Kistemaker

Thuis » Diversen » De Speelwagen » 1950 » No. 10 » pagina 295-297

Over oude klokken

Eerder verschenen in 'De Speelwagen', 5e jaargang, 1950, No. 10, pagina 295-297.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: A. van Hespen.

De Stoeltjesklok is zeker oud. De oudste exemplaren hadden een wijzer voor 't aangeven der uren en een wijzer voor 't stellen van het wekkerwerk, de wekkerwijzer.
De eerste droeg een „staart” om het gelijkzetten van de klok gemakkelijk te maken. Op de uurwijzer bevindt zich een cijferplaatje dat voor de wekkerwijzer dient.
Na de intrede van de minuutwijzer bleef de vorm van de uurwijzer ongewijzigd.
Op de grote cijferplaat staan behalve de cijfers nog enkele dingen. Binnen de cijfers staat vaak een verdeling in vieren. Deze is een overblijfsel uit de tijd van klokken met één wijzer en diende voor het verdelen der uren in kwartieren. Buiten de cijfers slingert zich de minuutverdeling. Een ronde minuutverdeling komt zelden voor.

Gewoonlijk staat de naam van de maker achter op de cijferplaat. Deze werd met een hout in de nog natte menie gekrast. Een enkele maal prijkt de naam vóór op de cijferplaat. Zelden gelukt het echter de naam te ontcijferen en de werkende uurwerkmaker neemt er als regel ook geen tijd voor!

Enkele stoelklokken dragen maan en datum. Een heel enkele keer ziet men op de cijferplaat een molentje, waarvan bij 't slaan van de klok de wieken draaien of een mechaniekje met een molenaar, die om de trans van de molen loopt op het rhythme van het tikken van de klok. De klokken slaan op een bel, die zich boven het uurwerk bevindt. Klokken met één wijzer sloegen op 't heel uur het overeenkomstig aantal slagen. Klokken met twee wijzers geven bovendien nog één slag op 't half uur. Sommige exemplaren hebben twee bellen. Op de grote wordt het aantal slagen van het volle uur gegeven en op het derde kwartier één slag, op de kleine bel bij de halve uren een overeenkomstig aantal slagen en op het eerste kwartier één slag. Op half tien dus loslagen op de kleine bel. Echter zakt bij deze klokken het gewicht zeer snel! Bij uitzondering ontmoet men een klok met twee bellen, die slaat als beschreven, doch die niet op de kwartieren een slag geeft.

Eenmaal zag ik een klok met linkslopend wekkerwerk. Gewoonlijk hangt het puntgewichtje links en het zwaardere rechts. In de wekkerketting behoren twee koperen plaatjes te zijn opgenomen. Die zorgen dat de ketting niet te ver door getrokken kan worden.
In 't loodwerk om de cijferplaat vindt men soms de voorstelling Geloof, Hoop en Liefde. Meestal echter slechts bloemenmotieven.

De techniek ging voorwaarts en na de Stoelklok kwam de Staartklok. De kenmerkende verschilpunten zijn: de lange slinger waarborgt nauwkeuriger lopen, het échappement is van andere constructie. De kast is meer stofdicht en beschermt tevens de slinger tegen tocht, stof en aanraking.

Deze klokken werden echte „volksklokken” en kwamen zo in de mode, dat menige Stoelklok tot Staartklok werd omgebouwd. In het uurwerk werden dan enige veranderingen gemaakt. Soms werd zo'n klok in latere tijd toen men de Stoelklok weer meer apprecieerde weer tot Stoelklok omgebouwd. Al staat de geschiedenis niet in het uurwerk beschreven, het vakmansoog ontdekt het wel.

Spreuken op Friese klokken heb ik nimmer ontmoet. Wel de bekende voorstelling van Geloof en Hoop, de Vier Jaargetijden; op de slingerplaat prijkt Vader Tijd met zandloper, zeis, uil en haan.
Typisch is wat op de wijzerplaat geschilderd werd. Meestal een dorpsgezicht, een zeilend schip, een paard of een sage bijv. „de Smit fen 't Earnewâld”, maar ook wel een molentje waarvan bij 't slaan der klok de wieken draaien en Bijbelse voorstellingen, zoals Abrahams offer. Soms ook het interieur van een boerderij, waar iemand op het rhythme van de tik van de klok melkt, een ander karnt en een derde man met een stok een koe voortdrijft.

Ook wel ziet men een visser, die plots zijn hengel ophaalt en een visje spartelt aan de haak. Dingen waarvan de volksmond vol was, bijv. een luchtballon die heus steeg en weer daalde. Een Franse soldaat, die voor een kasteel heen en weer loopt, ja die soldaat loopt echt, draait zich om, loopt weer terug!

Meer dan maar een datum geven de gewone klokken niet. Dit is zelfs al een bijzonderheid.
De grote staande klokken hadden somtijds vanslagwerk, soms speelwerk en geven aan seconde, minuut, uur, dag, datum, maand en maanstand. De datum moest iedere maand niet minder dan 31 dagen bijgezet worden. De maan liep om in 28½ dag door een vernuftig systeem.

De Friese klok heeft m.i. de Zaanse klok verdrongen. Dit type is veel ouder. Men zie slechts de koorden, waarop zulke klokken lopen. Stof!!!
Helaas is de industrie der Friese klokken verdwenen. Nog enkele klokkenmakers werken in Joure. Gaat daar eens kijken naar de gietmodellen van de loden versieringen en bij de schilder, die kasten en cijferplaten schildert.

A. van Hespen

 


© 2001-2024 | Sitemap | Contact

Facebook: Ansichtkaarten van Andijk