» Historisch overzicht van het bestuur van de gemeente Andijk » 1923 (1)
28-02-1923
Het schagtmodderen (baggeren) valt tegen. Gedacht was
eerst aan zeker 20.000 schuiten, doch tot heden zijn er een 6.000tal
gevraagd, en bij degenen die bagger hebben genomen zijn er die het alleen
hebben gedaan ter wille van de goede zaak. Aan deze goedkope meststof
is dus weinig behoefte. Ook kleine bouwers worden bij deze vorm van
werkverschaffing tewerk gesteld; indien een bouwerman modderen kan
behoeft hij niet zoveel andere meststoffen aan te schaffen, terwijl
hij nog enig geld verdient om van te leven zodat het bedrijf in stand
kan worden gehouden en zulks is van groot belang. Voorzien wordt dat
als er volgende winter weer zoveel werkelozen zijn, de gemeente niet bij machte zal zijn allen aan werk te helpen.
22-03-1923
Naast de trappen van gewapend beton op de dijk zullen geen leuningen worden
gemaakt in verband waarmee de aanneemsom met ƒ 1615,- wordt
verminderd aldus mededeling van Drechterland.
De werkverschaffing wordt een bedenkelijke toestand aangezien niet verwacht
werd dat met april nog een hondertal mensen aan de werkverschaffing zouden zijn.
Hierdoor zal er niet tot juni nog voldoende werk zijn. Modderen voor
werkverschaffing lijkt de enige mogelijkheid maar de bouwers moeten
dan wel voldoende afnemen. Besloten wordt de beste put van Brouwer dan
maar droog te maken en in het uiterste geval geschikt te maken tot bouwland.
Bij de coöp. boerenleenbank zijn 40 verzoeken van
noodlijdende tuinbouwers om een krediet te mogen ontvangen, binnengekomen. De gemeente zal zich borg stellen.
19-04-1923
Voor de werkelozen is nog voor ruim 1 week werk, terwijl de baggeraars nog
enige tijd kunnen werken. Het drogen van veen voor brandstof wordt
veel te duur. Het dichten van de gaten in de spoorbaan wordt ook te
duur. Besloten wordt tot steunverlening tot maximaal 70%
van het loon en toeslag, voor alle dagen waarop niet gewerkt wordt.
Op dinsdag- en vrijdagavend zal de secretarie van half acht tot acht uur geopend zijn.
1-06-1923
Besloten wordt aan Op 't Land een perceel bouwterrein te verkopen, liggende
aan het Klein Gouw, groot ± 1200 m², tegen de prijs van ƒ 1,- per m².
Momenteel zijn er 20 werkelozen die steun ontvangen tot een totaal bedrag van ƒ 164,68
p.w. Deze wekelijkse betaling kan de gemeente niet betalen. N.B. de
kosten van de steunregeling welke in de vergadering van 19 april werd
ingesteld bedroegen tot 26 mei j.l. ± ƒ 1600,-, waarop bij de
vaststelling van de begroting niet werd gerekend. Ofschoon de
overtuiging bestaat dat de huidige uitkering alleen toestaat in het
allernoodzakelijkste van een gezin te voorzien, ziet het
gemeentebestuur zich -gezien de financiële toestand van de gemeente-
genoodzaakt ingaande 11 juni de steunregeling te bepalen op 50% van
het loon of verhoogd loon dat het laatst bij de werkverschaffing werd
verdiend. Een raadslid merkt op dat er tegenwoordig voldoende werk is,
zelfs zo dat vanuit andere gemeenten werkkrachten worden genomen,
terwijl de gesteunden worden gepasseerd. Langzamerhand zijn de beste
krachten uit de werkelozen gezocht. Verschillende landbouwers hebben
te kennen gegeven dat van de werkelozen enkelen in geen geval bij hun
werk zullen krijgen. De heer Kooiman merkt op dat z.i. nog wel aan
meerdere werkkrachten arbeid kan worden verstrekt, indien de bouwers
werk, in plaats van machines of paarden te gebruiken, aan arbeiders
geven. Hierop ontstaat er tussen twee raadsleden een woordenwisseling
omdat de een meent dat de ander hem persoonlijk heeft bedoeld.
Het voorstel wordt aangenomen met vijf tegen 2 stemmen t.w. Kool en Brouwer.
Rondvraag. De heer Kool zegt vernomen te hebben dat bij het dagelijks
afstempelen van de steunkaarten ter secretaris de mensen
verplicht worden hun hoeden of petten af te zetten. Hij spreekt
hierover zijn afkeuring uit, noemt het een onbillijke dwang en zegt
dat het afnemen van petten en stempelen, afzonderlijke zaken
zijn. De voorzitter antwoordt hierop dat een motie van afkeuring hem
niet aangenaam zal zijn, doch geeft bij voorbaat de verzekering
hierin geen verandering te zullen brengen. Op de secretaris is elk met
ongedekt hoofd aanwezig en dit wordt ook van anderen geëist. Door
verschillenden wordt de wellevendheid niet in achtgenomen, terwijl
sommigen zelfs zeer onbeschoft en brutaal optraden en zich op verzoek
niet wensten te verwijderen. Het was soms zo erg dat de burgemeester
zich verschillende keren genoodzaakt zag dusdanige elementen persoonlijk de deur uit te gooien.