» Religie » Vijf-en-zeventig-jarig bestaan Gereformeerde Kerk » Pagina 9-18
Op welken tijd, en in welke omstandigheden de Christelijke Gereformeerde gemeente te Andijk
gesticht is geworden.
Andijk. Waar deze plaats ligt in Nederland behoeft voor ons niet nader omschreven te worden, dat zij,
zooals men het soms hoort zeggen aan de zelfkant ligt, aan de zee, is allen onzer zeer wel bekend. Deze
plaats was vroeger verdeeld onder Bovenkarspel, Grootebroek en Lutjebroek. In 1812 is zij eerst een
zelfstandige gemeente geworden. Dit is dus nu juist één eeuw geleden. De bevolking dezer
plaats bestond in 1822 uit 1253, in 1840 uit 1456, in 1870 uit 2279 in 1890 uit 2555 zielen en is steeds
de jaren daarop volgende nog meer in zielental toegenomen. Thans telt zij 2900.
Zooals blijkt geeft het getal zielen van voorheen en thans een aanmerkelijk verschil, en gaat men verder
de bevolking na van toen en thans, dan wordt men gewaar dat er nog op vele onderscheidene terreinen
verschil bij de bevolking op dit plaatsje op te merken is. Men zou vergelijken kunnen: het verschil
in kleederdrachten, hoe eenvoudig toen de menschen in dit opzicht in verhouding van thans voor den dag
kwamen, toen b.v. de mannen liepen in dikke en van zeer sterk geweefde stoffen vervaardigde broeken,
en in zoogenaamde rokjes of dikke sterke duffelsche jassen. Ja, sterk waren ze. Dat kan men nagaan
daar verteld wordt, dat als een jongeling het ouderlijk huis verliet hij een jas meekreeg die al was
men 25 of meer jaren getrouwd nog best aan hare bestemming waartoe zij was gemaakt, kon dienst doen.
Kunnen de kleederen die voor 25 of meer jaren gemaakt zijn, nu nog zoo de dienst vervullen als toen?
men weet heel goed dat dit niet meer zoo gaat, de mode, de stof, de geest des menschen; het is alles
zoo veranderd dat het niet zoo meer kan.
Gaat men de huizen in en vergelijkt men ze met toen en thans, welke veranderingen zijn er op te merken,
al had men om zoo te zeggen de oogen dicht. Ze zitten niet meer bij een tuitlamp bij de haard in den
wintertijd, waarop b.v. een stuk boomstam verbrand werd of stoppelen verstookt om zich te verwarmen
in de felle koude die buiten en ook nog wel binnen de muren heerschte, om maar niet meer te noemen
- over de leefwijze en de stand die toen en thans op te merken was, en over zoo veel was er wellicht
iets te zeggen en tegenover elkander te stellen, b.v. over het huislijk leven, de uitoefeningen der
bedrijven, landbouw, veeteelt, de standen, de manieren, enz.
Maar verschil moge er veel te noemen zijn van toen en thans, ook bestond er verschil onder de menschen
die er toen leefden, onderling. Ik bedoel nu niet dat er toen rijken en ook armen waren aangaande het
stoffelijke, maar bedoel ten eerste meer op het beginsel dat onder het volf leefde, hier aan die koele
zeeplaats, Andijk.
Moge het getal zielen toen niet de helft bedragen hebben van die thans hier woonachtig zijn, nochtans
bestond er in dat kleine getal verschillende beschouwingen aangaande het religieuse leven.
Er waren er toen reeds die zich Roomsch Katholiek noemden en die andere meeningen waren toegedaan;
doch het meerendeel der inwoners schaarde zich bij de Hervormde kerk (en naar den schrijver meegedeeld
is) was er in de Hervormde kerk van toen en thans als ook aangaande de leden dier kerk een groot verschil
te noemen. De kerk was toen, terwijl men in 1812 en voor die jaren meer zuiver in de leer was, meer
zoo als thans vooral hier in het Noorder kwartier in de Hervormde kerken het geval is. Ook de menschen
op Andijk die zich met de leerstellingen der Hervormde kerk voorheen een gevoelden waren veel kerkelijker,
kwamen veel getrouwer Zondags ter godsdienst op als thans in de Hervormde kerken alhier het geval is.
Ja, de Hervormde kerk die nu nog op het Buurtje staat en dagteekent van 1655 (volgens het jaartal aan
de kerk 1667) was nog maar een goede 50 jaren terug het eenige Hervormde kerkgebouw dat op die plaats
gevonden werd. Alzoo had deze gemeente hare leden niet alleen op de Krimper en Buurtje, maar zelfs
heel aan de Oosterdijk. Men weet immers dat dit een groote uiigestrektheid is. En bleven toen die
menschen daarom - omdat ze zoover van de kerk woonden - thuis des Zondags? Neen, de oudste leden onzer
gemeente weten nog zeer goed te herinneren, dat als het Zondag was een groot aantal rijtuigen heel van
de Oosterdijk af, langs de dijk reden om de godsdienst in je kerk op 't Buurtje bij te wonen; en stel
daar nu tegenover de kerkgang des Zondags bij de Hervormde van den tegenwoordigen tijd, dan roept men
uit, o, wat toch een groot verschil, men ziet geen rijtuig des Zondags meer naar de Hervormde kerk
opgaan, ja, wat men ziet een massa personen behoorende bij die kerk en wonende zelfs om het hoekje
der kerkdeur gaan niet op maar blijven thuis. Thuis des Zondags werken, ja sommigen als het goed weer
is in den zomertijd voor een gedeelte of den geheelen dag naar het land om te arbeiden.
Toen bleek er nog meer behoefte tot en belangstelling in de waarheid te bestaan. Thans daarentegen
is er een dorheid een matheid, ja van zeer velen kan getuigd van groote onverschilligheid aangaande
de waarheid.
Doch mocht vroeger de Hervormde kerk een gunstige verhouding geven tegenover de tegenwoordige leden
van de Hervormde kerk; ten jare 1820 en verder openbaarde zich gaandeweg een andere geest in die kerk,
wat wellicht het sterkst en 't meest uitkwam bij de Leeraars die de gemeente voorgingen en bedienden.
Onwillekeurig gaf dit mede aanleiding dat er bij de leden der gemeente al ware soms allen het zichzelf
nog niet bewust, een verkoeling, een verflauwing ontstond.
We zeiden 't meest het eerst bij de voorgangers der gemeente, want de prediking ademde meer en meer
een anderen geest. In 1816 was de Hervormde kerk een genootschap geworden.
Vóór dien tijd was de Dordsche K. O. de regel voor de regeering der kerk. Ván
1816 af werd er met terzijde stelling van de Dordsche kerken orde ook een organisatie opgelegd die
ongereformeerd van karakter was, en onwettig van oorsprong.
Willem I had die organisatie de kerk opgelegd. En de kerk die ingesluimerd was, liet zich dit
welgevallen. De classis Amsterdam en die van Woerden hebben zich er tegen verklaard. En Ds. Molenaar
te 's-Hage schreef er een brochure tegen. Maar toen hij bemerkte dat hij den koning mishaagde hield
hij zich stil.
Die organisatie gaf den Leeraars leervrijheid. Ze konden prediken naar eigen goedvinden. In 1834 waren
er al velerlei dwalingen in de Hervormde kerk, als Pelagianisme (loochening van het diepe bederf
onzer natuur door de zonde en in verband daarmee loochening van de noodzakelijkheid der wedergeboorte.)
Verder Rationalisme (d.i. de richting die de menschelijke ratio of rede boven Gods woord stelt.) Men
werd gedwongen om gezangen te laten zingen die voor een deel ongereformeerd waren. Denk aan het gezang:
Mijn God wat ooit in mij verdoof dat ik altijd aan u geloof aan deugd en eeuwig leven, of: o! sterveling
gevoel uw waarde enz. De hoofdpunten van de rationalitische godsdienst beschouwing waren: God deugd
en onsterfelijkheid.
Maar van onmacht in de zonde, van wedergeboorte, van verzoening door het bloed des kruises wilde men
in die dagen niet weten. Het was een oppervlakkige godsdienst. De brave Hendrik viel toen in de smaak.
Men stelde meer prijs op braafheid dan op godsvrucht. Maar die brave menschen konden zeer onbraaf
wezen tegen de vromen. Met al hun braafheid waren ze zeer vijandig tegen de ware godsdienst, lees dan
maar de afscheidingsgeschiedenis in zijn geheel, dan kan men terdege opmerken dat er in plaats van
braafheid veeleer erge onbraafheid was.
Het is waar dat de menschen die in die jaren hier op Andijk leefden, een heel eenvoudig leven leidden
en zeer weinig eischen voor dit leven hadden, wellicht stonden zij in veel opzichten aangaande kennis
en wetenschap ten achter bij de personen van den tegenwoordigen tijd. Bij een zeer enkele, een meer
hooggeplaatste, een dominé of onderwijzer of Burgemeester verscheen een enkele courant in huis.
Zeer verre de groote meerderheid echter had geen nieuwsbladen in huis waaruit ze de geschiedenis van
den dag, of een overzicht aangaande de regeering des lands konden weten. Ook geen kerkelijke bladen
waar de toestand der kerken of overdenkingen der H. Schrift of leerstellingen in verhandeld werden.
Maar hoe eenvoudig de menschen toen over het algemeen leefden en hoe weinig eischend ze in vele opzichten
voor het leven waren, en ook naar de omstanheid veelzins moesten wezen, nochtans openbaarde zich bij
onderscheidene personen meer en meer een onvoldaanheid; een begeerte om meer voedsel te genieten voor
hart en leven, een begeerte naar dat brood dat meer versterkt en meer verzadigt dan de uitgezochtste
spijze, naar dat voedsel dat niet alleen steun en sterkte geeft in dit en voor dit tijdelijk leven
alleen, maar dat zijn genietingen geeft over dood en graf heen.
Wat onderscheidene personen begeerden en wenschten konden zij niet meer vinden en genieten onder de
prediking dier Leeraren in de Hervormde gemeente. Zulken gingen heen, bleven thuis om troost of
verkwikking te zoeken in oude schrijvers, of zij kwamen met elkander samen om tot onderlinge stichting
werkzaam te zijn. Meer en meer gingen ze samen gezelschap houden. Het ware wel zeer gewenscht geweest
dat al die zoekenden nu één gedachte hadden gehad. Maar helaas was dit al spoedig niet
het geval. Spoedig verdeelde deze groep waarheid belijdenden zich zelfs in drie deelen.
De eene groep kan men den naam geven van Mazereeuwers, welken naam ze verkregen door dat ze volgelingen
werden van een zekeren Jan Mazereeuw. De andere groep werd bestempeld met den naam Kooilui,
afkomstig van den naam huns voorgangers en oefenaars, die Kooiman heette. De derde groep waren dezulken,
die zich meer bouwde op de grondslagen, waarop de Christelijke afgescheidene gemeente van 1834 rustte.
Alle deze personen, ze mochten zich afgescheiden hebben van de Hervormde kerk, leefden eerst ongebonden,
dit wil zeggen, ze waren zonder eenig kerkverband. Hoe lang zoo iedere groep op zich zelf met elkander
onderling saam kwamen, en hoe groot dat getal was, kan ik niet meedeelen; vermoedelijk is dit wel
eenigen tijd zoo gegaan, dat het getal van tijd tot tijd aanwies, omdat dan weer een ander tot inzicht
komende, zich van de Hervormde kerk afscheidde en met de reeds afgescheidenen saam kwam om met elkander
te spreken, elkander op te bouwen, te vertroosten of te bemoedigen.
Denkelijk heeft er ook nog wel dikwijls verschil van gedachte onderling bestaan aangaande sommige punten
of leerstellingen, en vooral met de broederen der groep die zich kooilui noemden of werden genoemd,
en die zich meer op den grondslag van '34 bevonden. Ja, de oudste broederen of zusteren der Gemeente
zullen het wellicht nog weten, hoe het dikwijls ging, als familie of vrienden bij elkander te gast
waren (dat gebeurde vroeger nog al eens) en waarover het gesprek dan veeltijds ging. Leerstellingen,
kerkbegrippen, enz. Ja naar gedachten veel meer toen als thans wanneer de vrienden of broeders bij
elkander op visite zijn. Het leidde ook wel eenigzins daartoe door de tijdsomstandigheden waarin ze
verkeerden. Doch wellicht was het gewenscht dat thans ook meer onderwerpen van dien aard onderling
tot opscherping of opbouwing werden besproken en overwogen wanneer men bij elkander is.
Thans ons meer bepalende tot de laatste genoemde groep, zoo kan gezegd worden zij gevoelden dat het
niet naar den eisch van. Gods Woord was, dat zij zoo ongeordend voortleefden, en dit ging zoo lang
tot men pogingen in het werk stelde om tot stichting van een gemeente te komen. Of dit vlot of minder
vlug is gegaan kunnen wij u niet zeggen, maar wel dat er in October en naar vermoeden den 15den dier
maand in het jaar 1836 op Andijk een afgescheidene Christelijke Gereformeerde gemeente is gesticht,
en naar verhaald wordt op het erf of in huis waar thans nog ons lid dier gemeente Cornelis Schuurman
woont.
Toen woonde daar K. Tensen de grootvader van Jb. Tensen aan ieder onzer welbekend.
En onder wiens leiding deze gemeente alhier gesticht is durf ik ook niet met vastheid zeggen.
Ik heb de gedachte wel eens hooren zeggen van Ds. de Cock onder wiens leiding ook de gemeente van Urk
enkele maanden voor onze gemeente is gesticht.
Anderen meenen dat de stichting geschiedde onder Ds. Scholten.
Wij hebben wel pogingen gedaan om meer van dien tijd in bijzonderheden te weten, waartoe we enkele
jaren geleden zelfs brieven geschreven hebben naar oude broeders der gemeente die vroeger jaren in
deze gemeente alhier hadden verkeerd. Er zijn wel eenige dingen ons meegedeeld, maar onder wiens
leiding de gemeente was gesticht werd niet met zekerheid gezegd.
Van een broeder ontvingen we ook een hartlijk schrijven die ook eenige zaken
ons meedeelde, en o.a. schreef dat het wel kon zijn dat de gemeente was gesticht onder de leiding van
Pier Schaap, die eenige jaren de voorganger is geweest van de gemeente van Urk en afkomstig was uit
Workum.
Dat het niet zoo is durf ik niet zeggen, doch het komt mij voor, dat we het hebben te betwijfelen,
want de gemeente van Urk is maar eenige maanden immers eerder gesticht dan deze gemeente, en ik
betwijfel het of direct Pier Schaap toen voorganger der gemeente is geworden.
Die deze gedachte ons gaf telde toen 87 jaren en eindigde zijn schrijven alzoo:
"Zoo gij in dit geschrijf iets vindt in spel of taal
Waar in ik o! zoo licht ook faal
Gedenk dat oud en ongeleerd
Licht eenige letters schrijft verkeerd
Geen Universiteit of Hoogeschool o neen
Of letterkundig pad heeft mijne voet betreen
Zoo wil dan al 't gebrek in dit mijn kort missief
Met een goed gunstig oog beschouwen, asjeblieft."
Onder wiens leiding de gemeente dan ook gesticht moge wezen het zij zoo, een afgescheiden Christelijke
Gereformeerde gemeente was ook op Andijk gesticht.
Welk een vreugde welk een blijdschap zal er toen wellicht in de harten van die broeders en die zusters
geweest zijn, die zulk een behoefte gevoelden aan de zuivere prediking van Gods Woord. Ja ik stel mij
voor dat wij broeders en zusters! die van geen moeite en strijd bij ervaring weten, zoo als door velen
doorleefd is van hen die de afscheiding van '34 en daarna mee door gemaakt hebben, terwijl wij geregeld
zonder moeite in een keurig kerkgebouw mogen opgaan onder de geregelde bediening des Woords, er ons
toe neer zetten moeten om in te denken, en eenigzins te gevoelen wat in hun hart omging. We kunnen ons
voorstellen hoe ze uit volle borst zullen hebben gezongen: U alleen, U Loven wij, Ja wij loven U o
Heer Want Uw naam, zoo rijk van eer, Is tot onze vreugd nabij; Dies vertelt men in ons land, Al de
wonderen uwer hand. 'k Zal dit melden 'k Zal altijd zingen Jakobs God ter eer, Slaan der boozen hoornen
neer, Vellen wat zijn naam bestrijdt; Maar der vromen hoorn en macht Zal verhoogd zijn door Gods kracht.