» Diversen » De Speelwagen » 1950 » No. 3 » pagina 87
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
5e jaargang,
1950,
No. 3,
pagina 87.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: W. Silver.
Die Duuwke uit de Speelwagen van December heeft mijn hart gestolen. Gelukkig was ze en blij met een stikketrommel vol groene en stuk gestoken aardappelen. Dat men voorheen ook een goede behandeling soms meer op prijs stelde dan hoog loon, wil ik gaarne in onderstaand berijmd verhaal ter kennis brengen. Het verhaal is mij indertijd als historisch verteld.
Het voeren was dein, en de lamp was al an.
Boer Jaap las de krant, want daar hield hij wel van.
De prijs van de „butter”, de prijs van „keis”
En nog 't een en ander dan werd je wat wijs.
De vrouw tegenover zat schuin in haar hoek.
De „biene” op de stoof en ze lapte een broek.
De koffiepot naast haar, dus dicht bij de hand,
Dat was zo gewoonte bij ons op het land.
De meid zat naastan en die stopte een sok:
In het boerebedrijf heeft een vrouw het maar „drok”.
Tegenover de meid zat Louwtje de knecht,
Die kwam vrij lang geleden bij Jaapboer terecht.
Louw zat wat te kijken en hij trok aan zijn pijp
En dacht onderwijl „hoe 't nou most mit dat scheip”.
Het gelige lamplicht bescheen dit tafreel,
Het was er een rustig en vredig geheel.
De boer had zijn krant uit en vouwde die op,
Deed zijn bril in de doos; streek es over zijn kop.
Hij humde en veegde wat as van zijn mouw,
Hij keek naar zijn vrouwen hij keek eens naar Louw.
En je zag dat hij wat van belang zeggen wou.
Hij bremde toen nog eens en zei tegen z'n knecht:
„De taid word wat aars en 't gaat de boere niet slecht
't Staat ok in de krant: 'k lees 't iedere keer
En de knechts en de maide verdiene ok meer,
Jai binne al lang hier en je loon is niet gróót
En je werreke best, dus verdien je je bròòd.
En nou had ik zò docht dat aansens mit Mai
Den doene we 't aars en dan kraig je er wat bai.”
Geen spoor van verrassing op Louwtje zijn snuit.
Hij schoof heel bedachtzaam zijn stoel achteruit.
Hij trok aan zijn pijpje en docht eres nei.
En niemand kan raden wat Louwtje toen zei.
Hij sprak: „Baas ik weet niet waarvoor dat nou moet,
We kinne 't goed rooie en ik hew het hier goed,
Meer loon is niet nodig, dat hew je dus mis
Niks gien verandrings, we leite 't zo 't is.”
En Louwtje gaf nog eens een haal aan zijn pijp
Begon weer te denken, hoe 't nou most mit dat scheip.