» Diversen » De Speelwagen » 1950 » No. 4 » pagina 119-120
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
5e jaargang,
1950,
No. 4,
pagina 119-120.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: P. Bossen.
'n Tachtig jaar geleden waren op het platteland in West-Friesland nog geen auto's en rijwielen bekend.
Bij uitzondering zag men een rijwiel met een groot voorwiel en klein achterwiel. Het vermaak op het
dorp moest dan gezocht worden op de kermis of bij een bestvat.
Voor de jeugd was het feest, wanneer de kermisklanten hun kramen en draaimolen gingen optuigen. Voor
één cent kon men dan draaien. Op het erf van de herberg „de Stompetoren” werd
een mast opgericht met een dwarsbalk, waarop vijf stuks houten vogels werden gezet, voor het gaaischieten.
Op een ander deel van het erf werden twee palen gezet met daartussen, aan een touw, een vat, waarin
een levende kat voor het katknuppelen. Later mocht geen levende kat meer gebruikt worden. Men gebruikte
daarvoor een stuk hout.
Voor de ingang van de herberg stonden twee kramen met allerlei lekkers en speelgoed. Je had ook kleine
stalletjes voor koekhakken, gerookte paling, enz. Voor één cent kon je een glas limonade
kopen, bestaande uit azijn, stroop en water.
's Avonds werd z.g. kermis gehouden. De dames kochten alderhand (koekjes) en de jonge mannen zorgden
voor de wijn. Wanneer dan gedanst werd gingen wij, kleine jongens, vragen op de koek en wijn te mogen
passen. Wij kregen dan een paar koekjes en de vermaning er bij niet aan de wijn te komen.
Op de kermis kwamen 's namiddags en 's avonds ook jongelui van omliggende dorpen kermis
vieren. Er waren dikwijls veten tussen de dorpsgenoten, wanneer door drankgebruik, de hoofden verhit
waren en de Aartswouders begonnen te zingen:
Klorren1 is een rottegat
Barregorn2 is een moddergat
Winkel is een spreeuwennest
Ierswoud3 is het allerbest
dan had je de poppen aan het dansen. De Winkelders (de Spreeuwen) lieten zich dat niet zeggen. De
gemeenteveldwachter Kees Krijn, was niet bij machte de rust te bewaren. Somtijds moest Daan Koster,
toentertijd onbezoldigd rijksveldwachter, met zijn grove knuisten tussenbeide komen.
Aan het Noordeinde van het dorp bij A. de Wit en aan het Zuideinde bij G. Hartog stond in de regel
maar één kraam. De kermis werd het meest gehouden in de Kerkebuurt, in de herberg
„de Stompetoren”.
P. Bossen
1 Kolhorn
2 Barsingerhorn
3 Aartswoud.