» Historisch overzicht van het bestuur van de gemeente Andijk
» 1935 - 1937
13-12-1935
Weg en vaart naar Grootebroek, in werkverschaffing uit te voeren. De
werkzaamheden bestaan uit het verbreden van een bestaande sloot, het
graven van een parallelsloot en het maken van een aardebaan.
Grondaankoop is nodig. Van het werkfonds kan een bedrag worden geleend
van ƒ 110.490,- Voor rekening van de gemeente komt 80% van ƒ 105.490,-. Er komen zeven bruggen in de weg, kosten per stuk ƒ 3500,-
tot ƒ 4000,-, breedte 5½ m. Volgens raadslid Singer is het juister
indien het bedrag besteed wordt in de tuinbouwbedrijven. Aan de weg is
geen behoefte, terwijl de bedrijven wegens gebrek aan gelden
vervuilen. Van Dokkum acht het niet verantwoord dat de gemeente een
zodanige schuld op zich neemt. De voorzitter zegt, afgescheiden van
het belang dat de gemeente heeft bij de tot standkoming van weg en
vaart, dat de werkloosheid groot is en waar het getal werkobjecten
tegenover het getal werklozen zeer gering is, moet worden omgezien
naar flinke objecten. Gaat het project niet door dan zullen vele
werklozen tot lediggang zijn gedwongen. De verhouding van de te
werkstelling zal 40% voor Grootebroek en 60% voor Andijk zijn.
26-03-1936
Het gemeentebestuur van Grootebroek heeft bericht bereid te zijn
voor de tot standkoming van de weg en vaart voor 25% in de kosten van
aankoop van grond en voor 20% in de overige uitgaven bij te dragen,
terwijl eveneens mededeling is ontvangen van Drechterland dat dit
waterschap bereid is de verharding van de weg aan te brengen en deze
in beheer, onderhoud en eigendom over te nemen. Kosten/krediet ƒ 119.077,50, terug te betalen in 40 jaarlijkse termijnen, rente 4%.
11-09-1936
In het raadhuis wordt het aanbrengen van een kluis gewenst geacht,
Voorts zijn de werkzaamheden ter secretarie zodanig dat de
secretarieruimte te klein is te achten, terwijl het niet goed is dat
verschillende vertrekken ze goed als nooit verwarmd worden; dit zal
ten gevolge hebben dat het meubilair zeer veel heeft te lijden. Het
een en ander eist voorziening en in verband hiermee rijst bij het
raadslid Kooiman de vraag of het niet beter is een geheel nieuw
raadhuis te bouwen.
27-11-1936
Aankoop landarbeiderswoning. De heer Meester vraagt of de
Koopmanspolder nog een object van werkverschaffing kan worden, zulks
mede in verband met de onhygiënische toestand, waarin een gedeelte
van de polder verkeert. Voor dit object worden reeds voorbereidende
werkzaamheden verricht. Zodra die gereed zijn zal tot de regering een
verzoek worden gericht de polder in werkverschaffing te verbeteren.
28-05-1937
Met ingang van deze eerste vergadering in het nieuwe jaar krijgt de
raad een agenda met voorstellen aangeboden.
De raadhuisbouw. Aan het op 22 maart 1922 in gebruik genomen raadhuis
kleven vele gebreken, goeddeels voortvloeiende uit het voor de bouw
gebruiken van vrijkomende afbraakmaterialen van twee toen reeds meer
dan 55 jaar oud zijnde schoolgebouwen. Stichtingskosten excl. grond ƒ 23.400,-.
Aan onderhoud is tot dusver totaal ong. ƒ 3300,- uitgegeven.
Desondanks verkeert het gebouw allesbehalve in een goede staat: de
zolder boven de conciergewoning is vermolmd evenals het dakhout en de
kapspanten op verschillende plaatsen, raamkozijnen moeten worden
vervangen, muren vertonen verschillende scheuren, de secretarie is te
klein, de secrateriskamer is veel te klein en de ontvanger heeft
noodgedwongen zijn intrek moeten nemen in de kamer welke aan de banne
wordt verhuurd. Voorts ontbreekt een kluis zodat bij brand de ramp
niet te overzien zal zijn door het teloor gaan van het archief der
gemeente. Ook wordt centrale verwarming noodzakelijk geacht. De kosten
van verbetering worden geraamd op ƒ 13.500,-. De nieuwbouwkosten
worden inclusief de grond geraamd op ƒ 42.000,-. Besloten wordt tot nieuwbouw.
9-07-1937
Gedeputeerde Staten hebben bericht: Hoewel wij op grond van de daarin
door u aangevoerde argumenten het treffen van de beoogde voorziening
(nieuwbouw raadhuis) wenselijk achten, kan met het oog op de
omstandigheid dat de gemeentsbegroting slechts door het ramen van
bijzondere bijdragen uit het werkloosheidssubsidiefonds sluitend kan
worden gemaakt en in verband met de hoge onrendabele schuldenlast der
gemeente, alleen toestemming worden gegeven voor het doen van uitgaven
die absoluut onvermijdelijk zijn. Provisorische verbetering van het huidige
raadhuis is het maximaal haalbare, in verband waarmee de raad zich genoodzaakt
ziet het besluit tot nieuwbouw in te trekken. Waar Den Haag de gemeentelijke
uitgaven zoveel als mogelijk is besnoeit, wordt het instellen van Kroonberoep
niet als een mogelijkheid gezien.