» Historisch overzicht van het bestuur van de gemeente Andijk » 1817 - 1820
19-07-1817
Ged. Staten hebben bericht dat aan S. Groot ontslag moet worden verleend wegens een niet toegestane
familiebetrekking tussen raadsleden. Tegelijk wordt de raad uitgenodigd ter voorziening in de vacature
een voordracht in te zenden van een dubbeltal kandidaten. De benoeming van C. Veer als assessor moet
effect blijven sorteren. C. Veer accepteert de benoeming als assessor en lid van de raad.
2-08-1817
Andijk participeert nog steeds in de Broekerhaven en het oude
mannenhuis te Grootebroek. In de haven participeren ook de 3
streekgemeenten. Het ijken van de maten en gewichten zal plaatsvinden in de a.s. vergadering.
23-09-1817
Ingevolge aanschrijving van Gedeputeerde Staten besluit de raad de leden van het polderbestuur,
welke geen lid zijn van het gemeentebestuur te ontslaan; G.S. hebben
bepaald dat de administratie van alle polder zaken aan de
tegenwoordige schout en raad der gemeente moet worden geacht te zijn overgegaan.
29-08-1818
Dat deze gemeente geen rente gevende eigendommen heeft en dat men het inkomen niet weet te vermeerderen,
ook bezuinigt men alles wat in de uitgaven bezuinigd kan worden..... Uit brief aan Ged. Staten.
Schout ƒ 350,- per jaar. Onderhoud raadhuis ƒ 30,-; begr. 1819
25-09-1818
Vervolgens besloten de schout te autoriseren tot het kopen van een groen kleed over de tafel in het raadhuis.
3-06-1819
Jaarlijkse brandschouw. De raadsleden gaan zelf op pad om te schouwen. Indeling Bangert-Krimpen. Langenberg, de Boede en om de Oost. Weinig succesvol. Volgens rapportage 1 dag later was de ladder, lantaarne, doofpot en emmerschouw de burgers volstrekt onbekend.
22-06-1819
De chirurgijn en vroedmeester H. Blokker deelt aan de raad mee, dat hij wegens
bekrompen omstandigheden naar de vacante betrekking in de gemeente
Rijp heeft gesolliciteerd. De raad doet een beroep om te blijven, zulks onder aanbieding van een tractement.
2-4-09-1819
De plaatselijke vroedvrouw, die solliciteerde naar het eiland Wieringen wordt
gevraagd voor het beroep te bedanken. Zo ja, gift van ƒ 25,-.
5-02-1820
Cornelis Veer en Jan Wzn. Groot door Gedeputeerde Staten opnieuw tot
assessoren benoemd. N.B. worden elk jaar opnieuw benoemd voor 1 jaar.
23-05-1820
Verzoekschrift van Pieter Dekker en Reinder Bakker, beiden bakker te Andijk. Zij maken er melding van
dat zij hun bakkerijen tegen een hoge prijs gekocht hebben en dat zij aan de ingezetenen der gemeente
voor aanzienlijke sommen op borg geleverd hebben. Dit laatste in het begrip dat hen daardoor een bestaan
verschaft zou worden en dat meerdere bakkerijen in de gemeente niet zouden worden toegestaan. Evenwel
heeft Antonie Vendel nu een bakkerij laten zetten, waardoor de bakkers gedupeerd zijn; ze zijn van
oordeel dat de vestiging tot nadeel van de gehele burgerij strekt en dat de bakkers door de weinige
nering geen goed brood meer zouden kunnen leveren aan de schamele ingezetenen. De raad voelt niet voor
beschermende maatregelen.
25-08-1820
Verder geeft de schout te kennen, dat hij met
Jan Willemszn Groot van wegens Andijk met de andere schoute (daar Medemblik
met het Tolhek over in geschil waren) den 31
juli met burgemeesteren der stad Medemblik in het Tolhuis te
Hoogkarspel een nieuw toltarief hebben gemaakt en daarmee de
bestaande geschillen tussen ons en gemelde stad een einde hebben genomen (volgt tariefstelling .....)
1-09-1820
Beroepen andere onderwijzer der jeugd wgs overlijden M. Brugman. Besloten
wordt om de ondermeester die reeds door de weduwe gehuurd is goed te keuren en
toe te laten als onderwijzer. Tractement (voor de weduwe) ƒ 250,-.
Het is een tijdelijke oplossing, want in 1821 wordt een nieuwe
onderwijzer benoemd. Jacob Vis van Zuiderdorp. Zijn huisraad komt met
het schip; hij zelf wordt van Hoorn gehaald met het rijtuig.
Vervolgens in overweging genomeng welke middelen het beste geschikt
zouden zijn om het beestachtige jeneverdrinken 's zondags in het
bleekveld van M. Brugman te keer te gaan.