwam op 30 mei verandering in. De eerste Algemene
Ledenvergadering der Coöperatieve Boerenleenbank te Westwoud WA. wordt
gehouden in het café van de Wed. Schaper. Groot, als voorzitter van het
voorlopig Bestuur, legt in korte bewoordingen uit wat er gebeurd is en
waarom. Direct daarop leggen zij hun mandaat als voorlopig Bestuur neer om
vervolgens door de aanwezige leden te worden gekozen als definitief
Bestuur en Raad van Toezicht. Zij namen hun benoeming aan en verdeelden
onderling de functies. Zo bestond het Bestuur van de nieuwe bank uit. J.
Groot (voorzitter), P. Neefjes (vice-voorzitter), A. Bakker (secretaris),
C. Laan (2e secretaris) en W. Vriend. Voor de Raad van Toezicht waren het
C. Bot (voorzitter), C. Appelman (secretaris) en J. van Diepen.
Voordat de heren tevreden naar huis konden gaan, kwam nog het voorstel aan
de orde om een brandkast aan te schaffen, waarbij de voorkeur duidelijk
uitging naar een Lips. In een volgende vergadering laat het nieuwe Bestuur
zich zien als een krachtig onderhandelaar. De brandkast moest ƒ 465,-
kosten, en zou worden geleverd “aan station Dordrecht”.
Door scherp onderhandelen werd bepaald dat de brandkast voor diezelfde
prijs zou worden geleverd “aan station Westwoud” en er bovendien
een provisie zou worden uitgekeerd aan de beide smeden (uit de parochie) die voor verder transport en plaatsing moeten zorg dragen.
Uit het jaarverslag over 1930 klinkt een tevreden stemming.
“Eigenlijk moest er komen staan ‘Verslag over 5 maanden’, want juist
deze korte tijd en de cijfers dezer balans, bewijzen nu wel, dat
oprichting eener Nieuwe Boerenleenbank voor de Parochie Westwoud alle recht van bestaan had. In 't geheel telt de bank 67 leden.”