» Religie » Masereeuwers "Vrienden van de waarheid" » Pagina 2
Jan Masereeuw werd op 27 september 1779 te Opperdoes gedoopt als zoon van Pieter Masereeuw en
Dieuwertje Groot. Zijn vader was schoolmeester en koster van de toen
nog "gereformeerde", na 1816 de Nederlandsch Hervormde kerk. Hij zal dan ook wel dicht bij
die kerk hebben gewoond. Jan was de eerste zoon. Zijn vader was eerst gehuwd geweest met
Ariaantje Moeyes en uit dat huwelijk waren vier dochtertjes geboren.
Veel moeders stierven toen "in de kraam", zo ook de eerste vrouw van Pieter Masereeuw. Hij bleef niet lang weduwnaar. Op 22 maart 1778 trouwde hij met
Dieuwertje Groot, jongedochter uit Oostwoud. Ze trouwden in een dure klas: er werd zestig gulden
trouwrecht betaald. Schoolmeesters waren doorgaans arm, dus mogen we aannemen dat schoonvader Jan Groot een welgestelde boer was... Dieuwertje Groot werd de moeder van de latere
"profeet". Vijf jaar later werd er nog een dochtertje geboren, genoemd naar de schoonmoeder Sijtje. Zij was dus een volle zuster van Jan.
Dieuwertje Groot is vroeg gestorven, want twee jaar na de geboorte van Sijtje trouwde Pieter Masereeuw met Trijntje Leenderts'
Roggeveen, jongedochter uit Schagen. Jan was toen zeven jaar en zij werd zijn stiefmoeder. Zijn eigen moeder heeft hij nauwelijks gekend... Er kwamen nog een zusje en drie
broertjes bij, waarvan ons verder niets bekend is... Van zijn schooljaren weten wij niets. Leerplicht bestond nog niet en zijn vader was schoolmeester, dus van hem zal Jan het eerste onderricht hebben ontvangen. Maar, bij vader thuis was geen werk voor hem en kinderen van acht, negen
jaar werden reeds uit werken gestuurd... Daarom werkt Jan ook "gelijk Amos op den korenakker en achter het vee" zoals hij later zelf schreef. Bij wie? Bij grootvader Jan in Oostwoud? Of in de Zijpe waar hij later zijn vrouw zou vinden?
De stiefmoeder overleed ook en Pieter Masereeuw trouwde voor de vierde keer, nu met Grietje Jans' Poort, weduwe te Oostwoud. Dat was in 1798. Maar Jan was toen al negentien jaar. Vier jaar later trouwde hij zelf.
Uit zijn geschriften blijkt, dat hij vrij goed ontwikkeld was. Hij heeft veel gelezen, vooral op godsdienstig gebied... Bij het sobere licht van een walmende vetkaars, die herhaaldelijk gesnoten moest worden, lazen onze vaderen de oude schrijvers, dikke folianten in kalfsleer, met
gotische letters in zware druk en met hoogdravende titels: "Twist des HEEREN en Zijn wijngaert", "Toetssteen der ware en valsche genade", "Het Heylig Offerlam", "Met gekrookte riet", enz. enz. "Vader" Wilhelmus à
Brakel,
Theodorus van der Groe, Hermanus Wits(ius) Bernardus Smijtegelt, Cornelis Walingius, predikant te Twisk, Florentius Costerus, predikant te Hoorn, dat waren zo
de geliefde oude schrijvers, waarmee onze vaderen de lange winteravonden doorbrachten. Jan Masereeuw zal veel van hen gelezen hebben. Romanliteratuur bestond er nog nauwelijks en het geschrijf van de dames Wolff en Deken waren uit den boze!
Van zijn vader leerde hij ook goed schrijven:een duidelijk handschrift, rechte regels op ongelijnd papier. Hij heeft later duizenden vellen volgeschreven. Bovendien hield hij van al zijn uitgaande brieven kopie, soms zelfs in triplo! Dat nog wel in een tijd, toen veel mensen hun naam
niet konden schrijven en een akte moesten ondertekenen met een kruisje, waarbij ze verklaarden "geen schrijven geleerd te hebben". Dat hij in de Franse tijd van 1811 tot 1813 Maire van Opperdoes en Twisk is geweest, bewijst wel dat hij een goede opvoeding genoten had.