» Diversen » De Speelwagen » 1950 » No. 6 » pagina 173-176
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
5e jaargang,
1950,
No. 6,
pagina 173-176.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: Jan Visser.
Er zijn van die zeldzame, feestelijke dagen, waarop de natuur je onweerstaanbaar naar buiten lokt.
Daar kun je wat van maken niet alleen, maar ook veel plezier aan beleven.
Al vroeg hebben de kauwtjes mij wakker gestoeid. Zwaluwen scheren voorbij het raam, flitsen dan hier,
dan daar door de blinkende morgen.
't Is een lust, door zingende vogels begeleid, de dag tegemoet te fietsen. Slierten nevel waaieren aan
de einder uiteen, met daarboven een piepjonge zon, die gouden bergen belooft. Geen vleugje wind, dat de
stemming verstoort.
U wilt weten, wie dat belommerde buiten, het mooie landgoed „Nijenburg” toebehoort? Wel,
het adellijke geslacht Van Foreest heeft er al tijden de scepter gezwaaid, terwijl verschillende
mannelijke leden tot voor weinige jaren de gemeente Heiloo als burgemeester hebben gediend. De
Camera-Obscura-schrijver kwam er als kind aan huis. De Nicolaas Beetsweg heeft daar zelfs zijn naam
aan te danken.
Aan de overkant van de gracht staat een geweldige boom, een reus van een pijn. Zo een knaap, die je
elders met een lantaarntje moet zoeken. Sinds Ardea, de reiger, hier een kolonie heeft gesticht, heeft
ook zijn kruin de blauwe ridders tot nestplaats of uitkijkpost gediend.
Door verderop rechts af te slaan, een binnenweg en de spoorbaan te volgen, rijdt men rustig en wel
achter Limmen langs. Later kom je dan vanzelf weer op de hoofdweg terecht.
Vlinders en bloemen luisteren het landschap op. De honingrijke Diplotaxis staat er geel en fleurig te
bloeien, tegelijk met tal van andere wilde soorten. Het vurige klaprozenrood is een weelde voor het oog.
Het prachtige weer heeft ook mussen en mezen in extase gebracht.
Opgetogen spreeuwen fluiten je bijna de oren van 't hoofd. Dat mag wat overdreven klinken misschien,
doch ieder die van Sturnus houdt, weet uit eigen ervaring hoe aanstekelijk zijn zang op het menselijk
gemoed kan werken.
Wie Castricum bezoekt, mag vooral niet verzuimen de toren en het raadhuis eens goed te bekijken. Het
is een lust langs de begroeide duinvoet te rijden, welks wonderschone hellingen, met allerlei wild
gewas en paarse orchideeën getooid, een schitterende aanblik vertonen.
Al spoedig doemen nu de torens van Heemskerk op. Naast het zware massieve bouwsel springt vooral ook
de open toren in het oog.
Jammer, dat de toegang tot kasteel Marquette voor het publiek verboden is. Een vergoeding vindt men
echter in de twee gebeeldhouwde familiewapens, die de monumentale poortzuilen sieren. Aan het eind
van de lange, met beuken beplante oprijlaan, zie je dan het forse bouwwerk door het gebladerte gluren.
In Beverwijk is het onder meer het fraaie buiten „Scheybeeck” dat de aandacht trekt. De
Velser pont brengt u naar de overkant van het bedrijvige Noordzeekanaal. Rechts uit de flank en dan
links om de hoek rijdt men zo park „Velserbeek” in. Een oase van rust, waar men kanjers
van zeelten in de vijver ziet spelen, of roerloos aan de oppervlakte staan. Eenden en ganzen zwemmen
lustig heen en weer en ook eekhoorntjes laten zich er zien.
Wij hebben er op een zomerzachte Novembermiddag de herten eens tot aan hun buik in het water zien staan.
Bezoekers kunnen er hun dorst aan heerlijk duinwater lessen, onder de linden wat luieren en dromen,
of op hun gemak de volière-vogels bekijken. Je kunt er wandelen en fietsen en tot de overtuiging
komen, hoe mooi en rijk ons vaderland wel is.
De zware eiken terzijde van de weg, verder het Zuiden in, zijn een lust voor het oog. Rond
„Schoonenberg” kun je prettige wandelingen maken, zonder aan de tijd of iets anders te
denken. Kastelen van bunkers heeft het Duizendjarig Rijk daar gebouwd. Nederland echter, in vrijheid
en luister hersteld, bewaart en bewaakt weer zijn schatten, in kennis en kunst, cultuur en natuur ons
geschonken.
Van Santpoort uit kan men gemakkelijk IJmuiden bereiken. Op weg naar Haarlem zou men ook Spaarndam
eens kunnen bekijken.
Nu „Duin en Kruidberg” weer toegankelijk is, is het een genot daar door de duinen te dolen.
Je kunt er uren en uren zwerven en genieten van prachtige vergezichten. Langs de Duin en Kruidbergerweg
bloeien tot ver in de nazomer het zeepkruid en de toorts.
Wie een massa lelietjes der dalen wil zien, moet dit bosrijke gebied eens in Mei of Juni bezoeken. De
bomen langs de fiets- en wandelwegen zijn met een witte balk gemerkt, zodat je er onmogelijk kunt
verdwalen. Het is echter strikt noodzakelijk de paden te houden en wit te volgen met het oog op mijnengevaar.
Tegenover het natuurbad „Velserend” bevindt zich de ruïne van Brederode. Daarvan zou
in velerlei opzicht heel wat te vertellen zijn. Men doet echter verstandig deze twee-en-twintig meter
hoge bouwval zelf te gaan zien, bij voorkeur in het voorjaar of op een zonnige zomerdag. Acht lange
eeuwen trekken daar aan het geestesoog voorbij, gaan daar opnieuw weer spreken en leven.
De verkeersweg naar Bloemendaal, hoe schoon en indrukwekkend ook, kan men zonder bezwaar links laten
liggen, door de autovrije Bergweg te volgen, die dwars door het binnenduin loopt. Aan het eind daarvan,
midden in het duincomplex, ligt de begraafplaats van Bloemendaal. Daar ligt ook dr Jac. P. Thijsse
begraven, tegenover het graf van Willem Weissenbruch en Cornelis de Vlaming. Midden in de beruchte
hongerwinter hebben wij, zijn vrienden, de geleerde en toch zo eenvoudige Thijsse de laatste eer bewezen.
Professor Stomps is toen zelfs van Amsterdam komen lopen!
Naast de Brederodelaan, die parallel met de Bergweg loopt, ligt het meertje van Caprera te dromen. Hoe
dikwijls heeft Thijsse daar de vogels bespied. Hoeveel voetstappen zou de meester ook daar hebben staan?
De granieten rustbank, een eindje verderop, is daar geplaatst ter herinnering aan de dominee-dichter
P. A. de Genestet. Aan deze „liefste plek” heeft De Genestet, geboren 21 November 1829,
overleden 2 Juli 1861, eens de volgende regels gewijd:
U heb ik uitgelezen
Mijn bosch en duin en dal
Daar half mijn thuis mocht wezen
U eer ik bovenal.
U kunt ze in goud op de gebogen rugleuning lezen. Men zou daar op de bank, in de bossen dagen kunnen
toeven, zonder uitgedacht of uitgekeken te raken.
Bloemendaal zien en niet Thijsse's Hof – dat is eenvoudig te dwaas om aan te denken. Vraag maar
naar het vroegere pannekoekhuisje, vlak naast de ingang gelegen, en een kind zal u de weg kunnen wijzen.
Meer dan vierhonderd verschillende soorten bloemen en wilde planten zijn daar te zien in die Vogel- en
Plantentuin in het Bloemendaalse Bos.
Misschien neemt tuinman-opzichter Janssen u daarna wel mee naar zijn huis, rechts van de rijweg de
Noordlaan in. Het is daar goed, onder dat vriendelijke dak. Bloemen en nog eens bloemen, met een
onbetaalbaar uitzicht op prachtige, eerbiedwaardige dennen.
Op de terugweg kan men via Uitgeest of Heemskerk slot Assumburg bezoeken. Een ver verleden omzweeft er
wal en gracht. De eeuwenoude moerbeiboom verloor echter uiteindelijk de strijd en staat nu dood naast
de muur.
Jan Visser