» Diversen » Gedenkboek Hoogkarspel 1940-1945 » Pagina 41
N.N.
In korte trekken wil ik proberen weer te geven wat zich heeft
voorgedaan in de winter van 1944 op 1945 met betrekking tot de
brandstofvoorziening in de gemeente Hoogkarspel en omstreken. Het
eerste wat er mee in verband stond. was, dat ik ontboden werd door
"Het Grootslag" en gevraagd om de leiding op mij te nemen
bij het rooien en transport van een honderdtal bomen, staande aan de
verlengde Nieuweweg. Deze moesten dienen om het watergemaal in
werking te houden, omdat de kolentoewijzing zo goed als stopgezet
werd en gevaar dreigde voor het onderlopen der landerijen. Ik heb
dit aanvaard en naar best vermogen ten uitvoer gebracht.
De moeilijkheden hierbij waren groot, want behalve de schaarste aan
materialen, zoals wagens, schuiten, zagen enz. werd het gevelde hout
's nachts gestolen. Daarom werd als gevolg hiervan niet meer
gerooid, dan op dezelfde dag kon worden geladen. Wanneer de schuit
niet meer kon worden gelost werd hij opgesloten in het
veilinggebouw. Eens werd er ingebroken en bijna de helft er uit
gestolen. Van de ongeveer 100 bomen hebben er slechts zestig hun
bestemming bereikt; de rest werd ontvreemd. Om verder eigenmachtig
rooien te voorkomen en aan de behoeften der ingezetenen tegemoet te
komen heb ik aan de hand van verstrekte lijsten onder toezicht van
de politie het restant der bomen, staande aan de verlengde
Nieuweweg, getaxeerd en toegewezen. Dit gebeurde op een koude
Zaterdagmiddag en indrukwekkend was het te zien hoe ieder de hem
toegewezen boom (soms een gedeelte daarvan) nog vóór de nacht
trachtte binnen te brengen. De volgende dag stond er geen boom meer.
Inmiddels werd ik aangezocht door de burgemeester van Bovenkarspel
voor leiding en toezicht bij het vervoer van vijftig bomen, staande
aan de Grote Wijzend, voor zijn gaarkeuken. Dit dreigde een fiasco
te worden en daarom werd het hout tegen contante betaling afgegeven
aan burgers van Bovenkarspel, die met een bewijsje van hun
burgemeester kwamen.
Dit toewijzen van bomen, staande in onze gemeente, aan andere
gemeenten (ook Grootebroek begon zijn intocht te doen) wekte een
grote ongerustheid op en een algemene run begon naar het restant van
de bomen aan de Wijzend. Ook werd een begin gemaakt aan de Tolweg,
waar in één nacht, ondanks het verbod om na 10 uur op straat te
verschijnen, een 60-tal bomen het leven liet. Als gevolg hiervan
werd door mij, met behulp van inmiddels samengestelde lijsten, het
restant getaxeerd en toegewezen.
In het nijpend gebrek aan brandstof deelden ook onze Centrale Keuken
en bakkerij. Daarom besloot de ingestelde gemeentelijke commissie om
tot onteigening over te gaan van alle in de gemeente staande bomen.
Alle bomen werden gesorteerd en getaxeerd op papier gezet. Daarbij
werd besloten om de vrucht- en sierbomen zo lang mogelijk te sparen.
Ook de bomen op de algemene begraafplaats en aan de dorpsweg werden
hierbij ingedeeld.
Behoudens enkele afwijkingen (grafschennis door het omhakken ven
enige sierheesters, waarvan de daders echter werden achterhaald),
ging het van toen af van een leien dakje en werd in de
noodzakelijkste gevallen der burgers nog voorzien door toewijzing
van hout op "doktersverklaring".
Ofschoon dus een geheel rechtvaardige verdeling niet tot stand is
gekomen, geloof ik toch te mogen zeggen, dat de regeling tamelijk
geslaagd is te noemen en de ingezetenen voor veel zorg en ellende heeft bewaard.