» Historie » Met sprongen door de Andijker Historie » Hoofdstuk 6 » 40-43
In November 1731 vaart een klein schuitje langs de zware paalregels van de Noorderdijk.... Deftige heren zitten er in: Mr. Joan de Jong van Persijn, Dijkgraaf van Enkhuizen, Mr. Wouter de Jongh, President-Heemraad, Pieter Straat, Hoofd-Ingeland en Broer Smit, Waardschap.
Een stevige zeewering
De heren laten zich langzaam-aan langs de palen roeien en
monsteren die zorgvuldig.... een voor een.... Ze bekloppen de palen en soms slaan ze er met een bijl
een flinke splinter af.... Dan kijken ze elkaar eens aan en schudden bedenkelijk het hoofd.... Dit
lijkt een ernstig geval! Wat is er toch aan de hand? Wat dringt die deftige heren tot dit koude avontuur?
Want het is koud in November aan de noordkant van die hoge palen, die daar mannetje-aan-mannetje staan,
de hele dijk langs, op sommige plaatsen zelfs drie rijen achter elkaar.... Een stevige zeewering zo:
een hechte muur van eiken en grenen palen, onderling verbonden door zware, dwarsbalken met ijzeren
bouten! Ze kunnen tegen een stootje.... laat gerust de witgekuifde rollers maar komen, deze zware
krebbingen de wierriem behoeden voor inkalving, de brede wierlaag ligt er veilig achter.... geen storm
zal de dijk meer kunnen schaden.... of, erger nog.... de polder overstromen.... De paalregels breken
de golfkracht.... de burgerij kan rustig slapen.... de zeewering waakt.... vrede, vrede en geen gevaar....
Ja, dat
denken ze, geen gevaar! Er
is juist groot gevaar en het is daarom, dat de deftige dijkheren zoveel aandacht aan de palen besteden....
en elkaar aankij ken.... en bedenkelijk hoofdschudden....
Heel die reusachtige eiken- en grenenhouten, muur is
waardeloos! Het werk van eeuwen, waaraan gesIachten hebben gearbeid, is
totaal vernield! Het is maar schijn, waarop men vertrouwt! West-Friesland ligt zonder bescherming....
open voor het onstuimig geweld van de zee.... de beschermende muur is vernield!
Hoe zo.... vernield? Maar de palen staan er toch? Er is zo niets
bijzonders aan te zien! De hoge houten muur lijkt nog volkomen intact.... onzin.... die geweldige
beschoeiïng opeens waardeloos....?
En toch is het zo! Een klein insect, slechts enkele
centimeters groot, heeft dit mensenwerk in korte tijd totaal vernield. Dit kleine wormpje, een weekdier
nog wel, met twee kleine boorschelpjes aan de kop, boort een klein, nietig gaatje in de paal, juist
op de waterlijn. Het wroet zich verder en verder in het hout en naarmate de worm groeit, wordt ook de
opening groter.... tot vingerdikte ongeveer. Van buiten is er dan niets te zien, slechts een onopvallend
wormsteekje.... maar dat heeft houtwerk wel meer!
Daarom zien de Andijkers het eerst niet zo ernstig in.... Er zijn
wel enkele palen komen aandrijven, ergens van Den Helder of Texel, en daar waren gaten in groter dan
we hier. gewoon waren.... Maar, Den Helder en Texel.... dat is de Noordzee...., de paalworm zal wel
met de stroom meegaan, hogerop naar de Denen en Noormannen.... Vrede en geen gevaar....
Maar het schadelijk insect stoort zich niet aan zulke gedachten.
Het komt juist wel onze kleine binnenzee bezoeken, niet als een enkel
verdwaald exemplaar, maar als sprinkhanen in menigte! Hier is voedsel in overvloed.... alle dijken zijn
immers bekrebd met lange paalregels....kilometers houten muren aaneen.... Ze boren gaatjes in
het hout, juist onder de waterlijn en wroeten ongestoord verder.
De dijkheren vinden het een ernstig geval! Hier moeten onmiddellijk
voorzieningen getroffen worden! Het is immers al November.... er kunnen stormen komen.... of ijsgang....
de winter staat voor de deur!
De storm komt! Kerstmis
1731
stormt het.... Niet eens zo bijzonder woest, dat hebben ze hier aan de Noorderdijk wel eens erger beleefd!
Maar na die storm drijven er menigten afgebroken palen in zee.... In de vijvers bij de Tent liggen er
tenslotte wel 300.... allemaal met hetzelfde euvel: wormgaatjes op de waterlijn. Lelijke gaten zijn er
in de houten muur geslagen En de rest, die er nog staat, heeft als zeewering geen waarde meer! Hier
moet onmiddellijk in voorzien worden!
Talrijke ontwerpen van deskundigen komen binnen. De een weet het
al beter dan de ander! Maar twee er van trekken toch bijzondere aandacht: zó moet het uitvoerbaar
zijn, zó kan de boze vijand bedwongen worden!
Het ene is van Seger Lakenman, de secretaris van Drechterland.
Hij stelt voor: op de meest bedreigde punten slaperdijken aan te leggen. Houdt de buitendijk het dan
niet, dan zal toch de binnendijk de tweede en lichtere stoot op kunnen vangen.... Een totale doorbraak
is dan niet te vrezen. Maar de „behoudende” ingelanden vrezen wel afgraving van hun binnendijkse
landen en daarom zijn ze er vierkant tegen: kom je aan mijn land, dan kom je aan mij! Beter lijkt het
andere ontwerp, ingezonden door Pieter Straat en Pieter van der Deure, beiden uit Bovenkarspel. Hun idee
is nieuw: inplaats van de houten krebbingen willen ze de wierriem beschermen met zware klip- en keistenen,
glooiïngsgewijs te leggen om de golfslag te breken....
Ze hebben succes: bij de haven van Enkhuizen mogen ze hun ontwerp
ten uitvoer brengen en.... de dijkheren keuren het goed!
Nu volgt een periode van enorme drukte aan de Noorderdijk....
Duizenden tonnen steen worden uit Noorwegen aangevoerd en tegen de dijk gezet.... Een prachtig gezicht:
die fraai getuigde driemasters daar te zien wenden en keren.... zoals ze zwaarbeladen voor de wal kwamen
glijden.... of ledig weer wegvoeren, hoog en rank op het water, telkens overstag bij het laveren. Een
gezellige drukte bij de steenzetters, die de onbehouwen stenen met behulp van de steenbok zo netjes
weten te plaatsen....
Enorme kosten brengt dit werk mee: alleen in
1733 kost de Drechterlandse zeedijk 160.000 gulden.
Twee eeuwen is die zware steenlaag een veilige bescherming voor
Andijk.... Dan is het niet meer zo nodig. Hogerop hebben ingenieurs een grote dam gelegd, van Holland
naar Friesland. De Zuiderzee wordt IJsselmeer en de Westfriese dijken worden slaperdijken.... stille
getuigen van een eeuwenlange strijd tegen het water, door meer dan dertig opeenvolgende geslachten
gevoerd.
De zevende sprong is maar klein: we blijven nog in het begin van
de 18e eeuw.