» Boeken
» Groei en Bloei van de geschiedenis van Andijk
» Pagina 90-94
Als 't verhaal niet zoo droevig was, zou 't een lofzang der schamelen kunnen heeten, want
het gaat over arme menschen in de goede oude tijd.
Zoover ik kan nagaan is Gertje Bues nooit een man in bonus geweest.
Zelfs een familienaam had hij niet. 't Was maar gewoon Gerrit Jansz., in de wandeling
‘Bues’
Wanneer hij geboren werd? Ik weet het niet, de doopboeken werden niet altijd even
nauwkeurig bijgehouden en juist in de jaren 1714 - 1723, waarin Gertje Bues geboortejaar
moet vallen is geen doopboek te vinden.
Misschien wel gelukkig: nu hoeft geen enkele familie zich voor Gertje Bues’ armoe te
schamen.
In de zomer van 1742 trouwde Gertje Buus. Jannetje Hendriks heette zijn bruid. Wellicht
was ze een arme ‘dienstknecht’. Ook haar geboortedag is niet te vinden. Mogelijk was ze
van een andere plaats hier heen getrokken. Althans de naam Hendrik was hier niet
inheemsch: pas in 1752 werd de eerste Hendrik hier in de doopboeken ingeschreven. Dus zal
ook Jannetje Hendriks vader uit ‘den vreemde’ gekomen zijn. In een lidmatenlijst van 1760
heet ze Jannetje Laries (later weer Jannetje Hendriks).
Liep haar vader soms met een ‘lariemandje’?
In elk geval: Gertje en zijn vrouw waren arm. Laten we aannemen, dat ze gelukkig waren.
Immers reeds het volgende voorjaar, Maart 1743 werd hun eerste kind geboren, een meisje,
dat ze Aaltje noemden.
Aaltje Gerrits heeft ze lang of kort geleefd? Ik weet het niet: ik heb haar naam later
niet weergevonden. Is ze, zoals zooveel zuigelingen in deze moeilijke jaren, kort na haar
geboorte gestorven? Moesten Gerrit Jansz. en Jannetje Hendriks haar al vroeg naar 't
kerkhof brengen, met de schrale troost, dat voor arme menschen 't kerkhof gelukkig
dichtbij was? Ik weet het niet, ‘haar plaats kent haar niet meer’.
Ze hebben ook een zoon gekregen, die ze Jan noemden naar Gertje Bues’ vader. Jan Bues
bleef langer leven, althans in 1776 wordt hij nog genoemd.
In 1749 werd Geesje Jans Bues geboren. Meer kinderen zijn er waarschijnlijk niet geweest.
Misschien wel gelukkig, want Gertje Bues en Jannetje Laries hadden zorgen genoeg.
Hij was maar een klein bouwertje die wat groote bonen en erwten bouwde, wat zaad, een
beetje vlas en wat kool. Dat blijkt uit zijn boelhuislijst
anno 1676, die o.m. vermeld:
‘een half schepel, een half taak, een maatkop, een dito half, een arrijte kol, zeven grove zakken, een stoov'zeyl, een houten kneppel, een vlashekel, een groote boone Rol, een houten gieter, een groote eetkaas(houten), een telmandje, 2 kloete, een wit schuytzeyl, een koolschuit, een vlos, een spitter en een berry’.
Een schamel beetje gereedschap dus!
Gertje Buus bouwde drie akkers en woonde in een ‘eigen’ huis. Maar de tijden waren slecht:
1744 was het beruchte veepestjaar. In Westfriesland stierven duizenden koeien en vele
boeren konden de belasting, ‘landschot’ en ‘verponding’, niet meer opbrengen. Veel land,
vooral dat wat slecht was, tusschen oue wal en Kadijk bijv. werd ‘spagestoken’. D.w.z. de
eigenaar stak er een schop in als bewijs dat hij zijn rechten opgaf.
Het moest. De lasten waren hooger dan de opbrengst. Dat dit voor onze Westfriesche boeren
een hard gelag was, is duidelijk. Als de tijd dan weer wat opleefde, werd het land door de
Ed. Gr. M. de Heeren Staten publiekelijk verkocht en ging het in andere handen over. In
zoo'n tijd, als de veeboeren 't zoo slecht hadden, was 't voor de bouwers ook nooit best.
Dus zal Gertje Bues, het kleine bouwertje, het wel taai gehad hebben.
Tenminste in 1762 komt hij in aanraking met de diaconie. Een zware gang, nu nog, maar toen
zooveel te meer. In de kerkeraad zaten alleen boeren; een arm man kwam daar niet in. In
1685 schreven ze al in hun notulenboek, dat ‘Willem Cornelis op 't Buurtje, op de wagt,
‘in swakheyt des lichaams en in armoede vervallen en alsoo tot hetselve ampt onbequaem’
was.
Slechte schrijvers maar goede financiers, die Andijker ‘diaconen’. De diaconie was wel
niet rijk, maar had toch bezit en de voornaamste zorg was, dat geld veilig te stellen en
te beleggen in Gemeenelandspapieren of hypotheken, safety first! Uit de rente konden dan
de armen onderhouden worden en in een singulier geval mocht een extra collecte nog wel
eens baten.
Gertje Bues krijgt dan ook een ‘ebiteekt’ van fl. 200.-. De rente valt nogal mee; elk jaar
fl. 5.- dat is 2,5%. Elke zomer moet dat betaald worden. Dat hebben de voorzichtige
diaconen zoo bepaald. Immers als 't niet in orde kwam kon Gertje Bues er altijd nog wel
een week voor werken bij een hunner. In de hooitijd kan men wel een mannetje extra
gebruiken!
Willen Sijmens is de eerste die ‘het boek en de bos’ heeft en getrouwlijk aanteekent dat
Gertje Bues rente betaalt ... 5.00.00.
Dat gaat zoo door tot 1771. Dan wordt er niets vermeld. Toen was Jannetje Hendriks
gestorven. Wellicht hebben de diaconen toen genadiglijk bewillicht dat Gertje Bues voor
deze ene keer vrij mocht van rente voor het ‘ebiteekt’ Nog twee keer wordt die rente
betaald.
Willem Pieters Swagerman is de laatste die opteekent:
‘16 Juli 1773, de rente van Gerrit Jansz. Bues ... 5.00.00’.
Nu loopt het mis! Anno 1774 lezen we:
‘Op 21 April uitgaaf aan de secretaris (notaris?) aan
onkoste van de briefe van Gerrit Jansz. ... 10.08.12'’
Die notarissen zijn nooit goedkoop geweest! Ruim 5% van de lening! En dat op een
bedrag van zegge fl. 200.- en in een tijd toen voor zoo'n tientje ruim 100 pond kaas te
koop was! Wat hebben die kaasmakers en maaksters moeten zweten voor die 100 pond klaar
was!
Voor een arm mannetje als Gertje Buus was 5 guldens rente een enorm bedrag! Arme Gertje
Bues. Hij is waarschijnlijk omstreeks deze tijd ziek geworden, want in 1775 heeft Jan Bues
de rente betaald en in 1776 nog eens voor het laatst:
‘Op 17 May is de ebiteekt van Gerryt bues voldaan 210.00.00’.
De onkosten van ‘de briefe’ hadden de diaconen dus aan de broek! Nu loopt het helemaal mis met Gertje Bues!
‘Folkert Best heeft het boek en de bos ontvangen’
en teekent aan:
‘1776 hebbe de diaconie van Andijk verkogt de boedel van Gertje bues’. |
|
het huys | 350.00.00 |
dirk groen een akker | 207.16.04 |
sry en bakken, twe akkers | 152.05.00 |
huysraet | 68.08.00 |
van yan bues een som | 34.08.02 |
geesyen een bed | 10.00.00 |
822.17.06 | |
daar gaat af | 2.12.00 |
ontvang is | 820.05.06 |
U kunt controleren of Folkert Best goed geteld heeft, het klopt als een bus! Een gulden is 20 stuivers, een stuiver is 16 penningen. |
||
ebieteekt |
210.00.00 |
|
aen yan bues | 270.00.00 | |
(grondbelasting) | Landschot | 33.05.12 |
(belasting op huizen) | verponding | 14.12.04 |
gees voor moederserf | 40.00.00 | |
de schuytmaeker | 14.08.00 | |
? | coenraet | 10.14.00 |
(Jan Hendriks Ligter, winkelier) | yan Hendriks | 7.13.06 |
(lev. turf toen ca. 12 ton) | yan kort | 6.04.00 |
(timmerman) | yan mantel | 9.04.00 |
(bode?) | de boed | 1.04.00 |
? | aen ontyert | 61.03.00 |
? | yacob overboom | 3.16.00 |
(de bakker) | cornelis tijsz | 16.10.00 |
diakens van Wervershoeft | 10.00.00 | |
(meester Jeremias, medicijnen) | van Dalen | 5.15.00 |
(als taxateur?) | Volkert Best | 3.10.00 |
uitgaaf is | 717.19.06 | |
ontfang is | 820.05.06 | |
uytgaaf is | 717.19.06 | |
102.06.00 |
Nu is de overschot van Gertje Bues’ boel een som van hondert en twee gld en ses stuyvers.
De rekening gedaan den 11 Maert in 't yaer 1777 door Volkert Dirks Best.
Voor iets meer dan hondert gulden is Gertje Buus dus ‘onder de blauwe pannen’. Hij is nu
in de kost bij Jacob Outjers en Crelisje de Haas.
Op tweede kerstdag 1778 ontvangt Jacob Outjers van de diaconen 9 guldens.
Dat is toch wel heel weinig! Of was er nog andere hulp? 't Blijkt te weinig te zijn om een
zieke man te verzorgen.
Jacob Outjers zal bij ‘de diaconen versogt hebben om hulp in de hoog dryngende noot’.
Althans in 1779 wordt 9 gulden gegeven maar in 1780 boekt Volkert Best op 21 Dec. ‘aen
Jacob Outgers voor garryt bues 16.00.00’ en het volgende jaar is het zelfs 18.00.00! Maar
dat is ook het laatste.
Gertje Bues is waarschijnlijk in dat jaar gestorven.... Alleen in 1784 lezen we nog:
‘ontfangen boelhuysgeld van gertje bues 13.15.00’
Toen hebben de diaconen dus het laatste schamele meubilair, of alleen wat kleeren en
beddegoed?, van gertje bues verkocht en de penningskens in de schatkist geworpen. Nu is
Gertje Bues dood. En zijn kinderen? Van Jan Bues lezen we nergens meer. Is hij vertrokken?
Of heeft hij de kerk de rug toegekeerd? Geesje Gerrits wordt nog een paar maal genoemd. In
1776 deed ze belijdenis, dat was laat, want toen was ze al 27. In 1788 was ze meid bij
Willem Tensen en Trijntje Jans Meurs en in 1794 bij diens zoon Jan Tensen en Marij Hermens
Dekker. Toen was ze al 45, dus al een oude boerenmeid.
Ze trouwde niet. Wat zal de arme sloof wat afgeschuurd hebben! Al die groote kaastobbe's
en weivaten en emmers en groote geelkoperen waterketels. Al dat koper en tin en
tafelzilver moest bikkelglad want de West-friese boerinnen waren kraakzindelijk. Maar
medelijden met ‘het volk’ was er meestal niet bij!
Gertje Jansz. ‘Buus’. Hoe kwam hij aan die naam? Was het een zachtere vorm van ‘buis’.
Buis zegt Bilderdijk, aantekeningen op Warenar van Hooft, beter: buist, dat is dronken,
beter: bevangen van de wijn. Het is een contractie van be-oost. De grondvorm is ‘oos’,
water, eau.
Gertje Bues zou dus dronken Gertje zijn? Hij weet het niet maar ik vermoed iets. In de
boelhuislijst van Gertje Bues’ boel vinden we nl. o.m: 2 groote vlesse, 2 aarden kannen, 1
tinnen halve jenever kan, 1 do. mutsje, 2 do. halfmutsjes, 1 tinnen tregter, 10
brandewijnskoppen, 5 bierglazen, 14 wijn kelkjes, 3 tinnen bierkannen, 1 bierkraan...
Dat is wel wat veel aan drankgerei voor 1 man! Nu was het drankgebruik in die tijden veel
meer algemeen. Bier was een volksdrank. Telkens als 't maar eenigszins te pas kwam werd er
‘drank’, d.i. jenever geschonken, maar zooveel! Had Gertje Bues soms een klein
drankwinkeltje en was hij zelf de beste klant? Was dat soms de oorzaak van zijn
vroegtijdige ondergang? Dronken Gertje, arme Gertje Buus! Er zijn zoo weinig glanspunten
in zijn leven geweest! Het was een sobere tijd waarin hij leefde.
De Gouden Eeuw was lang voorbij. Holland kampte nog wanhopig tegen het machtige Brittanje,
dat de wereldmacht geleidelijk overnam en weldra de zeeen geheel beheerschte.
Die herhaalde oorlogen konden niet anders dan nadelig zijn en vooral de arme bevolking zal
dat terdege gevoeld hebben. En waarom zoeken we deze scherven uit het verleden zoo
zorgvuldig bij elkaar. Om er een gebroken beeld van te lijmen? Liggen de beelden niet alle
dag voor het grijpen?