» Diversen » De Speelwagen » 1950 » No. 12 » pagina 370-371
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
5e jaargang,
1950,
No. 12,
pagina 370-371.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Na die van Heiloo en van Velsen is de oude kerk te Castricum het oudst van alle dorpskerken in
Kennemerland. Zij is toegewijd aan Sint Pancras. In verband hiermede dragen volgens overoude gewoonte
vele mannen en jongens in deze streek de naam Pancras of Bank. Het uit tufsteen opgetrokken schip
dagtekent op zijn laatst uit het begin van de 13de eeuw. Het gebouw is klein, want Castricum behoorde
oudtijds tot de allerkleinste dorpen van de streek. Een oude steen aan de noord-westzijde draagt het
opschrift „anno XIIcXIX“. Dit schip is echter in de aanvang van de 16de eeuw gewijzigd en
gedeeltelijk van grote laatgothische vensters voorzien. In de eerste helft van de I7de eeuw zijn
vervolgens in het westelijk gedeelte zeer lage vensters met ronde bogen aangebracht en aan de zuidzijde
een deur met het jaartal 1631. Vroeger had het schip aan elke zijde zes hoge, kleine romaanse vensters.
Aan de buitenkant is er nog een van zichtbaar, doch dichtgemetseld, en aan de binnenzijde ziet men nog
de plaats van twee dier oude vensters. Ook is er in de zuidwand nog een eveneens dichtgemetselde, met
een rondboog gedekte ingang aanwezig.
Het tegenwoordige koor is in de eerste helft van de 15de eeuw ontstaan. Het is gebouwd van baksteen
met banden van tufsteen en vertoont betrekkelijk kleine spitsboogvensters. Drie van de zeven oorspronkelijke
koorvensters zijn dicht gemetseld, terwijl bovendien een deur in de wand is aangebracht. Een halve
tienhoek sluit het koor aan de oostkant van de kerk af. Dit koor en het westelijk gedeelte der kerk
zijn nooit voor de hervormde diensten gebruikt, maar door schotten van het middendeel gescheiden.
Deze gedeelten der kerk waren dan ook zo verwaarloosd, dat de dakgoten ontbraken, de muren waren
ingewaterd en aan de bovenzijde reeds afbrokkelden en het dak hier en daar geheel open lag.
De bakstenen toren met houten spits is uit het begin van de 16de eeuw, toen ook de kerk ingrijpend is
verbouwd. In deze toren ziet men nog de overblijfselen van een kruisribgewelf. Hij draagt een achthoekige
spits en is verder versierd met spitsboognissen. Aan de buitenzijden van schip en koor zijn de
oorspronkelijke steunberen niet bewaard. Bij de grote verbouwing omstreeks 1519 schijnen nieuwe steunberen
te zijn aangebracht. Van de oude versiering en meubilering der kerk is slechts de gothische doopvont
uit het jaar 1519 overgebleven, welke echter omgekeerd dienst doet als voetstuk voor de moderne preekstoel.
Het oude Sacramentshuisje in de kerk was reeds in 1567 door de doortrekkende huurbenden van Hendrik
van Brederode verwoest. De verdere ontluistering van de kerk vond plaats, in de Spaanse oorlog, waarbij
het gebouw zelf niet veel schijnt te hebben geleden. Uit de tijd der Republiek dateren slechts een
eiken doophek met gesneden wapen en 2 koperen lezenaars uit de 18de eeuw. De torenklok is uit het jaar
1604.
In de moderne tijd is de Middeleeuwse Castricummer dorpskerk door onvoldoende onderhoud in een verregaande
staat van verval geraakt. Gelukkig heeft men echter de restauratie ter hand genomen, naar de aanwijzingen
van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg. De herstellingen aan de toren zijn bereids voltooid. Thans
ondergaat de kerk zelf een ingrijpende restauratie. Indien de kerkvoogdij der kleine hervormde gemeente
hiervoor de middelen kan vinden, zullen achtereenvolgens het koorgedeelte, het middengedeelte en ten
slotte het westelijk deel aan een grondige restauratie worden onderworpen. De vlakke houten zolderingen
zullen daarbij weder plaats maken voor een houten tongewelf.
Sch.