» Historie » Groei en Bloei van de geschiedenis van Andijk » Pagina 22-23
Andijkers voor 1700? Waren die er wel? Andijk is toch pas in 1812 een zelfstandige
gemeente geworden onder Fransch bestuur, Departement van de Zuyder Zee, met een eigen
burgemeester, die toen ‘maire’ heette.
Maar daarvoor? 't Zal toch wel, want op de Buurtjeskerk staat met ijzeren cijfers 1667.
Dus toen woonden hier ook al menschen, anders hoefden ze hier geen kerk te bouwen.
Hoelang zouden hier al menschen gewoond hebben? De Kelten soms al? Zijn hier Romeinsche
soldaten geweest? Of Noormannen? Was dit land vroeger wel bewoonbaar? Aan wie behoorde
toen dit land? Is er iets van de sage, dat Wervershoof eigenlijk ‘Werenfridushoeve’
betekent, waar? Woonde daar toen een ridder op een Zaalhoeve? En de ‘Kagebos’? Is dat
dezelfde als de Heer van Huigenkoog of -kogge? Behoorde die aan dezelfde Hugo als Heer
Hugowaard? Welke Hugo was dat?
Zie, dat zijn menigerlei vragen, waarop wij het juiste antwoord moeten schuldig blijven.
We weten zoo weinig. We kunnen voor de oudste tijden slechts afgaan op gissingen naar de
beteekenis van oude namen als Kleingouw, Munnekei, Kadijk, Ouwe wal, Nijedik,
Heuvelingesloot, Popelingesloot, e.d., die ons iets duidelijk maken van den toestand,
waarin het land zich bij die naamgeving bevond.
Andijk, d.i. aan den dijk, den buitendijk, den Noorderdijk, waarnaar wij Noordikkers
heeten. Hoelang zou die dijk daar al gelegen hebben? In 1287 wordt gemeld, dat de
zeedijken in West-Vrieslandt waren door gebroken, wat voor Floris V een welkome
gelegenheid was om de weer spannige West-Vriezen, die altijd weer tegen Holland
rebelleerden en nu op de vluchtheuvels gevangen zaten, eens en voorgoed te onderwerpen.
Hij zond er Dirk van Brederode met schuiten en schepen op af, die bij Wijdenes door de
doorbraak voeren en zoo de opstandigen onderwierpen. Dat was dus bij den Zuiderdijk. In
1319 wordt de Noorderdijk voor het eerst genoemd in een verstoelingsbrief.
Het onderhoud van dien dijk was toen nog particulier werk, d.w.z. de ingelanden werden bij
hoefslag aangewezen hun deel van den dijk in goeden staat te houden of de breuken te
herstellen. Zooveel ‘morgens’ als ieder bezat, zooveel lengten dijk moest hij, met zijn
onderhoorigen, onderhouden. Dat dit tot veel twist aanleiding gaf, is zonder meer
duidelijk. Om die onderlinge twisten te verzoenen werden ‘vredemakers’ benoemd. De dijk
brak herhaaldelijk door, bijv. in 1512, 1518, 1530, 1551, 1570 enz. Op plaatsen waar door
de vele doorbraken de dijk te zwak werd om de steeds sterkere vloeden te keeren, werd dan
een ‘inlage’ gemaakt. De dijk van den Bakkershoek tot den Molenhoek, nu de ‘Slapersdijk’
van de proefpolder, is zulk een ‘inlage’.
Mede door het dure onderhoud van den zeedijk, liet men betrekkelijk veel land buiten den
dijk liggen, dat natuurlijk iederen winter onder vloeide en in waarde achteruitging.
Daarom werd in 1448 bij handvest bepaald, dat het buitenland ‘bezomerkaad’ moest worden.
Zoo lag er in 1513 nog een poldertje van 80 morgens, ‘de groote Nesse’, tusschen den
Kathoek en ‘Reinoort’, thans de Middenweg. Vgl. Wijdenes, Hontenisse, Nes op Ameland, Bruinisse, etc.
Zulke zomerkaden lagen er binnendijks ook. De landeigenaren lieten die leggen om het
ondervloeien van hun land te voorkomen, want met de bemaling was het toentertijd treurig
gesteld. Het zeewater, dat bij een doorbraak binnen kwam, bleef staan tot het bij een
gunstigen wind weer gespuid kon worden door ‘tije-sluisjes’, treksluisjes, die hier en
daar in den buitendijk gemaakt waren. In 1916 is er zoo een gevonden in den Kathoek,
d.w.z. aan 't Oosteind van 't Kleingouw. Het is duidelijk dat dit natte land alleen tot
grasland nut was, hoewel er ook van ‘zaadland’ gesproken wordt en er waarschijnlijk ook
wel enkele ‘coolthuijnen’ en boomgaarden, vgl. bongaert, gevonden werden, meest in het
westelijke deel van Andijk.
Heuveling en Popeling zal dan geweest zijn ‘hemel-enk’ en ‘popel-(populieren)enk’. Enk is
een omwald stuk land, vgl. de vele ‘ink’-namen in den Achterhoek (Gld.).
En nu Munnekei? De heer C. Sluys Gz. heeft mij eens verteld, dat dit kwam van
‘Monnikeneind’. In den tijd voor de Hervorming waren er hier in den omtrek veel kloosters,
in Enkhuizen 5. De monniken of liever de leeke broeders, kwamen dan via een zomerka vanaf
Grootebroek naar hier om aan den Noorderdijk te werken. Echte Andijkers zeggen immers Munne
kaai, dat is dus Monnikenkade, kade of dijkje waarlangs de monniken kwamen. Of ze
hier ook gepredikt hebben? Ik weet het niet, dat was het werk van de Dominicanen en ik
weet zoo niet tot welke orde deze monniken behoorden. Van een kapel is geen enkel spoor.
En Kleingouw? Dat duidt op de oude indeeling in gouwen, vgl. Gouda of Tergouw, Oostergo en
Westergo, Hunsingo en Fivelingo, Oudega en Nijega. Hoe het leven aan den Noorderdijk
geleefd is voor 1667, we weten er nagenoeg niets van. Mogelijk zou een diepgaande studie
van de archieven van Bovenkarspel, Grootebroek en Lutjebroek veel interessants opleveren
maar de tijd ontbreekt ons daartoe.
Voor wat er sinds 1667 gebeurde is ons veel wetenswaardigs bekend uit de archieven van de Nederlandsch
Hervormde Kerk te Andijk.
Hierna geven wij het ‘kort Verhael van de oprechtinghe deser Gemeente’.