» Historie » Met sprongen door de Andijker Historie » Hoofdstuk 1 » 7-10
EVEN ten westen van Wervershoof, in de buurt van de
Eendenkooi, liggen in het vlakke land enkele lage heuveltjes.... Er is zo weinig aan te zien, maar
geheimzinnige sagen wazen er omheen.... In één van de heuvels is indertijd een groot zwaard
gevonden, met een gevest van gouddraad.... het zwaard van een reus.... van een vreemde koning.... een
Noorman, die hier gesneuveld is in de strijd tegen de Friezen.... Voor hem hebben ze die grafheuvel hier
gemaakt.... Er liggen meer van die heuvels.... vroeger waren er twintig.... een groot slagveld van
eeuwen hèr is het hier.... vreemde vorsten rusten hier onder de groene zoden.... kom er niet
aan.... stoor hen niet.... Toen men vroeger de heuvel af wilde graven, steigerde het paard voor de kar en
stierf ter plaatse....
Wat is er nu waar van al die geheimzinnigheid? Want, evenals
bij al zulk volksgeloof, moet ook hier een kern van waarheid schuilen.... Daarom hebben Cor Scheer van
Andijk en Arian de Goede van Wijdenes deze zaak onder de aandacht gebracht van prof. Van Giffen te
Groningen en onder diens leiding is een zeer nauwkeurig onderzoek begonnen.
De romantiek kwam er bij dit onderzoek wel heel schraal af: er
werden in de heuvels geen voorwerpen van goud, brons, zelfs niet van steen gevonden.... één
simpel kraaltje was de hele buit! Maar zelfs dit ene kraaltje was voor een geleerde als prof. Van
Giffen zeer belangrijk: het stelde hem in staat de heuvels (althans ongeveer) te dateren op 800 tot
1000 jaar vóór Christus.
Het kost ons enige
moeite, ons het landschap van die tijd voor te stellen.... het is zóó ver terug en wat
kan er in die duizenden jaren wel gebeurd zijn....?
De dijk was er toen nog niet.... geen zee achter die dijk.... geen vruchtbare polder aan de
binnenkant.... geen smalle akkers.... geen sloten.... hoogstens hier en daar een natuurlijke waterloop.
Want de kleilaag, waarop wij thans leven, is van jongere datum, die was er 1000 j. v. C. nog niet....
De bodem bestond toen uit zand en het landschap moet er dan ook uitgezien hebben als de Neder-Veluwe
van thans: zachtglooiende velden met lichte bebossing.... Duizend jaar vóór Christus
ruiste hier de wind door de dennentoppen.... ritselde door de haagbeuk.... deed de elzenkatjes wuiven....
boog de wilg aan de rand van de veenplas.... schudde de bladeren in de top van eik en olm.... strooide
lindebloesems.... Hier bloeide de heide.... hier wuifde het pluimende riet.... hier groeiden varens
aan de bosrand....
Dit is maar geen vrije fantasie: de systematische afgraving door
prof. Van Giffen en het daaraan verbonden pollen-analytisch onderzoek hebben dit bewezen. Dit laatste
onderzoek leerde ons, welke boomsoorten hier in dat tijdperk leefden en zelfs welke schaaldiertjes er
in het water voorkwamen....
In dit fraaie landschap leefden dus onze eerste voorouders....
gesteld althans, dat die lijn gedurende negentig geslachten niet onderbroken is geweest.... hier
woonden en hier werkten zij....
Stellen wij ons dat leven voor....
Hun „huis” hebben ze aan de bosrand gebouwd.... hoewel,
een huis is dit naar ons begrip niet.... Gebakken, noch gehouwen steen is hun bekend, evenmin als
vensterglas of dakpannen.... Hoogstens hebben ze enkele zwerfkeien gebruikt als fundering voor hun
„home”, dat niet meer is dan een lage hut, half ingegraven in Moeder Aarde's schoot, om de
hitte van de zomer en de koude van de winter te keren.... Het vuur kennen ze, maar de schoorsteen
niet, die het dak kan schragen en de rook geleiden.... het is dus niet aan te raden binnenshuis vuren
te branden.... Ze leven dan ook meestal buiten.