» Boeken
» Samen nei de brand
» Pagina 18-21
U zult zich afvragen zijn die brandweerlui wel verzekerd?
Inderdaad beste lezer, zijn ze dat, en weer wijst de brandweer op de goede voorzieningen die de gemeente
Andijk altijd voor de brandweer had en nog steeds heeft. Toen in het verleden de brandweerlui maar wat
raak spoten in den lande en veel gemeenten zich niet druk maakten over dat soort zaken, kwam je wel es
voor rare situaties te staan, getuige het volgende verhaal.
Er was in een dorp in de provincie brand ontstaan op een bovenverdieping. Kinderen hadden met lucifers
geprobeerd of papier ook branden wou, en dat lukte. Maar ook de gordijnen en het beddegoed wilden dat
wel. En omdat dat niet de bedoeling was van de jeugd, ontstond er paniek, en kroop er één
knulletje in de kast. Het andere jongetje rende naar de buren en de brandweer werd direct gealarmeerd.
Het jongetje vertelde direct dat z'n vriendje nog boven was.
Gelukkig waren er twee gediplomeerde persluchters in het korps, maar de ene kwam niet opdagen. Derhalve
besliste de andere om maar alleen te gaan, want dat kind moest toch gered worden. Terwijl z'n collega's
druk aan het spuiten waren, haastte deze man zich naar binnen en wist het jongetje nog te redden ook.
Maar hij had behoorlijke brandwonden, want hij was niet goed beschermd naar binnen gegaan. Want ja, ook
dit stond nog in de kinderschoenen en men was nog geen ervaring rijk.
De brandweerman belandde in het ziekenhuis, waar hij voorlopig wel een poosje moest blijven. Hij had
een eigen zaak en stelde de verzekering op de hoogte. Maar o, schrik, die lieten weten, dat hij bij
hen niet voor dit soort dingen verzekerd was. Toen naar de gemeente waar hij van verwachtte dat die
toch wel iets van dien aard had geregeld, maar die hadden helemaal niets geregeld. Tja, met zulke berichten haal je de voorpagina's wel.
Wij hier op Andijk prezen ons gelukkig dat hier alles toch maar piekfijn was geregeld. Voor hoeveel we
verzekerd waren, wou U graag weten? Niet lachen, maar iemand in loondienst kreeg ƒ 15,- per
dag en een eigen baasje ƒ 24,-, nou dat was toch leuk de moeite vindt U niet? Ach ja, het was ook nog geen 1995.
Zo, en dan bent U nu weer es toe aan een flinke brand.
Wij schrijven de avond van de 18e november 1967, en nu weet ook de fam.
Groot-Knip precies waar het over gaat. Vrijwel op de plaats van stal
West-Frisia stond toen een Westfriese stolp die door middel van een
tussengebouw verbonden was met het nu nog bestaande woonhuis.
Om 19.30 u. ontdekte men brand in de stallen en werd meteen de brandweer
gebeld. In de stallen in de stolp bevonden zich op dat moment 21 paarden, 27
koeien en een stier. Hier ziet U het draaiboek voor een gecombineerde brand.
Redden en blussen. Eén van de moeilijkste klussen die je als brandweer kunt
hebben, want je moet dan overal tegelijk zijn, wat U aan dit verhaal wel zal
merken. Zoals alle veehouders had ook de heer Groot een aanzienlijke
hooiberg voor al het vee in voorraad, en met vermoedelijk een warme lamp
rook de rooie haan z'n kans. De brand ontstond vrijwel boven in het hooi en
vrat zich vandaar een weg door het dak naar buiten. Een bijkomende narigheid
was, dat de boxen van de paarden zich vlak bij het brandende hooi bevonden.
Ondergetekende moet U bekennnen dat hij de visioenen van heen en weer
dravende spuitgasten en helpers door de rook, nog best voor zich kan halen.
Maar ook de paarden die naar buiten gejaagd werden, mengden zich daar
tussen. Al met al een chaotische toestand. De paniek onder de dieren werd
per seconde groter. Ze hinnikten van angst, hoestten van de rook, draafden
door elkaar en gingen op hun achterpoten staan. Als je dan geen veehouder
bent komen deze situaties spookachtig en angstaanjagend over.
Gelukkig drongen enkele paarden naar de grote staldeur en de meesten volgden
hen. Twee paarden waren letterlijk en figuurlijk niet uit hun boxen te
branden. De dieren waren inmiddels volslagen dol en het was verbijsterend om
nu een echt vurig paard te zien, want omdat er regelmatig brandend hooi naar
beneden viel, begonnen de haren en manen te schroeien. Met een tuinslang
werd geprobeerd het vuur te blussen, maar de spuitgasten werden gedwongen
naar buiten te gaan, want het begon voor hen ook gevaarlijk te worden. Ze
hebben de deur van de box open laten staan in de hoop dat de dieren zouden volgen. Het lukte niet.
Er werd ondertussen al flink water gegeven, wat ook hoog tijd werd. Buiten
werden Cdt. en bemanning al ongerust over de lui die nog binnen waren. De
grote staldeuren waar de paarden bij elkaar dromden waren echter nog dicht,
want die moesten van binnenuit worden geopend, doch daar had niemand aan
gedacht. Maar één van de spuitgasten die nog binnen was, stormde met zo'n
geweld tegen de deur, dat deze uit de hengsels vloog. Toen belandde hij zelf
onder de deur, en dat was maar goed ook, want de paarden volgden hem op de
voet en renden vervolgens dol van angst over de deur naar buiten. Dat gaf
weer gevaarlijke situaties voor het toegestroomde publiek en het verkeer,
maar gelukkig hebben mens en dier het allemaal overleefd. Zo ook de
ongelukkige brandweerman die onder de deur lag. Toegesnelde collega's
haalden vlug de deur weg om te kijken hoe het er daar uitzag. De beproefde
spuitgast kwam gelukkig gezond van lijf en leden overeind, maar zei toen wel
allemaal hele rare dingen over paarden. Dat was een teken dat hij nog goed
gezond was en iedereen rende weer naar z'n plaats, want er was nog zo het één en ander te doen.
Op de zolder van het tussengedeelte van woonhuis en stolp lag ook nog hooi
en dat begon er ook al lekker de gang in te krijgen. En of dat nog niet
genoeg was, begon ook de loods met koeien vol te lopen met rook. En toen
kwamen de persluchtrnaskers goed van pas, anders had het er voor de
melkgeefsters slecht uitgezien. Nu liepen ze mooi achter hun redders aan een
touw mee naar buiten over de brug naar het weiland.
De stier echter had grote bezwaren tegen de verstoring van z'n rust en liet
dat door boosaardig gebrul en woest gesnuif ook weten. Gelukkig stond
"Dirk" een beetje dicht bij een deur en enkele hulpgrage
veehouders die bij hun collega waren te kijk, ontfermden zich over de
gebelgde. De gebelgde vond dit echter niet leuk en zo gauw hij de deur in de
gaten kreeg, zette hij flink de gang er in, alle behulpzame veehouders met
goede bedoelingen meeslepend, alsof ze niets wogen. Ze belandden met z'n
allen op een mesthoop, alwaar de gebelgde tot z'n buik in weg zakte, en
vanwege deze tegenstand enigszins bedaarde. Met grote omzichtigheid en tact
werd geprobeerd om hem vervolgens naar beter oorden te vervoeren, maar zelfs
dat vond ie niet leuk. Van kwaadheid keurde hij de brug geen blik waardig,
maar zwom gewoon de sloot over en belandde zo in het weiland met voor hem
allemaal mooie vrouwen. Hij zal die nacht wel geen oog dicht gedaan hebben.
Ondertussen raakte de rooie haan uitgewoed en werden de spuitgasten de brand
meester. Maar nog was de klus niet geklaard, want er moest nog nageblust en
opgeruimd worden. Er werden een sjofel en kiepwagens besteld om de resten
van het drijfnatte hooi te verwijderen. Tot laat in de morgen was de
brandweer daarmee bezig voordat er ingerukt kon worden. U zult wel begrijpen
dat iedereen snakte naar een warme douche en schoon ondergoed. De brandweer
had ondanks alles toch het genoegen dat het woonhuis de ramp had overleefd
en dat er van alle dieren maar twee paarden omgekomen waren. Hier was wel
het grote nut van perslucht bewezen als je even de tijd krijgt om ermee te
werken. Doch zoiets gaat niet altijd op. Als de rooie haan in het geniep een
beste voorsprong heeft, wordt de kans op redding soms erg klein.
Dat bleek bij de brand in de stal bij de Gebr. v.d. Meer.
U weet wel, vlak naast "Het Ankertje". Enkele jaren daarvoor was hun boerderij al afgebrand
op dezelfde plaats. Dat gebeurde 's avonds en het was nog geen tijd om de koeien op stal te zetten,
zodoende waren er maar twee dieren te redden. Enkele jaren daarna was de nieuwe stal gereed en hadden
de koeien weer een goed onderkomen. Maar in de nacht van 4 op 5 december 1969 brak ook daar brand uit.
Hoe de brand is ontstaan is nooit duidelijk geworden omdat er alleen een hoop stro, die klaargelegd
was voor de volgende dag, verbrandde. De hele stal was modern gebouwd van steen en beton, geen houten
boxen meer. Er kon verder dus niks branden, alleen de hoop stro. Er was voldoende lucht aanwezig om
dat een poosje best te laten branden. Maar de rookontwikkeling die daardoor ontstond was fataal voor
alle dieren in de stal. De perslucht ging het eerst naar binnen, want aanvankelijk had de brandweer
nog hoop dat er dieren te redden waren. Bij de deur waar ze naar binnen gingen, stond een kalf, wat
vlug naar buiten werd gebracht. Een paar meter verder een drachtige koe die ook nog overeind stond
en wankelend meeliep toen ze naar buiten werd gebracht. Hoe weinig zo'n groot beest kan hebben bleek
korte tijd later toen eerst het kalf en de koe stierven en later ook het kalf dat door de veearts bij de moeder weggehaald was.
De hoop op redding vervloog rap, want de persluchters klommen en klauterden over de dode beesten, en
nergens hoorden ze in het aardedonker nog een teken van leven. Toen kreeg één van de
persluchters ook nog midden in de stal een appelenflauwte. Hij was net vóór de brand
vader geworden en door alle emoties en andere manier van ademen met zo'n toestel was het hem alles
teveel geworden en zakte hij wat puddingachtig neer op een levenloze koe.
Zo ziet U maar weer dat het gebod: gij zult u tezamen als persluchters naar binnen begeven, zodat in
geval van nood de één de ander kan bijstaan, ook nu goed van pas kwam. Want die ander,
diezelfde stevige brandweerman, die bij de vorige brand onder de staldeur had gelegen, pakte z'n
kwijnende maat stevig beet en bracht hem naar buiten.
Toen de rook door de geopende deuren was weggetrokken bood de stal een naargeestige aanblik. De Gebr.
v.d. Meer hadden geen dier meer over, 49 koeien waren omgekomen. De brandweerlui beseften maar al te
goed wat zo'n verlies voor een boer betekent. We hebben liever een brullende brand waar nog wat uit
valt te redden, dan dit. Bijna geen vuur gezien, alleen maar rook, en dan nog geen koe kunnen redden, daar werden we niet blij van.