» Boeken » Samen nei de brand » Pagina 60-62
Wij beleefden in die week trouwens nog meer rare dingen, want de avond na de brand zaten we in de Meilag.
De bewoners aldaar hadden bemerkt dat er in hun huizen een sterke
benzinegeur hing. Niemand had haast om in bed te komen, dus de brandweer
maar gebeld, die dit bij aankomst ook constateerde. Putdeksels op straat
werden geopend, en er werd vakkundig als hasjhonden gesnuffeld. Inderdaad,
overal benzine. Er werd gelijk bevolen om de rioleringen door te spuiten.
Net toen we druk bezig waren, kwam er nog een bewoner kijken en vroeg wat er
aan de hand was. Toen wij dit bereidwillig uitlegden, bekende hij op slag
dat hij de dader was. Daar keken wij van op, iemand die zichzelf komt
aangeven, dat beleef je niet vaak. Hij had, zo vertelde hij, in de namiddag
de benzinetank van z'n auto verwisseld, en voor alle zekerheid het laatste
beetje uit de oude tank, maar in het riool laten lopen. Dat was voor ons een
hele opluchting, vooral nu we wisten, dat het niet zoveel was. Vanwege de
eerlijkheid van deze burger, en de nieuwe overalls, die de Cdt. net deze
middag had uitgedeeld, besloten we om tegen de dader geen proces verbaal te
schrijven. En na een kwartiertje spuiten in het riool, kon iedereen weer opgelucht adem halen.
Wie schetst onze verbazing, toen de volgende avond de pieper alweer ging.?
Verbouwereerd, dat dit de 4e keer was in een week tijd, schoten we weer in
onze brandweerkleren. Sommige brandweerlieden wilden om die reden een feest
geven, terwijl anderen weer het idee opperden om maar beroeps te worden bij
de gemeente Andijk. Daar zou nog over gesproken worden, maar eerst hadden de Gebr. Schuitemaker ons nodig.
Het was 6 maart om 23.45 en het waaide nog steeds hard uit het Oosten. Het
was bitter koud, want het vroor nog 5 graden. Omdat we na zo'n week met onze
ogen dicht de spullen konden vinden, was er rap water. Dat kwam mooi uit,
want er viel nog veel te redden. Tengevolge van een mankement aan de
oliekachel, had het vuur met behulp van wegstromende brandstof een leuk begin gemaakt.
Het vuur had zich verschanst in droogschachten, waar weer landbouwprodukten
overheen waren gestort. De ventilatoren zorgden voor verse lucht, zodat het
vuur zich door de tunnels verspreidde. Omdat één der schachten dicht langs
de buitenwand liep, was het daar ook alvast beginnen te branden.
Omdat wij onder de hand al wisten wat de mogelijkheden van tempex waren,
stortten wij ons daar op. De ventilatoren werden uitgezet, en zonder verse
lucht kwam de brand dan ook vlug aan z'n einde. Het nablussen in de tunnels
vergde nogal wat tijd, en het was 2.15 uur, voor we naar de echtelijke
sponde konden terugkeren. En we willen best kwijt, dat in het weekend daarna, alle spuitgasten bijzonder rustig waren.
Omdat we elkaar in de voorbije week meer 's nachts dan overdag hadden
gezien, ontstond de brandweergroet, die tot op de huidige dag nog wordt gebruikt: "Nou tot vannacht hè."
Genoemde groet bleek goed te werken, want U kunt zich allen nog wel de
jaarwisseling herinneren van '87/88. Nog maar amper was het oude jaar
verstreken, of iedereen ging zich uitbundig te buiten aan het afsteken van vuurwerk.
Overal zagen we weer de mooiste kleuren, gepaard met veel geknal de lucht in
gaan, boven ons goede dorp. Het was een fraai gezicht. Ging daar nou tussen
de knallen door de pieper? Ja zeker, bingo. Op Nieuwjaarsnacht brand, dat beloofde wat. Dat beloofde zeker wat, want deze brand heugt ons nog best.
De A.C. liet weten, dat de brandweer met spoed naar de havenloods moest
komen. Omdat vanwege de feestelijkheden iedereen thuis was, waren alle
brandweerlui direct present, en zodoende stoof het korps eensgezind naar de
haven. Daar gebeurden rare dingen dat bemerkten we al onderweg. We zagen
toch een vuurzee en rookwolken, die één der spuitgasten deed uitroepen:
"Gròte griet van Broekerhaven". En inderdaad het was
verschrikkelijk. Het voorste gedeelte van de botenhal brandde totaal, en wel
zo erg, dat het al bij voorbaat vast stond, dat er van de hele tent niks meer overeind zou blijven.
Het was gewoon verbluffend, en in eerste instantie werd gedacht aan brandstichting. De vlammen brulden aan alle kanten, door, en uit het gebouw.
De wagen kon dicht bij het water staan, en alles waar maar water uit kon
komen, werd uit de auto gesleept en in no time stond iedereen te spuiten.
Doch geachte lezers, indien U getuige bent geweest van deze enorme vuurzee,
dan heeft U ook kunnen constateren, dat het helemaal niks uithaalde. De
vlammen trokken zich daar helemaal niets van aan. Want met zo'n brandbare
voorraad aan materiaal en zulke waanzinnige temperaturen, was er geen houden
meer aan. "We hadden net zo goed thuis kunnen blijven", merkte één der spuitgasten op.
Hoe was zoiets toch mogelijk. De oorzaak lag bij een Duitse toerist, die ook
graag z'n "pijltje" had willen bijdragen aan het vuurwerk, en z'n
seinpistool had gegrepen. Hij joeg een lichtkegel de ruimte in en vond dit
zo geslaagd, dat hij besloot om er nog eentje aan te wagen. Maar omdat z'n
pistool weigerde, morrelde hij driftig aan het schiettuig, en verhip hij
deed het weer. Maar tijdens het morrelen was de schietrichting inplaats van
verticaal, horizontaal komen te staan. Het projectiel verliet sissend het
pistool, schoot schuin omhoog, en belandde met een fraaie boog voor de wind
af, op één der lichtstraten van de loods, en brandde daar ogenblikkelijk
doorheen. En lichtkegels hebben de onhebbelijkheid om nooit meer uit te
gaan, voordat ze echt leeg gebrand zijn. Daar zijn ze ook voor gemaakt, om
in nood, zelfs bij storm en regen te blijven branden. Bovendien ontwikkelt magnesium een hitte van ± 1000°C.
De lichtkegel brandde door de plastic lichtkoepel, en stortte al vuurspuwend
op de schepen in het gebouw. En het resultaat was verbluffend.
Polyester boten, centimeters dikke tempex en hoge temperaturen zorgden voor
die geweldige vuurzee. Het gloednieuwe gebouw, wat net klaar was, stond
boordevol schepen. Juist de vorige dag was de laatste schuit van ƒ 500.000.-
naar binnen gebracht en de eigenaar was reuze blij dat ie er net nog bij kon .....
Onze brave havenmeester, tevens ondercdt. was dat niet. Onze goeie beste
Har, die alles op alles had gezet, om het gebouw op tijd klaar te krijgen.
De man, die pyrofiel was tot in z'n tenen, en met blussen altijd haantje de
voorste was, stond nu verdwaasd toe te kijken, hoe z'n werk en z'n trots in
de helse vuurzee ten onder ging. Wij hadden daar zorgen om, en haastten ons
om troostrijke woorden te spreken, en adviseerden hem om eerst maar es
koffie te gaan drinken. Gelukkig wilde hij dat, en na korte tijd ontdekten
we dat hij zich verwoed op de brand stortte. Dat was mooi, want nu kon hij
ons op hoeken en gaten en ook boten wijzen, van waaruit nog meer gevaren dreigden.
De rooie haan begon bepaald moordlustig te worden, want door de enorme hitte
begonnen ook gasflessen, en benzine- olie- en watertanks te exploderen. Een
brok staal sloeg dwars door de grote inrijdeur, en zeilde gemeen fluitend
vlak over enkele brandweerhelmen heen, en belandde met een knal tegen de
brandweerwagen. Het begon behoorlijk op Cape Canaveral te lijken. Zo erg
zelfs, dat de politie het publiek moest manen, om terug te trekken, en Uw spuitgasten af en toe dekking deed zoeken.
Een geluidswagen van de politie begaf zich naar Het Grootslag om de
aanwezigen daar, erop te wijzen, ramen en deuren goed dicht te houden, met
het oog op de dikke en zwarte tempexwolken. De collega's uit Stedebroec
werden opgeroepen, in plaats van Wervershoof. Want zo dacht Cdt. v.d.
Gruiter, in Wervershoof wil het zo rond de jaarwisseling nog al es branden,
die kunnen we maar beter met rust laten. Dit namen onze buren ons later zéér
kwalijk, wat we best begrepen. Hadden wij elkaar niet altijd geholpen, en
was Andijk ook niet altijd bij hen geweest? Nou dan, wat hadden die Strekers
hier dan te zoeken, nou hadden zij toch wel effen leuk wat gemist. Doch op
dat moment kon het ons niet schelen, wie er assistentie verleende, al waren ze uit Beiroet gekomen.
Zo langzamerhand was een groot deel van het spantwerk aan z'n einde gekomen,
en hier en daar stortten hele stukken van het gebouw in. Het was uitkijken
voor de spuitgasten, je moest vooral niet te dichtbij gaan staan. Dat was
lastig, want dan kon je weer niet ver genoeg spuiten. Het was een
merkwaardig gezicht. Op plaatsen waar het fel brandde, hield de waterstraal
plotseling op. Hij verdampte gelijk, en wij betreurden het dat we niet meer
water konden geven. We moesten met lede ogen toezien hoe 2400 m² 72 schepen rigoureus met de grond gelijk gemaakt werden.