Plaatselijk nieuws
Eerder verschenen in „Weekblad de Andijker”, Zaterdag 29 Sept. 1945.
Nu de feesten achter de rug zijn en de gelegenheid gunstig scheen, hebben
we eindelijk een bezoek gebracht aan Jan Schenk. Zo zaten we dan Dinsdagmiddag
tegenover hem in de huiskamer. We weten allen, dat hij na de staking in Mei 1943
met andere Andijkers is gearresteerd. Ook weten we dat hij na zijn veroordeling,
overgebracht werd naar Vucht. Hij was graag bereid, de Andijkers het een en ander
te vertellen.
De eerste tijd in Vucht, aldus Jan Schenk, was verschrikkelijk.
Het was kennelijk de bedoeling van, de bewaking em alle gevangenen „murw”
te maken. Bij de geringste fout, werden zware straffen uitgedeeld. De bewaking
had er een duivels genoegen in, de gevangenen te sarren en te treiteren. Vooral
de joden moesten het ontgelden. Het kamp was door de algehele staking in Nederland,
meer dan vol. Zondags was wel de uitgezochtste dag voor wraakoefening. Er ging
n.l. geen Zondag voorbij, of ca. 25-30 joden moesten in verband met zware verwonding
in de ziekenbarak worden opgenomen. En dat waren dan nog maar alleen de lichtere
gevallen. Hondenbeten werden werden b.v. niet eens geteld.
Toen na Jan. 1944
bijna alle joden waren weggevoerd, werd het voor de andere gevangenen veel beter.
Hij verteld ons meerdere bijzonderheden van 't kampleven in Vucht. Hoe b.v. bijna
iedere avond na negen uur, (wanneer alle gevangenen naar bed waren) de
„overvalwagen” door het kamp reed, naar de zo beruchte „bunker”
en hoe ze kort, daarop terugkeerde met een aantal mannen die gefusilleerd zouden
worden. Kort daarop hoorden ze buiten het kamp de schoten knallen en aan het
z.g.n. genadeschot was te horen, hoe groot het aantal zo'n avond weer was geweest.
Hoewel geregeld grote groepen gevangenen naar andere kampen in Duitsland werden
overgebracht, liet men Jan Schenk met rust. Hij was n.l. belast met de leiding
van de tuin en de Commandant wilde hem niet laten gaan.
Eindelijk 6 Sept. 1944
vertrok ook hij naar Sachsenhausen. Men ongeveer 85 à 90 man, werden ze
in een beestenwagen gepropt, waarin de paardemest en het kolengruis nog bij hopen
lag. Van Dinsdagmiddag 1 uur tot Vrijdagavond 11 uur, zijn ze onderweg geweest.
Gedurende deze reis ontvingen ze in totaal per 5 man 1 brood. Slechts twee maal
werd gedurende die dagen 1 emmer water voor deze 85 à 90 man verstrekt.
Een hond zal men nog niet zo durven behandelen. In Sachsenhausen werd hen weer
alles afgenomen en restte hen nog slechts een pyama. 1700 man werd op transport
gesteld naar de „Henkelfabrieken”. Dat betekende 15 km. lopen, terwijl
bovendien nog 150 zwaar zieke mensen moeste worden meegedragen: Wat niet meer
kon, werd neergeknald. Wie maar even het contact met de troep dreigde te verliezen,
werd geslagen en gestompt met de kolf van het geweer. Mijn arm was bij de aankomst
aan de Henkelfabrieken even blauw, als het overhemd dat ik thans aan heb, verklaarde
Jan Schenk ons. Bovendien stonden langs de wegen de vrouwen en kinderen te schreeuwen:
„Sla ze dood, sla ze maar dood…” De ogen van Jan Schenk schieten
vonken als hij dat verteld, en heel scherp zegt hij: Dat zijn nota bene dezelfde
mensen die thans willen beweren, dat ze er niets van hebben geweten. Die niet
wisten van de onmenselijke behandeling der gevangenen.
Van 7 u. 's morgens
tot 11 uur 's avonds waren ze onderweg. In deze fabrieken was geen ruit
meer heel. Vijf lange koude weken hebben ze in die tochtige en kille fabriek
moeten doorbrengen, zonder iets te doen. Toen gingen ze weer terug naar Sachsenhausen.
Wat ze daarna in Sachsenhausen hebben meegemaakt is met geen pen te beschrijven.
Het was October en koud. Veel kouder dan in Nederland. Ze hadden niets aan dan
een pyama. Om drie uur moesten ze opstaan. Om kwart over drie werden ze naar
buiten gejaagd. In looppas moesten ze dan twee uren lang rond de barakken lopen.
Ze raakten bezweet. Wanneer ze stil stonden werden ze weer koud. Soms werden
ze met de waterslang bespoten. Ziek of gezond, men moest en daarmee uit. Heel
den dag moesten ze buiten verblijven en pas 's avonds 7 uur mochten ze weer
naar binnen. Een der ergste straffen in Sachsenhausen was „Schoenlopen”
d.w.z. dat men vier à vijf weken lang elke dag 55 km. moest lopen, almaar
om de barakken heen, heel den dag door. En elke dag weer 'n paar nieuwe schoenen.
Die moesten voor de soldaten worden ingelopen. Of men bebloede voeten had of
niet, daar werd niet naar gevraagd. Lopen of neerschieten. Het eten was uitermate
slecht.
Op 5 Febr. 1945 zijn zo goed als alle Hollanders naar het kamp Bergen-Belsen
op transport gesteld. Bergen-Belsen is voor velen het graf geworden. Jan Schenk
noemt de namen van vier predikanten, die niet zijn teruggekeerd. Hij noemt namen
van enkele anderen, waarvan men nimmer meer iets heeft vernomen. In verband met
tuinarbeid, moest Jan Schenk blijven. Doch dan komt de zenuwspanning. Wat zal
er nu verder gebeuren? Ze komen te weten, dat de T.B.C.-patienten worden opgeruimd.
Onder voorwendsel dat ze naar het Sanatorium zullen gaan, brengt men ze naar
een badkamer. En daar worden ze „ver-gast”. Jongens die de kleren
moeten halen, hebben de stapels lijken gezien. Ze mogen daarover niet spreken
natuurlijk, doch ze kunnen er niet over zwijgen. Wat zal er met henzelf gebeuren?
De spanning wordt ondragelijk.
Begin Maart 1945, regende het brandbommen op
Sachsenhausen. Het gezicht van Schenk ontspant zich wanneer hij vertelt van die
Rotterdamse jongen, die 't bombardement te Rotterdam heeft meegemaakt. Iedere
bom die hij direct na het vallen maar kon bemachtigen, greep hij vlug op en …
slingerde die in een van de werkbarakken met de opmerking: Zie zo, daar gaat
er weer een aan. De moffen en de bewakers zaten veilig in de schuilkelders en
konden toch niets zien. De Hollanders echter stonden temidden van die brandbommen.
Jan Schenk zegt: De Hollandse geest, was niet te breken… Voor henzelf
wordt het echter veel moeilijker. Alles raakte kapot, zodoende was er bijna ook
geen eten voor hen. Toen de Geallieerde luchtmacht op Hitlers verjaardag Duitsland
bombardeerde, bleef er bijna niets meer heel. Gewerkt werd er nadien ook niet
meer. Hoe Jan Schenk eindelijk vrij kwam, leest U de volgende week. We plaatsen
dan een schets van hemzelf, getiteld: „De dodenmars van Sachsenhausen naar
Schwerin”.