» Diversen » De Speelwagen » 1950 » No. 1 » pagina 5-6
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
5e jaargang,
1950,
No. 1,
pagina 5-6.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: M. Zwaagdijk.
De weerkundigen zeggen, dat er wel lagere temperaturen zijn waargenomen dan tijdens de strenge winter
van 1890-'91. Maar de vraag blijft, of er wel één winter in de laatste 60 jaar is geweest,
waarin de vorst zich zo lang en zonder onderbreking heeft gehandhaafd. Die begon reeds in November en op
1 Januari zag het nieuwe jaar er even winters uit als het oude en 't zou zo blijven tot ver in 't
voorjaar.
De nieuwe dagkalender "De Vriend des Huizes" met z'n glimmend schild vol kleurige blommen en de eeuwig
glimlachende schone juffrouw zei, dat het nieuwe jaar was aangebroken. Het moet me even van 't hart, dat
we op 't gebied van kalenders in die zestig jaar wat artistieke uitvoering betreft toch een hele stap
vooruit zijn gegaan. We kunnen dat o.a. zien aan "De Gouden Zweep", die in smaakvolle uitvoering voor
geen ander behoeft onder te doen. - Maar dit ter loops. Ik wil hier de aandacht vestigen op een paar
eigenaardige nieuwjaarsgebruiken uit de vorige eeuw.
Daar kwam bij ons thuis vooreerst de timmerman binnenstappen. "'k Wens jullie veul zegen in 't Nuwe
Jaar!" - Dat was slechts de inleiding. Want hij wilde mijn vader in de gelegenheid stellen dat nieuwe
jaar met een schone lei te beginnen1. Hij kreeg een
glaasje, zoals dat toen gebruikelijk was. Het gesprek ging natuurlijk over 't weer. Ik weet niet meer
precies, hoe dat verliep, maar 't zal wel op de volgende traditionele wijze gegaan zijn:
"Sel de vorst nag anhouwe?"
"Nei, dooi kraige we nag niet", zal vader gezegd hebben. "De eende binne nag zo stil, in ze zitte nag
zo mit de kop in de vere... Vooreerst nag gien dooi, deer kin je vast op an."
En moeder zal dit bevestigd hebben, want toen ze vanmorgen een glommen briket uit de kachel haalde voor
de blikken stoof, sprongen de vonken overal heen. Dat betekent vorst.
"In 't maantje sting gustereivend zo gland2 an de
lucht"... heeft vader daaraan toegevoegd. Dus geen dooi.
Toen 't gesprek over ijs en schaatsenrijden verflauwde, zei de timmerman:
"Kwan3, 'k moet nag veerder" ; hij zette zijn stoel
tegen 't splint en - dat weet ik nog heel goed - ging voor 't raam staan en vroeg nadrukkelijk en met
verbazing, terwijl hij naar buiten keek:
"Wie gaat déér?"
We zagen alle drie naar buiten, keken links keken rechts en ontdekten niemand!
Zo was Arie, onze timmerman, die, als hij een blokje pere- of kersebomenhout te pakken kon krijgen, daar
zulke prachtige messenheften uit kon snijden met vier spijltjes er boven op, waarbinnen een balletje
rammelde, waarvan ik nooit begreep, hoe hij het er tussen had gekregen!
De tweede, die met Nieuwjaar de kamer binnen kwam, was iemand, die wij slechts eens in 't jaar daar
zagen: de veldwachter.
"Veul zegen in Nuwe Jaar!"
Ook hij dronk en redeneerde wat en toen hij weg was, lag daar een nieuwe aloude bekende Enkhuizer
Almanak op tafel. En 'k hoorde overwegen: "Twei kwartjes... Zou ik wel genog geven hewwe?"
Ik herinner mij, dat destijds het ook in de gemeente Wijde Wormer gewoonte was, dat de veldwachter, "de
bode", met almanakken rond ging. Zou het overal in het Noorderkwartier een vast gebruik zijn geweest,
dat op die manier door de man van orde en gezag het nieuwe jaar ten doop werd gehouden? Was het misschien
een voortzetting van de oude gewoonte, berijmde zegenwensen en de z.g. nieuwjaarsverzen aan de burgerij
te presenteren?
M. Zwaagdijk
1 Zeeuwse kennissen vertelden mij, dat ook in Zeeland in
die tijd de gewoonte bestond, dat de ambachtsman slechts eens in 't jaar en wel op 1I Januari de
rekening aanbood.
2 Helder, dus onbeneveld.
3 Kom aan.