Kistemaker

Thuis » Boeken » Al deze Stenen voor Sparen en Lenen » Hoofdstuk 12 » Pagina 121-126

12. Bestuursvergaderingen

Van sigaren, een borrel en de agenda

De autonomie van de lokale coöperatieve banken blijkt sterk uit de verschillen die er, zeker de eerste 50 jaar bestonden tussen de samenstelling van de besturen en de wijze waarop ze hun werk deden. Het is niet de bedoeling om van iedere bank een volledig overzicht te geven van de wijze waarop bestuurd werd. Hieronder volgt een verzameling tamelijk willekeurige voorbeelden, wat overeenkomsten en wat verschillen.

Rook

Vanzelfsprekend bestonden de colleges tot voor kort uitsluitend uit heren. Na een soms moeizame start van de coöperatieve banken, hadden de vergaderingen van het Bestuur en de Raad van Toezicht gewoonlijk een rustig en voorspelbaar verloop. De verslagen konden vaak op minder dan een halve bladzijde van het handgeschreven notulenboek. Het Bestuur en de Raad van Toezicht vergaderden bijna altijd samen en aan de orde kwamen de kascontrole en de beoordeling van kredietaanvragen.
Aan het eind van het jaar wachtte het Bestuur een belangrijke en intensieve taak: op alle spaarrekeningen moest de rente over het afgelopen jaar worden bijgeschreven. Daarvoor kwamen alle leden naar de Kassier om daar onder toezicht van het Bestuur deze handeling te laten verrichten. Omdat alles met de hand of met uiterst primitieve hulpmiddelen moest gebeuren, was dat een zeer tijdrovende aangelegenheid.

Lakstempel.Lakstempel.

De echtgenotes van de (inmiddels meestal overleden) bestuurders, blijken bijzonder weinig over de bank te kunnen vertellen. Inhoudelijk zwegen de heren vanzelfsprekend als het graf, op het verspreiden van bankgeheimen stonden flinke straffen. ƒ 25,- was daarvoor geen uitzondering en schorsing hing de boosdoener ook boven het hoofd. Wel wisten de dames allemaal te vertellen dat daags na de vergadering het kostuum flink gelucht moest worden vanwege de ingetrokken rooklucht, maar ook wisten ze dat een borreltje na afloop zeker tot de gebruiken behoorde. Was de vergadering kort, zoals meestal, dan was de nazit en de borrel wat ruimer.
Overigens was drank niet bij alle besturen aan de orde. Bijvoorbeeld in Grootebroek is de Geestelijkheid zeer lang ten strijde getrokken tegen drankgebruik. Door de grote invloed van de Geestelijkheid op het Bestuur van die bank was er natuurlijk geen sprake van een alcoholische versnapering. Niet tijdens, maar ook niet na de vergaderingen. De voorzitter hield wel van een goede sigaar. Wanneer het Bestuur binnenkwam in de kamer van de voorzitter waar de vergaderingen werden gehouden, stond een kist met 25 flinke “AGIO's” op het dressoir klaar. Na het voorlezen van de notulen stelde de voorzitter voor: “Eerst maar eens roken”. Een eerste rondje sigaren werd gepresenteerd en aangestoken. De voorzitter was een geroutineerd en snelle roker, zodat hij na het volgende agendapunt zijn voorstel tot roken kon herhalen. De minder snelle rokers sloegen een rondje/agendapunt over.
Koffie was er stipt om 19.30, 21.00 en 22.30 uur. Bij die gelegenheden liet de vrouw van de voorzitter duidelijk blijken dat ze het overmatige roken maar een hinderlijke aanslag op haar gordijnen vond, ze moest ze echt veel te vaak wassen. Zeker was dat aan het eind van de vergadering de kist sigaren leeg was, of was de vergadering afgelopen omdat de kist leeg was?
Een ander gebruik in die tijd bij die bank was de verdeling van het presentiegeld. Het volledige bedrag van ƒ 5,- werd niet uitbetaald, maar ƒ 2,50 werd bestemd voor het “uitgaanspotje”. Pas tegen 1960 werd er na afloop een “glaasje” gedronken. De positie van besturen is bij de coöperatieve Raiffeisen- en Boerenleenbanken meer dan eens ter discussie geweest. Het hoort tot de typische eigenschappen van een Coöperatie om een Bestuur te hebben dat het beleid bepaalt en dat aan de leden ter goedkeuring voorlegt. Bij een coöperatieve bank moet dat Bestuur ook oordelen over kredietaanvragen.
Deze constructie heeft voordelen: omdat het Bestuur is gekozen uit de plaatselijke gemeenschap, is het als geen ander op de hoogte van de positie en kwaliteit van de ondernemer/lid en kan daardoor de aanvraag uitstekend beoordelen. Dat is in het belang van de bank, de aanvrager en de andere leden.
Vervelender is het wanneer dat bestuurslid ook je buurman is. Bestuursleden moeten wel hun mond houden over wat er in de vergaderingen passeert, maar veel ondernemers denken dat zelfs de buurman een mens is met zijn eigen zwakte. Alleen al het idee dat hij weet hoeveel en waarom je geld vraagt, is voor sommige reden voor een andere bank te kiezen. (Als die er is.)
Een aardig verhaal uit een van de plaatselijke gemeenschappen: Op een dag dient een jonge boer een aanvraag in voor een krediet bij de Kassier van de Boerenleenbank. De Kassier maakt daar een voorstel van voor het Bestuur. Het Bestuur besluit de boer in de vergadering te roepen om hem zijn plannen nog eens te laten toelichten. Het Bestuur, bestaande uit oudere ervaren boeren en notabelen, komt tot de conclusie dat het op zich misschien een goed plan is, maar dat de boer als ondernemer nog te weinig ervaring heeft en stuurt hem naar huis met de mededeling: kom volgend jaar nog eens terug, we denken dat je er dan beter voor klaar bent. Teleurgesteld druipt de jongeman af. Wie schetst zijn verbazing wanneer de volgende morgen één van de bestuursleden bij hem op de koffie komt en hem zegt: ik kom nu niet namens het Bestuur, ik was het gisteren eigenlijk niet met ze eens. Wanneer je nog steeds je plan wilt uitvoeren, zal ik graag op persoonlijke titel je het benodigde geld lenen, op dezelfde condities als de bank het gedaan zou hebben.

De beloning voor een bestuurder is ook een bevoorrechte plaats bij openingen, jubilea en andere feesteliijkheden.
De beloning voor een bestuurder is ook een bevoorrechte plaats bij openingen,
jubilea en andere feesteliijkheden.

Betaling

Krijgt een bestuurder wel of niet een vergoeding bijvoorbeeld in de vorm van presentiegeld? En zo ja, hoeveel dan wel. Een vraag die vooral in de eerste jaren veel gesteld is. Heel nauwkeurig naar de gedachte van Raiffeisen, worden bestuurders niet betaald. Hooguit krijgen zij werkelijk gemaakte kosten vergoed. Maar deze regel veronderstelt dat de bestuurders mensen zijn die het financieel niet slecht hebben. Wanneer er niet alleen “notabelen” gekozen worden, maar ook “werkers” ontstaat er een stelsel van vergoedingen en presentiegelden, dat overal anders is.
Zelfs in 1961 is het onderwerp nog actueel. In Hoogkarspel houdt de Kassier een beschouwing op de Algemene Vergadering waarin hij aandacht vraagt voor de kritiek die er vaak is op coöperaties en het probleem om jonge bestuurders aan te trekken. “Wanneer deze critici eens wisten wat een tijd en moeite en ook kosten deze bestuurders zich getroosten voor het algemeen belang, dan moesten zij zich weer eens gaan afvragen, hoe het zou zijn gesteld met hun plaats in de burgerlijke maatschappij als deze voormannen er niet waren. Sta niet alleen klaar met kritiek, geef ook vertrouwen aan deze mensen. Daarbij zou het te wensen zijn wanneer vooral bij de economische instellingen de taak der beheerders zo wordt gezien, dat tegen een redelijke vergoeding, de diensten welke in het belang van deze vereniging worden verricht, welke uiteindelijk toch strekken tot nut van de leden, worden beloond.
Men klaagt nu en dan hierover en terecht, als hieraan te veel eisen worden gesteld. Hoe vaak komt het niet voor dat aan jongeren gevraagd wordt om een bestuursfunctie te aanvaarden. Zij nemen die aan. Hun bedrijf zou hen evenwel noodzaken deze functie niet te accepteren. Zij willen voor het algemeen belang het gedane verzoek niet afwijzen. Dan is het toch op zijn plaats dat voor het tijdverlies wegens gemis in eigen bedrijf een normale en alleszins redelijke beloning daar tegenover staat. Onze tijd vergt nu eenmaal, dat ook van deze kant bezien men redelijke eisen stelt. Werk moet betaald worden m.a.w. dat geldt ook voor belangenbehartiging in algemene zin.
Bij de bank Hoogkarspel II wordt er in 1943 pas presentiegeld ingevoerd. Omdat niemand het echt nodig heeft, wordt het vervolgens volledig aan de Pastoor aangeboden, met het verzoek het voor het werk van de kerk te besteden.

De beloning voor een bestuurder is ook een bevoorrechte plaats bij openingen, jubilea en andere feesteliijkheden.

De beloning voor een bestuurder is ook een bevoorrechte plaats bij openingen,
jubilea en andere feesteliijkheden.

Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheid van Bestuur en Raad van Toezicht verandert in de loop van de tijd. In het begin beperken hun taken zich tot eerder genoemde kascontroles en de beoordeling van kredietaanvragen. Alle andere beslissingen worden genomen door de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering. Op die vergadering moet dan ook ieder lid aanwezig zijn of zich laten vertegenwoordigen. Op niet verschijnen staat altijd een boete. Voor tussentijdse belangrijke besluiten, kan een extra vergadering bijeengeroepen worden. Tijdens die jaarlijkse vergadering komen aan de orde: Verkiezing en herverkiezing van bestuurders en leden van de Raad van Toezicht, vaststellen van de rente voor het komende jaar, aannemen van nieuwe leden, vaststellen van het salaris van de Kassier, financieel verslag en beoordeling van nieuwe plannen of investeringen en nog een aantal zaken die van direct belang zijn voor het functioneren van de coöperatieve vereniging. Rond 1926 komen daar wat veranderingen in. omdat blijkt dat vaker per jaar de rente moet worden gewijzigd, mag het Bestuur daar in het vervolg zelf over beslissen en daarover verslag doen in de Algemene Vergadering. Hetzelfde geldt voor het salaris van de Kassier, ook dat zal in het vervolg door het Bestuur worden vastgesteld.
De verantwoordelijkheden voor het Bestuur nemen, met het groeien van dt omvang van de bank, toe. In de Raiffeisen-Bode van mei 1926 staat alles nog eens duidelijk op papier: “Volgens de Coöperatie-wet zijn de bestuurs. leden hoofdelijk aansprakelijk wegens tekortkomingen bij de vervulling van de hun opgedragen taak. Zij worden daarbij geacht kennis te hebben gekregen van al datgene, wat hun bij een richtige waarneming hunner betrekking niet onbekend zou zijn gebleven.
“Hieronder” zegt de “praktische Handleiding bij de Wet op de Coöperatieve Vereenigingen” van Mr. Gezelle Meerburg, “vallen accountantsrapporten, inspectierapporten, e.d. Het is dus voor bestuurders van groot belang, dat zij de wenken, in dergelijke rapporten vermeld, opvolgen, althans nauwgezet overwegen.”
Opnieuw geldt hier dat deze regels geen grote last zijn voor burgemeesters, onderwijzers en andere notabelen die in die tijd in de besturen zaten. Voor de boeren en tuinders, die minder gewend waren aan leeswerk, was het wel een belasting. Bovendien hadden zij ook nog de last van de seizoenen. In de winter konden ze meestal wel royaal tijd vrij maken voor deze taken, maar in de zomer was dat veel moeilijker.
Het zal wel bij veel banken de aanzet worden tot het gescheiden vergaderen van Bestuur en Raad van Toezicht.
Natuurlijk waren het ook onder de agrariërs, niet de eerste de besten die door de leden in het Bestuur waren gekozen. Het waren degenen die wat meer ontwikkeling hadden en vaak al eerder blijk hadden gegeven van bestuurlijke kwaliteit. Maar ook dat vormde weer een last op zich. Niet alleen toen, maar ook nu nog worden veel bestuurders gevraagd voor meerdere functies. Gewoonlijk hebben deze mensen moeite om tegen een aangeboden bestuursfunctie nee te zeggen en zo vormen enkele mensen samen, veel besturen. Wat een druk dat op bijvoorbeeld een agrariër kan leggen, mochten we vernemen uit de mond van oud-voorzitter Schoorl van Wervershoof. Zijn verhaal is hier gebruikt als een voorbeeld. Op dezelfde wijze zijn er vele andere geweest. De heer Schoorl vervulde rond 1970 niet minder dan 14 functies in besturen, in 7 daarvan was hij voorzitter. Naast de plaatselijke bank hoorde daar onder andere bij de gemeenteraad en de ruilverkaveling. Sommige vergaderden overdag, andere 's-avonds.
Voor iemand die ook een agrarisch bedrijf heeft, betekent dat ook verkleden voor de vergadering. Soms wel vijf maal op een dag. in het weekend was er eindelijk tijd voor het besturen van het eigen bedrijf, wat dan vaak als een echte ontspanning werd gevoeld. In die tijd rustte op het Bestuur van de bank grotere verantwoordelijkheden dan in de beginperiode. Maar de zorg voor sociale aspecten van leden en medewerkers is er niet minder om. Wanneer een medewerker van de bank in zijn tijd door een ongeluk om het leven komt, dan ligt er ook een taak voor de bestuurder om zich bezig te houden met de achterblijvende familieleden en voor troost en een goede regeling te zorgen. Deze taken vragen, meer nog dan het gewone bestuurlijke werk, om een uiterst stabiele situatie in eigen huis. of zoals hij het zelf uitdrukte: “Een goede vrouw thuis is alles!”

Het Bestuur van de Centrale Bank in Eindhoven rond 1900.
Het Bestuur van de Centrale Bank in Eindhoven rond 1900.

Beloning

Waarderen de leden het werk van hun bestuurders en laten zij dat blijken? Meestal maar matig, maar ook hier geldt met een kleine variatie op een bekend gezegde: zoveel banken, zoveel verschil in waardering.
De voorzitter van Wervershoof krijgt in 1914 bij gelegenheid van zijn zilveren huwelijksfeest, een cilinder-schrijfbureau cadeau. Een andere voorzitter moet het na 44 jaar verschillende functies in de Raad van Toezicht, bij zijn afscheid doen met een kist sigaren.
Natuurlijk hoort het Bestuur van een coöperatieve vereniging zuinig om te springen met het geld van de leden, maar het zijn diezelfde leden die goedkeuren wat dat Bestuur doet.
Niet zuinig is de Centrale RaiffeisenBank in Utrecht geweest bij gelegenheid van haar 50-jarig bestaan in 1948.
Tijdens de feestelijke bijeenkomst voor alle bestuurders wordt een zeer bijzondere foto gemaakt. Tegen een achtergrond van, voor die tijd, zeer moderne vliegtuigen, gaan alle aanwezigen op de foto. Daarvoor is een zeer speciaal fototoestel gebruikt, waardoor een foto gemaakt kon worden waarop ieder van de honderden voorkomende personen zonder enige moeite te onderscheiden is. ubileumbord van de Centrale Raiffeisen-Bank Utrecht.
De Raiffeisenbode meldt dat de foto's weliswaar niet goedkoop zijn (ƒ 5,- per stuk), maar het formaat is dan ook 120 x 24 centimeter!

Jubileumbord van de Centrale Raiffeisen-Bank Utrecht.

Met de komst van de grote stroom particuliere rekeninghouders rond 1950, is het karakter van de coöperatieve banken natuurlijk sterk veranderd. Zoals al in hoofdstuk 2 aangegeven, gaat de Rabobank in de komende eeuw een geheel nieuwe koers varen.Hoofdstuk 17 vertelt daar meer over.

 


© 2001-2024 | Sitemap | Contact

Facebook: Ansichtkaarten van Andijk