» Diversen » De Speelwagen » 1950 » No. 9 » pagina 262-264
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
5e jaargang,
1950,
No. 9,
pagina 262-264.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: Mr H. J. J. Scholtens.
Weinigen hebben zich wel eens rekenschap gegeven van de vraag, welk gebied men eigenlijk met de
naam Kennemerland op het oog heeft. Het antwoord hierop kan niet in enkele woorden worden geformuleerd.
Het vereist enige verklaring en toelichting.
Kinheim of Kennemerland was oorspronkelijk een gouw, welke haar ontstaan zowel als haar benaming dankte
aan de oude volksgroep, welke zich hier had nedergezet. Onder Karel de Grote is het gehele rijk voor
het gewestelijk en plaatselijk bestuur ingedeeld in districten of graafschappen. Daarbij zijn de
vroegere gouwen veelal als graafschappen blijven voortbestaan. Zulk een district was naast Maselant en
Rinlant ook Kinheim.
Op het einde van de negende eeuw, toen de Noorse overheersing had opgehouden, is een van de graven in
de Nederlanden, Gerulf geheten, door de koning begiftigd met een zeker rechtsgebied. Deze Gerulf is de
stamvader van het Hollandse huis. Zijn zoon Dirk I volgde hem op als graaf van Kennemerland. Het
latere graafschap Holland was toen nog niet gevormd. Dirk II heeft drie graafschappen bestuurd: Kennemerland,
Texel en Maasland, welke tezamen geen aaneengesloten gebied vormden. Eerst tegen het jaar 11100 was
geleidelijk het graafschap Holland ontstaan. Evenals elders in ons land had zich hier een grotere
leenstaat ontwikkeld uit verschillende kleinere graafschappen. Graaf Floris II (gest. 1122) was aldus
graaf van Holland geworden. Zijn gebied strekte zich uit tussen Vlie en Maas, met uitzondering van
enige kleinere streken in Rijnland. Daarmede had Kennemerland feitelijk opgehouden een afzonderlijk
graafschap te zijn.
Van oudsher werd Kennemerland in het Zuiden begrensd door de Hillegommer- of Kennemer beek, welke het
scheidde van Rijnland en welker beloop samenviel met de huidige grens tussen Bennebroek en Hillegom.
Ook Aalsmeer, Sloten en Osdorp waren Kennemer grensbannen bezuiden het IJ. Noordwaarts waren aan de
oostelijke rand onder Kennemerland gezeten die van Oostzaan, Wormer, Jisp, Uitgeest en Akersloot. Hier
werd het Kennemer rechtsgebied begrensd door Waterland. In het Noorden was de Rekere de oude begrenzing.
Dit was het riviertje, dat voorheen van Alkmaar naar het Noordwesten liep en bij het voormalige Petten
in de Zijpe, toen een binnenzeeboezem, uitmondde. De Rekere scheidde oorspronkelijk de Kennemers van
de West-Friezen. Groet, Noord- en Zuid-Scharwoude en Broek op Langendijk behoorden hier tot de meest
noordelijk gelegen rechtsbannen van Kennemerland.
Later zijn er in de loop der tijden buiten dit aaneengesloten gebied nog een aantal dorpen gekomen,
waar krachtens grafelijke beschikking ook het Kennemer recht werd toegepast. Deze werden aangeduid
onder de naam Kennemer volgers, of Kennemer gevolg, zoals bijv. Graft, De Rijp en Schermer.
Wanneer men echter met Kennemerland beoogt aan te duiden het hoge rechtsgebied van die naam, dan dient
te worden onderscheiden in verband met de periode, welke wordt bedoeld. Oorspronkelijk namelijk vielen
de grenzen van het baljuwschap wel samen met die van het hierboven aangeduide gebied. Doch vast staat,
dat reeds in de dertiende eeuw de ambachten, behorende tot de hoge heerlijkheid van Brederode, als
afzonderlijk rechtsdistrict onder een eigen baljuw gegroepeerd waren. In de zestiende eeuw waren
zodoende aan Kennemerland onttrokken Tetroede (Overveen), Aelbrechtsberge (Bloemendaal), Velsen, Schoorl
met Camp, Zandvoort en Bergen. Ook het baljuwschap van Beverwijk en Blois, o.m. omvattend Wijk aan Zee,
Westzaenden, Krommenie en Spaarnwoude, heeft sedert zijn ontstaan in 1313 geen deel meer uitgemaakt
van het grote baljuwschap van Kennemerland. Sinds 1400 was dit eveneens met Assendelft het geval en
later ook met Bakkum, de Egmonden en met de dorpen onder het baljuwschap van de Nieuwburgen. Tenslotte
was dus het hoge rechtsgebied van Kennemerland samengesteld uit een aantal verspreid liggende ambachten
in de streek van die naam.
Wie in onze tijd over Kennemerland spreekt bedoelt gewoonlijk meer beperkt en meer bepaald de streek,
omvattend het duingebied en de geestgronden van Vogelenzang tot en met Schoorl. Dit is zo het huidige
spraakgebruik geworden, geheel los van de bovenomschreven historische begrippen.
Mr H. J. J. Scholtens