» Diversen » De Speelwagen » 1952 » No. 2 » pagina 44-45
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
7e jaargang,
1952,
No. 2,
pagina 44-45.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: Nico Blankendaal.
Het huldtoneel is een met gras begroeide heuvel, waar vroeger de graven van Holland en Zeeland als
heren van Kennemerland werden gehuldigd. Het oudste bewijs, dat wij hiervoor hebben is van 1361. Het
betreft de huldiging van Hertog Albert. Hierbij zouden op last van de Abt van Egmond 3 monniken
tegenwoordig geweest zijn, die de Hertog moesten verzoeken vrede te stichten tussen de Abt van Egmond
en ridder Johannes van Egmond. Ook staat het vast, dat Hertog Jan van Brabant na zijn huwelijk met
Jacoba van Beieren in 1418 op deze plaats is gehuldigd als graaf van Holland en Zeeland. Het Huldtoneel
kwam vroeger veel voor onder de naam van Scepelerberg, Sceppehoge- en Sceppehogheberg. Dit betekent,
dat hier vroeger door de Schepenen recht werd gesproken. Bij Tacitus, de Romeinse geschiedschrijver,
wordt verhaald, dat een zekere Brinio door de Caninefaten tot opperhoofd van het volk werd gekozen.
Men weet niet helemaal zeker of dit op het huldtoneel heeft plaats gehad. Men achtte het toch niet
onmogelijk, dat de oorsprong van de heuvel in de tijd van de Germanen lag. Schriftelijke bewijzen zijn
daar echter niet voor te vinden. Toen ging men over tot een ander bewijsmiddel: De opgravingen. De 3de
Nov. 1863 werd in het midden van de heuvel een sleuf gegraven van 3½ m breed en ruim een
meter diep. De resultaten waren verrassend.
In de humusachtige oppervlakte werden reeds houtskolen gevonden, die op oude verbranding wezen. Op
ongeveer 1 meter waren deze houtskolen vermengd met voorwerpen, zoals zwaar verroest ijzer, scherven
van zeer oud aardewerk en verbrande beenderen. De beenderen werden onderzocht in het Rijksmuseum van
Natuurlijke Historie. Van de meeste beenderen kon men de afkomst niet bepalen. Het enige wat men heeft
gevonden is twee kronen van mensenkiezen en een kaakbeen en een kaakbeen met een voortand van een klein
paard. De scherven dateerden alle van voor de 9e eeuw, enkele droegen zelfs het Romeins en vele het
oude Germaanse karakter. Tussen de ijzeren scherven zaten nog 16 klinkbouten, vijftien spijkers, drie
delen van een dolk en een deel, dat op een deurklopper geleek. Uit deze opgravingen is dus te concluderen,
dat hier in overoude tijden grote vuren moeten zijn gestookt en dat er lijkverbranding heeft plaats
gehad.
De paarden werden of als offer, of als medegift , wat vroeger vaak gebruikelijk was, verbrand. Het is
jammer, dat toen de kunst van de opgravingen niet zo ver gevorderd was. Was men wetenschappelijker te
werk gegaan, dan zou men betere resultaten hebben bereikt.
De heuvel is niet van natuurlijke aard, maar het blijkt, dat hij op een hoogte van ongeveer 40 cm door
de mensen 1 m is opgehoogd. De heuvel is nu 1,40 m hoog 27,5 m lang en 11,4 m breed,
en is waarschijnlijk nooit beteeld. Oorspronkelijk is de heuvel groter geweest, maar is later aan alle
kanten afgegraven. In 1848 is hier een einde aan gekomen, doordat Jhr Mr Gevers van Endegeest de heuvel
heeft laten opknappen.
Op 5 November 1863 werd op deze gedenkwaardige plek een monument onthuld. Het bestaat uit een driezijdige
van boven afgeknotte naald van hardsteen. Op de voorgrond staat: „De Graven van Holland werden
hier naar de overlevering, als heren van Kennemerland gehuldigd”. Op de achterzijde staat:
„Wandelaar wil dit gedenkteken eerbiedigen” en vervolgens op de derde zijde: „Door
Gevers van Endegeest en zijn Vrouw N. J. Deutz van Assendelft, opgeright, 1863”. Aan beide zijden
van het monument staat een vaste stenen bank voor de bezoekers. Zowel het monument als de twee banken
zijn zeer vervallen.
Op 5 November 1863 opende Jhr Gevers deze plechtigheid met een toespraak. In deze toespraak vermeldde
hij de aanleiding tot het plaatsen van dit monument. Er was een verzoek aan hem gericht door de Koninklijke
Academie voor Wetenschappen om de heuvel, eerbiedwaardig door aloude herinneringen, voor sloping en
schending te bewaren. Hieraan had hij gemeend te moeten voldoen. Na deze redevoering legde de Burgemeester
van de Gemeente Jhr Rendorp van Marquette de slotsteen in het fundament en hij dankte namens de gemeente
de Heer Gevers van Endegeest voor de plaatsing van het monument.
Nico Blankendaal, 4e klas H.B.S.