» Boeken » Al deze Stenen voor Sparen en Lenen » Hoofdstuk 8 » Pagina 99-100
Kleinschaligheid is tot op de. laatste dag het motto geweest bij de Coöperatieve
Bank in Zwaagdijk. Alleen wanneer het over het werkgebied van de bank
ging, was er minder sprake van bescheiden'heid. Dat had zijn charme, maar
ook grote nadelen die zich vooral manifesteerde toen, door de opkomst van
automatisering en uitbreiding van het aantal rekeninghouders, de
werkzaamheden sterk toenamen.
We zullen zien dat de bank veel tegenslagen heeft gehad, maar dat
verhinderde ze niet om in 1963 het werkgebied statutair uit te breiden
naar Hoogkarspel, Wervershoof, Westwoud, Nibbixwoud en Zwaag. Men meende
dat zo'n uitbreiding kon. In de eerste plaats omdat “De
Zwaagdijk” zich over 6 gemeenten uitstrekte en bij de oprichting de
bestuurders ook uit het gehele gebied kwamen. Maar ook omdat ze deel
uitmaakten van de Boerenleenbankorganisatie in Eindhoven en dus niets te
maken hadden met de werkgebiedsafspraken van de “Utrechtse” banken.
Weer was het Van der Geest uit Wervershoof, die op 8 maart 1906 een gezelschap wist warm te maken voor de oprichting van een Coöperatieve Bank. Twee bijeenkomsten waren er op die dag. 's middags was er een openbare vergadering in het Koffiehuis van de heer De Boer. Die vergadering was bijeengeroepen door C. G. J. Maas. Het ging er snel. Nadat Van der Geest duidelijk uitleg had gegeven over alle aspecten en “lang stilstond bij het zwarte spook van de hoofdelijke aansprakelijkheid” viel het besluit om maar direct van start te gaan. Van de 70 aanwezigen waren er 43 die gelijk al de stap durfden te wagenen zich aanmelden als lid. Uit die 43 werd ook een Bestuur en Raad van Toezicht aangewezen. In de verdere geschiedenis zou blijken dat deze bank als één van de weinige te maken zou krijgen met de gevolgen van die hoofdelijke aansprakelijkheid.
De notulen van de eerste bijeenkomst in het handschrift van C. G. J. Maas.
De tweede vergadering volgde diezelfde avond. De juist aangewezen
bestuurders, de Pastoor en Van der Geest zetten zich rond de tafel om de
functies te verdelen en nog eens goed door te nemen hoe het nu verder
moet. Maas bleef de centrale figuur. Hij werd tot Kassier benoemd en zou
dat lang blijven. Onder de paragraaf benoemingen in de notulen van die
avond lezen we hoe de functies verdeeld werden. Op deze plaats ontlenen we
de (uitgebreider) gegevens aan het register dat op 14 mei werd getekend.
We krijgen dan ook direct een indruk van de omvang van het werkgebied.
Raad van Toezicht:
Voorzitter Jan Laan,
Zwaagdijk-Westwoud.
Vice-voorzitter Simon Neefjes,
Zwaagdijk-Hoogkarspel.
Lid Jan Koopman Sz.,
Zwaagdijk-Hoogkarspel.
Bestuur:
Voorzitter Teunis Langendijk,
Zwaagdijk-Westwoud.
Vice-voorzitter Jan Schilder,
Zwaagdijk-Nibbixwoud.
Lid Jan Kappelhof,
Zwaagdijk-Wervershoof.
Kassier Christianus G. J. Maas komt uit Zwaagdijk-Hoogkarspel.
Maar nu de Pastoor, de Zeereerwaarde Heer H. Moes. Hij was natuurlijk bij
de vergaderingen geweest en zou ook met regelmaat de ontwikkelingen van de
bank willen volgen, maar hij was niet benoemd in één van de colleges.
Wellicht wilde hij dat zelf niet. Om hem toch een plaats te geven was hij
in de middagbijeenkomst al (onder daverend applaus) benoemd tot
erevoorzitter. 's-Avonds wordt hij nog eens bedankt voor de opwekking die
hij richtte aan zijn parochianen om naar de voorlichtingsbijeenkomst te
komen. Op 14 mei volgt de tweede vergadering van Bestuur en Raad van
Toezicht om de laatste afspraken te maken, voordat de bank de volgende dag
haar eerste zitting zal houden. Voor het zover is moet er nog een
probleempje opgelost. De bovenstaande lijst van namen is na deze
vergadering van 14 mei tot stand gekomen. Daarvoor stond als
voorzitter/directeur de heer Laan genoemd, maar deze zegt in deze
vergadering de afstand naar het huis van de Kassier toch wel erg groot te
vinden en voorziet problemen om iedere maand daar de kas op te nemen.
Bovendien is die afstand niet “bevoordelijk voor de gang van
zaken”. Daarom vraagt bij alsnog in de Raad van Toezicht plaats te
mogen nemen. “De vergaderenden erkenden de billijkheid van de
bezwaren van den Heer Laan en benoemden den Heer S. Neefjes tot directeur.
Deze bedankte echter en was niet te bewegen het directeurschap te
aanvaarden, waarop de Heer T. Langendijk tot directeur werd aangesteld.
Deze nam de benoeming aan. De Heer Laan werd nu in zijne plaats tot
Voorzitter van den Raad van Toezicht benoemd.”