» Historisch overzicht van het bestuur van de gemeente Andijk » 1950 - 1951
27-10-1950
De raad besluit aan de C.B.T.B. t.b.v. het onderwijs in de
landbouwhuiskunde twee lokalen in het gebouw, waarin de chr.
tuinbouwschool is gevestigd, in bruikleen af te staan. Ze staan toch
leeg. Per 1-4-51 zal dan met het geven van onderwijs kunnen worden
begonnen. Op de rijksbegroting voor 1951 zijn gelden uitgetrokken voor
de stichting van een dergelijke school alhier; de gemeente zal bouwen.
Naai- en breischool naar Westerschool?
5-12-1950
Het onderduikersmonument is geplaatst in de Horn. Aanvankelijk was
als plaats gedacht: vóór het nieuw te bouwen raadhuis, maar de bouw
daarvan laat nogal op zich wachten.
Plaats huishoudschool: achter het door de onderduikers aangeboden
monument in de Horn. Deze bouwlokatie heeft de instemming van de raad.
20-01-1951
Uit P.P.D.-nota t.b.v. uitbreidingsplan in onderdelen voor de
Bangert: De kern van dit gedeelte vormt de eigenlijke Bangert, waar de
bevolking op één gezin na geheel R.K. is en een groep vormt die zich
in vale opzichten van de overige bevolking van Andijk onderscheidt.
Volgens betrouwbare inlichtingen moet het aantal verspreid wonende
R.K. vroeger groter zijn geweest dan thans het geval is. Na 1880 heeft
een concentratie plaats gehad, gepaard gaande met vertrek naar
Wervershoof. Na 1920 is weer een uitbreiding van het R.K. volksdeel
waar te nemen, maar deze uitbreiding is steeds zeer systematisch
geschied, op zo gering mogelijke afstanden van het R.K.-centrum, dat
tot 1947 kerkelijk bij Wervershoof behoorde. De Bangert grenst aan een
deel der gemeente waar de bevolking grotendeels onkerkelijk en voor
het overige deel vrijzinnig hervormd is, en waar de geboortecijfers
het laagst liggen. Het geboorte-overschot ligt bij de R. K. steeds
hoger dan de overigen. De R.K.-bevolking bezit een sterker ontwikkeld
aanpassingsvermogen in ongunstige jaren, in die zin, dat men niet snel
de onvermijdelijkheid voelt om bestaansmogelijkheden elders te zoeken,
dit in tegenstelling tot de overigen. Ook in gunstiger jaren nemen de
R.K. genoegen met een lager welvaartspeil dan de rest der bevolking.
Hun sterke groei door het hoge geboorte-overschot werkt als een
voortdurende druk tegen de aangrenzende onkerkelijke of vrijzinnig
hervormde groep met lagere geboorte-overschotten, waardoor de
R.K. nederzetting in oostelijke richting is verschoven. Van vele
bedrijven van emigranten uit de Gereformeerde groep (waarvan de
mobiliteit relatief het grootst is) zijn vrij veel stukken land in
R.K. gebruik gekomen. De primaire basis van het economisch leven is in
de Bangert zwakker te noemen dan in overig Andijk. Het bestaan van de
landarbeider in de tuinbouw is nl. zeer wankel. Dit is gebleken in
depressie vóór de tweede wereldoorlog. Ook de werkloosheid is groot.
De zeer geringe betekenis van de glascultuur in Andijk en Wervershoof
doet de vraag rijzen, of de huidige vestigingsplaats duurzaam zal
zijn. De visserij heeft weinig te betekenen. Er is een tweetal
IJsselmeervissers, van wie één een zoon in het bedrijf heeft, De
vangst gaat naar de afslag in Enkhuizen. De toekomstige ontwikkeling
van de bevolking in de Bangert hangt in sterke mate af van de
bestaansmogelijkheden die in de tuinbouw liggen. De toekomst van de
grove tuinbouw is niet rooskleurig. De teelt van de voornaamste
gewassen (peulvruchten, zeden, vroege- en pootaardappelen) ondervindt
meer en meer concurrentie van de akkerbouwgebieden,waar sterker
gemechaniseerd kan worden dan in vele kleine bedrijven in de
tuinbouwstreek, zodat lagere kostprijzen worden gemaakt. Het areaal bloembollen is beperkt.
De afbraak, resp. verplaatsing van 285 woningen bij de dijkverzwaring
na 1916 werkte uitermate sanerend. Uit een onderzoek naar de
woningtoestanden in 1904 bleek dat van de 2735 Andijkers er 2256
(82,5%) woonden in 572 woningen met drie of minder vertrekken. Van
deze 572 woningen omvatten 205 slechts één vertrek, dat gemiddeld
bewoond werd door 3,33 personen. Inhoud grotendeels ± 30 m³. Evenwel
betrof de maatregel van 1916 het grootste gedeelte van de Bangert
niet. Daarbij komt nog dat de inwoners van de Bangert altijd het
armste deel van de Andijkers hebben gevormd zodat ook daardoor de
woningtoestand in de Bangert is achtergebleven. In 1947 bestonden
weliswaar ook in de Bangert géén éénkamerwoningen meer, maar het
aantal kleine woningen was toch nog groot.Voorts bestaat er geen evenredigheid
tussen de grootte van de gezinnen en het aantal vertrekken, te hunner beschikking.
Sedert 1 januari 1948 geschiedt het feitelijk onderhoud der wegen
(zonder de bruggen) door het ambacht van Westfriesland genaamd
Drechterland. In de wegen van het grondbedrijf bevinden zich 26
bruggen, welke alle in slechte staat verkeren en grote gebreken
vertonen. Niet alleen het wapeningsijzer is sterk verroest, maar ook
het beton is van zeer slechte kwaliteit. De bruggen moeten dan ook,
ondanks de daaraan in de laaste jaren uitgevoerde onderhoudswerken,
als niet meer geschikt voor het huidige verkeer aangemerkt worden; bij
de bruggen zijn waarschuwingeborden door de gemeente geplaatst, waarop
is vermeld dat de bruggen slechts een zeer beperkt draagvermogen
hebben. Verbetering en versterking is i.v.m. de constructie niet
mogelijk. Zij zullen derhalve binnen een termijn van enkele jaren alle
door nieuwe bruggen moeten worden vervangen. Zelfde doorrijbreedte als de bestaande.