» Diversen » West-Friesland toen en nu » Deel 1, hoofdstuk 3
Tussen Andijk en Enkhuizen staat aan de Oosterdijk nr. 26E een markant gebouw dat bekend is als De Tent. Het is een vergaderzaal voor het bestuur van Drechterland, dat in 1730 werd gebouwd bij het dijkmagazijn waar materiaal en gereedschap voor het onderhoud van de dijk werden bewaard.
Eén dijkgraaf voor heel Drechterland was geen succes. De oude rivaliteit tussen de steden Hoorn en Enkhuizen maakte dat onmogelijk. Men kwam tot een Salomonsoordeel. Vanaf 1640 waren er twee dijkgraven die om beurten een jaar het bewind voerden. In de even jaren had Enkhuizen de leiding, in de oneven jaren kwam Hoorn aan de beurt. De vergaderingen vonden plaats op de stadhuizen in de twee steden.
De bestuursstructuur werd in 1650 nog wat ingewikkelder door de instelling van een college van
hoofdingelanden. Dit was het gevolg van één van de belangrijkste besluiten die ooit over
de West-Friese Omringdijk zijn genomen: op 4 juni 1650 werd de Westfriese Omringdijk uitgeroepen tot
een ‘gemene dijk’. Dat betekende dat de kosten ieder jaar werden verrekend volgens een
bepaalde verdeelsleutel. Ieder ambacht betaalde voortaan op basis van evenredigheid mee aan het onderhoud
van de hele dijk. Het college van hoofdingelanden was aanwezig bij de beraming, de aanbesteding
van de werken.
Op gezette tijden trok het college, waarin alle vier ambachten zitting hadden, langs de dijk voor een
‘schouw’.
In 1730 besloot het ambacht Drechterland om het dijkmagazijn tussen Andijk en Enkhuizen uit te breiden
met een riante vergader- en logeerruimte. Er ontstond een gebouwtje dat door zijn vorm al snel De Tent
werd genoemd. Hoe klein het huisje ook was, aan opsmuk geen gebrek. Op de gootlijst kwam een enorm
wapenbord. In de vergaderkamer een schouw met een zeestuk van de befaamde kunstenaar Hendrick Rietschoof,
waarvoor het aanzienlijke bedrag van 257 gulden werd betaald. De vergaderplek werd zelden gebruikt want
het college duldde er geen andere bijeenkomsten.
Het gebouwtje raakte zwaar verwaarloosd. In 1830 besloot men De Tent te verlaten en een pand te kopen
aan de Westerstraat in Enkhuizen (nu nr. 40). De inventaris van De Tent ging mee. Er werden veertien
logeerkamers ingericht waar de heren voor veertig cent een nacht konden doorbrengen. Zij kregen dan
een overvloedige maaltijd bestaande uit verschillende soorten vis en gevogelte, groenten en een toetje.
De kastelein mocht daar niet meer dan een daalder per persoon voor rekenen.
Hendrik Rietschoof (1678-1746) schilderde in 1731 in opdracht van het
ambacht Drechterland Schip in nood voor een rotsachtige kust. Oorspronkelijk bevond het zeestuk
zich in de schouw van het dijkmagazijn De Tent. (Coll. Waterschap Westfriesland)
Ondertussen was sprake van de eerste schaalvergrotingen en fusies. In 1915 werd het 18de-eeuwse regentenhuis
Grote Oost 4-6 gekocht. Het pand in Enkhuizen was niet meer nodig. Na de fusie in 1973 vestigde het
waterschap Westfriesland zich aan het Grote Oost.
In 1998 werd de eerste paal geslagen voor een gloednieuw gebouw aan de rand van Hoorn. Nog geen tien
jaar later werd ook dit gebouw opgegeven voor een nog grotere fusie met een vestiging in Heerhugowaard.
NB: De foto's met vermelding "Foto TM" zijn gemaakt door Theo Mes.
Bron: West-Friesland toen en nu. Deel 1, Monument van een dijk, hoofdstuk 3. Auteur: Ruud Spruit. (2009)
Westfries Genootschap.