» Religie » Vijf-en-zeventig-jarig bestaan Gereformeerde Kerk » Pagina 80-83
Ja achter dit opschrift hebben we een vraagteeken geplaatst, en wel om deze reden dat we het juiste
cijfer hiervan niet kunnen noemen, door dat de gegevens daarvoor van vele der eerste jaren ons
ontbreken; toch dacht het ons onvolledig te zijn het daarom nu te laten rusten en niets ten deze te
schrijven.
Alzoo zullen wij toch van eenige jaren cijfers noemen en naar dien maatstaf - zoo goed we kunnen -
een cijfer uitspreken wat het wel kan geweest zijn wat in 't geheel opgebracht is voor de eeredienst
alhier.
Cijfers noemen moge een droog of saai werk zijn en veeltijds vervelend om het te hooren; toch kunnen
cijfers ons soms veel zeggen, veel te denken geven, of leering bevatten.
Van al de jaren waarvan we nog cijfers konden vinden op te noemen zou veel te lang worden en we zullen
daarom er eenige aanteekenen, en het u toonen op de volgende wijze:
Jaartal | Ontv. en Uitg. der Gemeente |
Ontv. en Uitg. der Kerk en Diaconie |
Kerk en Diaconie te samen |
Ledental der Gemeente naar schatting |
1860 | Ontvangst ƒ 898.26 Uitgaaf ƒ 818.10 |
Onbekend. | Onbekend. | Geschat op 200 zielen |
1870 | Ontvangst ƒ 2251.54 Uitgaaf ƒ 1574.97 Saldo ƒ 676.57 |
Onbekend. | Onbekend. | Geschat op 280 zielen |
1880 | Ontvangst ƒ 2363.12 Uitgaaf ƒ 2546.66 Nad. saldo ƒ 183.54 |
Ontv. ƒ 537.92 Uitg. ƒ 501.46 Saldo ƒ 36.46 |
ƒ 2901.04 | Opgaaf volgens jaarboekje 310 zielen |
1890 | Ontvangst ƒ 2435.01½ Uitgaaf ƒ 2233.82½ |
Ontv. ƒ 605.30 Uitg. ƒ 628.22 |
ƒ 3040.31 | Geschat op 485 zielen |
1900 | Ontvangst ƒ 2460.37 Uitgaaf ƒ 2248.15 |
Ontv. ƒ 644.25 Uitg. ƒ 569.65 |
ƒ 3104.62 | Geschat op 530 zielen |
1904 | Ontvangst ƒ 3822.99 Uitgaaf ƒ 5112.57 Nad. saldo ƒ 1289.58 |
Ontvangst ƒ 749.17 Uitgaaf ƒ 854.07 |
ƒ 4572.16 | Geschat op 600 zielen |
1910 | Ontvangst ƒ 5822.59½ Uitgaaf ƒ 5504.30½ |
Ontv. ƒ 1201.83 Uitg. ƒ 1208.61 |
ƒ 7024.42 | Opgaaf volgens jaarboekje 750 zielen |
Stel nu eens dat van 1836-1850 per jaar door de gemeente is opgebracht ƒ 600.- | ||||
van | 1850-1860 | per | jaar | ƒ 800.- |
" | 1860-1870 | " | " | ƒ 1900.- |
" | 1870-1880 | " | " | ƒ 2500.- |
" | 1880-1890 | " | " | ƒ 2900.- |
" | 1890-1900 | " | " | ƒ 3000.- |
" | 1900-1910 | " | " | ƒ 3500.- |
Neemt men dan het geheel te zamen zoo zou er in de 75 jaren van het bestaan der gemeente de som
groot honderd vier en vijftig duizend en vier honderd gulden door de leden geofferd zijn.
Naar gedachte zijn de cijfers niet te hoog genomen; en ik stel mij voor dat het heel best mogelijk was,
als we het juiste cijfer konden vinden dat het bedrag dan nog duizende guldens hooger werd, want de
groote cijfers met de verbouwing van de kerken en de pastorieën waarvoor duizenden ingeteekend
en gegeven zijn, hebben we met de stelling van de bovengenoemde regeling der jaarlijksche begrooting
niet genomen.
Wellicht denkt iemand o! wat toch een ontzaggelijke som! wat is de gemeente toch mild in het geven
wat hebben ze toch veel met haar godsdienst op.
Zou dat bij ieder één in zijn gave sterk uitkomen? laat een ieder dat voor zich zelf
afvragen en beantwoorden.
Als men eens aan het deelen gaat, en ziet wat er per lid, per jaar dan is bijgedragen; en nog verder
deelt wat dan per hoofd per godsdienstoefening gegeven is, zou men dan nog zoo verwonderd over het
cijfer staan? Zou het dan niet kunnen worden verwondering, niet over het hooge maar eerder over het
lage cijfer? en men dan gaat denken of uitspreken wat is dat weinig per hoofd per godsdienstoefening,
en dat dan eerder schaamte in plaats van roemen ons past?
Waar zou meer aan opgeofferd worden aan den Godsdienst of aan de mode? en zoo men antwoorden moet aan
het laatste, is dat dan een gewenschte toestand?
Laten we niet meer zeggen dan dit: dat een ieder eens zijn gave (welke naar vermogen kan gegeven) met
zijn godsdienst in de weegschaal legt, opdat hij moge weten, hoe sterk zijn liefde dan uit komt.
En ook dit nog: wees niet te spoedig bevreesd dat ge te veel ten deze geeft. Het spreekwoord zegt
„door werken wordt men sterk, door geven rijk”; zou men bij nauwkeurig opmerken de waarheid
daarvan niet kunnen zien? Ons dacht van wel wanneer we vergelijking maken met zulken die bijkans of
in 't geheel niet geven. Laten we met blijdschap geven waar de Heere van ons vraagt van hetgeen dat
wij van Hem hebben gekregen, dat we geven in liefde en met volle bereidwilligheid. Zoo mogen we dan
ook zegen verwachten.