» Diversen » Gedenkboek Hoogkarspel 1940-1945 » Pagina 21
S.P. Kuin
September 1944 -- Een verlaten secretarie. De secretaris is juist
even naar Naastepad, destijds waarnemend burgemeester, die wegens
ziekte niet in staat is om op het gemeentehuis te komen.
De telefoon gaat. Over het algemeen geen bijzonders, doch in deze
tijd wel, wanneer het een intercommunaal gesprek is. Bijna alle
lijnen immers zijn door de Duitsers in beslag genomen, zodat slechts
na eindeloos wachten een verbinding met de buitenwereld kan worden
verkregen.
"Hallo, met het evacuatie bureau Noordholland te Alkmaar. In
verband met het bevel tot ontruiming van Den Helder door de
burgerbevolking is uw gemeente aangewezen voor onderbrenging van 900
vluchtelingen. Wanneer, dit nodig mocht zijn kunt u stro voor
ligging verkrijgen in Hoorn."
Het bericht is slechts kort, doch redelijk te aanvaarden. We weten
allen, dat dergelijke bevelen van de bezetter niet te weerstreven
zijn. Oorlogsgevaar, ruimte- en voedseltekort maken het noodzakelijk
de mensen niet in de steden, doch vooral op het platteland in te
kwartieren.
Enkele gemeentenaren stellen zich direct spontaan disponibel om de
beschikbare ruimte in de gemeente op te nemen, zodat bij aankomst
der vluchtelingen dadelijk tot verlening van huisvesting kan worden
overgegaan. In de komende dagen blijkt evenwel dat evenals zoveel
ook de evacuatie niet "volgens plan" verloopt. De dorpen
rond Den Helder zijn overbevolkt, terwijl aan het onderkomen
geen eisen worden gesteld, om maar zo dicht mogelijk bij have en
goed te kunnen blijven. Slechts een man, vrouw, 2 kinderen en
een kruiwagen met wat lijfgoed vragen hier om een plaatsje, hetwelk
aan de Zwaagdijk geen moeilijkheden oplevert.
Intussen moet ook de kuststrook Haarlem-Beverwijk ontruimd worden.
Vervoermiddelen buiten hand- en kinderwagens zijn niet aanwezig,
doch ondanks alles komen verschillende gezinnen bij familie en verre
kennissen om onderdak aankloppen. Ongeveer 20 personen worden hier
zonder enige drang opgenomen.
Erger is het gesteld met de vluchtelingen die eind October
arriveren. Deze mensen, inwoners van Renkum, Oosterbeek, Huissen
enz. zijn inderdaad vluchtelingen. Bevrijd door de
luchtlandingstroepen bij Arnhem en enkele dagen daarna door
oorlogsgeweld verdreven komen zij, soms na omzwerving door
Duitsland, via Apeldoorn, zonder iets te hebben kunnen redden, doch
met de wetenschap dat alles vernield is, in Hoogkarspel aan. Nu
vooral tonen onze mensen te weten wat naastenliefde in de practijk
is. Geheel vrijwillig worden ongeveer 40 personen in diverse
gezinnen opgenomen en van het meest noodzakelijke voorzien. Wanneer
men de hopeloze omstandigheden, waaronder geleefd werd in aanmerking
neemt, dan is een woord van lof hier zeker op zijn plaats.
De algehele bevrijding van Nederland hebben zij in Hoogkarspel
moeten afwachten, doch nimmer moest van hogerhand worden ingegrepen.
Ook de evacué's hebben zich in hun lot zo goed mogelijk weten te
schikken zonder te klagen wanneer het eten van de centrale keuken
grotendeels uit rode bieten bestond.
Evacueren is erg, vluchten is vreselijk en daklozen opnemen is een
werk van barmhartigheid. Hoogkarspel werd zeker niet boven zijn
vermogen belast, doch door de spontane hulpverlening en het
wederzijds aanvoelen der moeilijkheden is deze last tot een lichte
geworden.