» Diversen » De Speelwagen » 1950 » No. 10 » pagina 299-300
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
5e jaargang,
1950,
No. 10,
pagina 299-300.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: E. Bos-Wardenaar.
Door een toeval kwam ik na een goede vijftig jaar in het huis waar ik als kind gewoond heb. Het deed
mij wonderlijk aan toen ik de kamer nog in dezelfde kleur nl. hard groen, weervond. 'k Werd er stil van,
daar was de schoorsteen waar ons fornuis stond, in de zomer er onder en 's winters werd het vooruit
gehaald om meer warmte over de kamer te krijgen.
Een kastje naast de schoorsteen, een houtbak eronder, twee bedsteden met nog de kreb erin: 't was nog
hetzelfde als toen ik er met mijn ouders, broertjes en zusjes woonde. 'k Zag mijn Vader en Moeder in
hun hoekje zitten en hoorde de koffie „die bijna nooit koud kwam” gezellig pruttelen op
het komfoortje met vuur, dat in de theestoof naast mijn moeders stoel stond. De klok met zijn koperen
loden tikte gezellig en het oude kabinet stond nog op dezelfde plaats. De katoenen gordijnen met franje
en de blauwe gazen horren met een zwart houten randje er om voor de ramen, het tafelkastje voor de
tafel, waarop een zwart houten bordje, een karaf water en twee glazen stonden, vaders tabakspot aan
de éne en moeders naaidoos aan de andere, ik zag alles voor mij. De hanglamp boven de tafel met
de papieren roos eronder voor 't lekken van de petroleum verspreidde zijn licht over de tafel. Moeders
zat kousen te stoppen, waar nooit geen eind aan kwam met al die voeten. Vader las de oudsten vast iets
geestigs voor, want ze hadden de grootste schik. Op de houten vloer hadden een paar broertjes een kring
en wat verder een streep van krijt gemaakt en waren druk aan het knikkeren, ineens vlogen ze elkaar in
het haar en ik hoor mijn moeder nog zeggen: „Ik denk dat er in geen huis zo gevochten wordt als
hier”. 'k Denk dat de meeste moeders dat wel eens zeggen. In de hoek zie ik nog de schomme1wieg
met het groene kleed erover staan en als je de kast tussen de bedsteden open deed, stond daar de vuurmand
met een groot komfoor erin en eveneens een groen kleed erover.
's Winters was de houten vloer soms ijsbaan voor de kleinsten. Moeder, die erg bezorgd was voor
haar kroost en geen tijd had er telkens naar te kijken, liet ze dan talhoutjes onder de voeten binden
en achter een stoel mochten ze schaatsenrijden.
Ik leefde geheel in het verleden en toen ik weer afscheid van dit alles had genomen, dacht ik, wat leefden
de mensen toen eenvoudig en gelukkig, ze moesten de wereld en het leven van nu eens zien: ze wisten er
geen raad mee.
E. Bos-Wardenaar
Pannenschrobben
Foto B. F. van den Berg