Kistemaker

Thuis » Diversen » De Speelwagen » 1950 » No. 6 » pagina 181-183

Een monument voor Petten

Eerder verschenen in 'De Speelwagen', 5e jaargang, 1950, No. 6, pagina 181-183.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: Jaap Kruizinga.

Geïnspireerd door het artikel van de heren Baken en Breebaart: „Met lens en vulpen naar het Zwanenwater” (Speelw. Juli '48), bezochten wij onlangs die buitengewoon mooie streek. Natuurlijk hebben we ook een kijkje genomen in de omliggende plaatsen Callantsoog, Petten en Camperduin. En in Petten vonden we stof voor deze bijdrage.
Midden in het weiland, enkele honderden meters van de Hondsbosse zeewering, staat een stenen zuil. Dit is op zichzelf niets bijzonders. Zodra men echter dit monument van dichtbij bekijkt wordt de zaak anders. Dan leest men in vier zinnen bijkans in zeemanstaal de wonderlijke geschiedenis van het dorp Petten. „In 1421 werd Petten door de zee verzwolgen en verder in het land weer opgebouwd” . Deze vijftien woorden vormen de eerste acte in het drama van de geschiedenis van dit oude dorp.
Op 18 November 1421 (St. Elizabethsnacht) woei er een storm over ons land zoals men sinds mensenheugenis niet had meegemaakt. In Friesland, Holland en Vlaanderen leden de dijken grote schade en er verdronken vele mensen en veel vee. De kerktoren van Petten, waarop de dorpelingen gevlucht waren, bezweek voor het geweld van de orkaan en vierhonderd mensen verdronken.
De Pettenaren bouwden hun dorp op en distancieerden zich van de zeedijk. Doch de waterwolf liet Petten niet met rust. We lezen: „Een deel van het dorp moest in de 18e eeuw voor de zee wijken; een nieuwe kerk werd daarbij gesticht.”

Het, na de bevrijding, herbouwde Petten; gelegen in het platteland achter de Hondsbosse Zeewering. Foto Lichtbeeldeninstituut.
Het, na de bevrijding, herbouwde Petten; gelegen in het platteland achter
de Hondsbosse Zeewering. Foto Lichtbeeldeninstituut.

De zeeweringen moesten in deze eeuw geleidelijk meer binnenwaarts verplaatst worden en in verband hiermede werden b.v. in 1745 het raadhuis van Petten en nog 50 huizen afgebroken.
Men zat echter niet bij de puinhopen neer en stichtte nog iets meer landwaarts in, het derde dorp Petten. De Staten gaven de verzekering dat de Pettenaren voortaan gerust konden zijn, want de bouw van een stevige zeedijk zou spoedig beginnen. In 1796 kwam de verbeterde Hondsbosse zeewering met „hoofden” tot stand. Aan de zuidkant van deze zeedijk landde op 11 October 1797 de Britse vlootvoogd Duncan en hij dwong admiraal De Winter tot overgave.
Van de strijd die in 1799 tussen Bataven en Fransen tegen Engelsen en Russen plaats vond (toen de legerpaarden in het Zwanenwater werden gedrenkt), maakt het monument geen gewag. Het kon nog erger. Inderdaad, want, zo lezen we op de zuil: „In 1943 werd Petten door de Duitsers afgebroken en in 1947 werd het vierde gesticht”.
Over die gebeurtenis raakte een der inwoners, die we er bij ons bezoek spraken, begrijpelijkerwijs niet uitgepraat. Alle inwoners moesten binnen enkele dagen verdwijnen. Ze mochten niets meenemen. Toch verdween 's nachts de hele veestapel.
Er zijn bij de inwijding van dit monument op 20 October 1947 vele goede woorden gesproken. De burgemeester, Mr D. Breebaart, zei: „Dit monument zal een schakel zijn tussen verleden en heden.” Dr J. G. Baron de Vos van Steenwijk merkte op: „Deze dag heeft betekenis voor het gehele vaderland. Een dorp, dat geheel van de aarde verdwenen was, wordt weer opgebouwd. En een college van vertrouwensmannen uit de bevolking geeft mede advies”.
Er klonken nog meer goede woorden aan het adres van de bewoners achter „de Hondsbos”. Ir H. Meyerink, hoofdingenieur-directeur Volkshuisvesting zei: „Stoerheid en onverzettelijkheid typeren de geschiedenis van Petten. Dezelfde geest heerst nog”.
Uit de mond van mr dr L. N. Deckers, lid van de Raad van State en voorzitter van de A.N.V.V. klonken de woorden: „Hier gaan Holland en Zeeland als vanouds tezamen: door dezelfde vijanden verwoest, door dezelfde stuwkracht opgebouwd”. Ir C. A. De Vassy, de man van het streekbureau van de Wederopbouw liet het niet bij beloften doch zei: „De thans in aanbouw zijnde woningen zullen aan de bewoners worden overgedragen. Hun financiële regelingen zullen vereenvoudigd en bespoedigd worden”.
Tenslotte sprak nog Mr A. F. Kamp, de dijkgraaf van Noordhollands Noorderkwartier: „De Hondsbosse Zeewering is nauw met Petten verbonden, zijn bevolking nauw met de Zeewering”.

Aanvang Hondsbosse Zeewering daar, waar de duinenrij onderbroken is. Foto Lichtbeeldeninstituut.
Aanvang Hondsbosse Zeewering daar, waar de duinenrij onderbroken is.
Het vlakke land sluit onmiddelijk aan de Zeewering aan. Foto Lichtbeeldeninstituut.

Misschien heeft de zee geluisterd naar al deze schone woorden, al ligt het nieuwe Petten ook meer landwaarts in. Daarom werden toen in het enige overblijfsel van het oude dorp, het grote kleuterhuis in het Korfwater,de sluizen der welsprekendheid verder opengesteld.
Met de afbraak van Petten verdween ook het in 1477 gebouwde Gemenelandshuis. Dit huis nu werd door de inwoners van Petten in de oude luister hersteld. Men bracht de oude gevelsteen uit het voormalige Hoogheemraadshuis in het nieuwe gebouw aan. Doch men wilde het nageslacht attent maken op de gebeurtenissen uit de donkere oorlogsjaren. Men bracht een nieuwe steen, naast de oude aan. Niemand minder dan de dichter A. Roland Holst schreef voor deze steen de tekst. Op 21 October 1948 werd het nieuwe dienstgebouw aan de Hondsbosse zeewering in gebruik genomen.
Op de gedenksteen leest men de volgende strophen:

„Geen vloed dan die Teutoons uit de oost geweldig opkwam
besprong nog ooit dit kustvolk met zo barschen schal.
Doch – toen geen macht het voor hun dorp meer langer opnam –
bleef, tegen het geweld der zee, hun wering pal.

Petten herrijst. Wat lang, bij dagen en bij nachten,
gold, geldt opnieuw, gebeiteld in het Dienstgebouw:
De Hondsbossche beschut het dorp, welks mannenkrachten
haar kracht weer door hun werk waarborgen: Trouw om trouw".

De firma A. A. M. Stols te 's Gravenhage gaf deze strophen als rijmprent uit, verlucht door Dirk Vis met de wapens van het Hoogheemraadschap en van de voormalige gemeente Petten, en door de dichter gesigneerd.
Het laatste opschrift op het monument, daar in de weilanden in Petten, luidt: „Dit gedenkteken werd opgetrokken van stenen van de vroegere kerk”.
Petten zit niet bij de puinen neer. Reeds zijn er een groot aantal huizen gebouwd en zijn er vele andere in aanbouw. Petten bouwt aan zijn (vierde) toekomst!

Jaap Kruizinga

 


© 2001-2024 | Sitemap | Contact

Facebook: Ansichtkaarten van Andijk