Kistemaker

Thuis » Historisch overzicht van het bestuur van de gemeente Andijk » 1868 - 1876

1868 - 1876

14-09-1868
Door de heer Swart (raadslid) werd de opmerking gemaakt dat de veldwachter zijn beloning als zodanig niet verdiende, om welke reden hij wel voor een vermindering voelde. De voorzitter merkte op, dat hoezeer hij wel erkende dat Rol niet ten volle aan zijn instructie voldeed, welke onder anderen inhield dat hij minstens twee dagen per week geheel in dienst van de gemeente behoorde werkzaam te zijn, hetwelk niet door hem werd nagekomen, het echter niet aan de raad vrijstond om daar eigendunkelijk verandering in te brengen, omdat de jaarwedde werd geregeld door Ged. Staten. Genoemde veldwachter was door zijn ambtsvoorganger al dusdanig verwend, dat het moeilijk viel hem geheel tot zijn plicht terug te brengen. De voorzitter zou liever zien dat in plaats van vermindering werd overgegaan tot verhoging zodat hem alle uitoefening van beroep of bedrijf zou kunnen worden verboden. De zaak blijft zoals die is.

21-06-1869
Schoolgeld, door B&W op voorstel van raadslid Tensen nader uitgewerkt. De laatste is van oordeel dat het schoolgeld uit een oogpunt van billijkheid en recht ook zou moeten gelden voor de school van de chr. afgescheidene gemeente. Dit kan niet met het oog op de gemeentewet en de wet op het onderwijs. Alleen op de gemeentescholen en wel met ingang van 1 januari 1870. De voorzitter, acht de maatregel niet in het belang van het onderwijs, doch i.v.m. de gemeentelijke financiële positie min of meer noodzakelijk. Raadslid V. Veer acht het niet alleen waarschijnlijk doch bijna zeker dat de kleine burgerstand de kosten van schoolgeld te zwaar zouden vinden, waardoor kinderrijke gezinnen aan een deel van de kinderen noodgedwongen onderwijs zou moeten worden onthouden. Het schoolgeld zal worden geheven volgens twee klassen

klasse I


klasse II
 
1 schoolgaand kind uit 1 gezin
2 schoolgaand kind uit 1 gezin
ieder kind meer uit zelfde gezin
voor elk schoolgaand kind
voor iedere leerling op de avondschool
40 ct pm
70 ct pm
30 ct pm
20 ct pm
25 ct pm

12-09-1870
Bij de vaststelling van de begroting voor 1871 wordt besloten om het schoolgeld op 1 januari 1870 af te schaffen. Dit voorstel van de recentelijk nieuw benoemde wethouder/raadslid J. Jonker wordt met 5 van de zes stemmen aangenomen; de voorzitter onthield zich van stemming. Ontvangsten en uitgaven begr. 1871: ƒ 8594,41. Batig saldo 1870: ƒ 1364,78.

27-03-1872
De raad besluit voor ƒ 22.000,- deel te nemen in de aanleg van een spoorlijn tussen Hoorn en Enkhuizen, die gelijktijdig met de verbinding Hoorn-Medemblik zal worden aangelegd. De ingezetenen krijgen gelegenheid tot intekening hetwelk de somma van ƒ 20.350,- oplevert. Op 9 januari 1873 ondersteunt Andijk een rekwest van de gemeente Enkhuizen aan de Minister van Binnenlandse Zaken tot aansluiting van de spoorweg op Zaandam of Amsterdam.

9-01-1873
Rekwest van P. Hammes, geneesheer, om verhoging van de jaarwedde, wegens grotere armenpraktijk, meerdere verplichtingen aan de betrekking verbonden, vermeerdering der bevolking en duurdere levensmiddelen dan vroeger. Verder heeft hij behoefte aan den grotere hooiberging t.b.v. zijn paard. Alleen het 2e deel van het verzoek vindt bijval.

3-02-1873
Verdubbeling nachtwacht, te beginnen met het najaar, en de diensttijd met 2 maanden te verlengen. De veldwachter zal zich ingaande 1 januari 1873 geheel aan de diensten van de politie moeten wijden en geen ander bedrijf mogen uitoefenen. Hij krijgt kleding en wapening van de gemeente en de bezoldiging wordt verdubbeld. Extra surveillance, ook in het weekend en op feestdagen. Wedde ƒ 400,- Vgl. onderwijzer (hulp) ƒ 450,- Nachtwacht: 130 nachten p.j. 14-10-86 Veldwachter vuurwapen verplicht vlgs. ministerie.

7-06-1875
I.v.m. vacature worden alle onderwijzerssalarissen aanmerkelijk verhoogd: aan de Westerschool en de Middenschool ƒ 900,-, aan de Westerschool ƒ 800,- De hulponderwijzer krijgt ƒ 600,-.
21-8-78 Westerschool ook ƒ 900,-.

12-09-1876
Verzoekschrift van het bestuur van de bijzondere school met klacht over begunstiging van de openbare school boven de bijzondere, en verzoek dit weg te nemen met behoud van de vrijheid van onderwijs. De raad oordeelt eenstemmig dat de stichting der school geheel vrijwillig heeft plaatsgevonden, dat de noodzaak daarvan niet gebleken was, dat daartoe het gevoelen van de raad niet is gevraagd en dat de raad wel de zorg voor de openbare maar niet van de bijzondere scholen is opgedragen. Het ondersteunen van de bij zondere school is ook geen gemeentsbelang.

 


© 2001-2024 | Sitemap | Contact

Facebook: Ansichtkaarten van Andijk