» Diversen
» Artikelen uit 'De Speelwagen'
Eerder verschenen in 'De Speelwagen', 3e jaargang, 1948, No. 11, pagina 340-341.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: Piet Kistemaker.
Aangemoedigd door de inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Hoorn, hebben vele scholen zich enige weken in het bijzonder beziggehouden met alles wat op de eigen omgeving betrekking heeft. De resultaten van deze nasporingen werden in woord en beeld vastgelegd en tijdens de jubileumfeesten geëxposeerd. Wij juichen dit streven ten zeerste toe, want wij ontdekken telkens weer op onze reizen door Noord-Holland hoe weinig vele burgers van hun dorpen en steden afweten, met als gevolg dat men de belangrijkste historische herinneringen volkomen verwaarloost. Wanneer men reeds op de scholen belangstelling opwekt, dan zal de opgroeiende jeugd zeker een burgerij opleveren, welke zich met meer liefde zal instellen op het waardevolle in eigen milieu. De behandeling van „deze leerstof” op de scholen heeft tot gevolg gehad, dat ook de ouderen begeesterd werden en ijverig gingen meehelpen. Wij laten hier een verslagje volgen van een der tentoonstellingen om een voorbeeld te geven van de grote invloed, welke kan uitgaan van de samenwerking tussen school en huis.
Oud-Andijk leefde weer. Foto Fenema.
Het begon vrij eenvoudig: werk van schoolkinderen zou tentoongesteld worden. Leerlingen uit de hoogste klassen van de
lagere scholen verzamelden alles wat ze vinden konden over de historie van hun eigen dorp: oude vertelsels, foto's en
tekeningen en verder de historie van het Koninklijk Huis in de laatste vijftig jaar. Het beste werk zou te pronk gelegd
worden... een aardige gedachte, geinspireerd door de inspectie van het onderwijs, gestimuleerd door de onderwijzers!
Maar.... een tentoonstelling alleen van kinderwerk leek wat simpel en zo ging het groeien en het groeide en wies
gestadig door de vlijt van de medewerkers en door de hulp tenslotte van de hele burgerij. Honderden inzendingen kwamen
binnen! Van de moeite om dat alles te rangschikken spreken we hier niet... maar het groeide en Dinsdagmiddag 7
September was alles klaar en kon de tentoonstelling officieel geopend worden. Vele raadsleden waren aanwezig en
burgemeester Douma en inspecteur van der Worp spraken vele goede woorden aan het begin.
Wat hebben ze genoten, die oude Andijkers! Met welk een intens genoegen werd het allemaal bekeken, al dat vertrouwde
moois uit moeders en grootmoeders tijd. Hoe aandachtig stonden ze gebogen over zo'n oud „skoolpertret”, hoe
bekend leken weer die cents-prenten; daar was nog een oude foto van 't aardappelschip en kijk... daar had je nog
tekeningen van de ijsschuiving uit de barre winter van negentig! Een toog stond daarbij, ja zo ging je vroeger, als
't sterk ijs was! Daar stond warentig ook nog een „keispars!” Tjonge, hoe lang is het alweer geleden, dat
de boeren zelf hun kaas moesten persen...?
En dan al dat fijne gesnuister in die glazen bak... nou ja, „vitrine”, ook goed... daar was nog de
tondeldoos met vuurstaal, daar lagen Duitse pijpen van drieverrels lang, daar was zelfs nog een blauwketel met een
slappie!
Het vrouwvolk had andere interesses: zulk mooi „diggelegoed”! Keurige blauwe pronkborden, kastkommen van
goudsteen, fijn serviesgoed zo uit de pronkkast... 't allerfijnste in de vitrine, bij het zilverwerk, de fraai
geciseleerde snuif-, pepermunt- en loddereinddoosjes, de beugeltassen en kralenbeursjes, de bruigomslepels en...
kijk, daar was nog een „muskustonje”, precies zoals grootmoeder had! Met kennersblik monsterde men de oude
kleding: best spul hadden ze vroeger toch! Kijk eens zo'n rouwrok en rouwkaper(t) en zo'n bedjakje en dan daar dat
bruigomsjasje of „-rokje”, zeiden ze vroeger. Wat een pracht van een omslagdoek en kijk nou: de driekante
steek van dominee!
Hoe belangstellend werd alles bekeken: de fraaie staaltjes van ouderwetse knipkunst, en een bijzonder fraai Italiaans
landschapje in reliefwerk. Even nog een blik in de „keuken” met al dat oude gerei: aardewerk schotels (soms
met een spreuk als „Deugt is geen willekeur”, of zoiets), veel koperwerk en zelfs... het zwavelstokkenbakje!
En dan... lest best: de „wunning”, aangekleed zoals het behoort, met een staartklok en beddepan, met
hoekkast en raamhorretje, met de tenen wieg en het groene kleed en de grove houten kinderstoel, de „ton”.
Levende figuranten brachten hier de echte sfeer: gemoedelijke huiselijkheid, zoals die beleefd werd in een vorige eeuw.
Een woord van lof voor hen, die dit spelletje drie dagen achtereen spontaan hebben gespeeld! Kostelijk hebben vooral
de ouderen zich vermaakt bij Opa Daan (Daniel Vriend) en Opoe Grietje (Mevr. Doef-Faust) en hun dochters (Mevr.
Beishuizen-Faust en Gea Kistemaker).
En de jeugd? Liep die maar ineens alles achteloos voorbij? Och, ze stonden er ietwat vreemd tegenover, al die oude
dingen waarvan ze zo weinig wisten. Maar, hoe veranderde dat, wanneer er maar even wat uitleg gegeven werd! Hoe
schitterden hun ogen, als er met de tondeldoos gedemonstreerd werd en hoe aandachtig luisterden ze naar de verklaring
hoe de molens werkten op de Molenkolk, die wijlen Roedolf Prins zo kunstig en natuurgetrouw nabootste in maquettevorm.
Aan belangstelling heeft het niet ontbroken: ruim duizend bezoekers heeft deze tentoonstelling getrokken en dat is voor
een dorp heel wat! Het comite „Oud-Andijk” kan dan ook ten zeerste tevreden zijn met dit resultaat. Oud-Andijk
leefde weer!
Piet Kistemaker