» Historie » Met sprongen door de Andijker Historie » Hoofdstuk 8 » 53-69
EERST nemen we nog een kort aanloopje.
Pinkster
1795 is er feest in Hoorn.... feest van de Vrijheid!
Het juichend volk trekt langs de versierde straten.... het danst een ererondje om de Vrijheidsboom op de
Roo-Steen.... Dan is het even stil:
Op het bordes van het oude stadhuis leest de secretaris. De Blocquery een tractaat voor:
„Bataaven!”
Thans is de luisterrijke dag gebooren, waarop het U eindelijk gebeuren mag, U openlijk te verheugen in het zeldzame en onwaardeerbaar geluk van U een waarlijk v r ij en onafhankelijk Volk te mogen noemen. Twee Eeuwen zijn verloopen sints de dageraat dier Vrijheid flaauwelijks begon aan te lichten....
„Gij viert thands het Feest niet slegts van een vrijgeworden Slaavenhoop, maar van een vrij en agtbaar Volk....”
„Het staat aan U Bataaven, om deeze Uwe Vrijheid ongeschonden te bewaaren....”
Het grootste deel van de gloedvolle rede zweeft weg op de vleugelen van de wind.... het volk luistert
slecht en er is immers feest.... maar
iets blijft er toch van hangen.... Ook bij de Andijkers, die het feest meevieren.
„Het vooruitzicht van een onbepaalde vrijheid bracht velen in verrukking,” schrijven Kroon en
Kaptein in hun Kroniek van Hoorn en dat is begrijpelijk. Een revolutie komt niet onverwachts.... Eeuwenlang
zucht het volk in bittere armoe.... het heeft niets te zeggen, alleen met verschuldigde eerbied iets te
verzoeken aan de Hoge Heren Regenten, die trots en vast zitten op het groene kussen in de stemhebbende
steden.... „Wat de Heren wijzen, moeten de gekken prijzen....”
Nu zal dat anders worden! De Regenten van de Mens en Burger geven ieder de gelegenheid een woordje mee te
spreken.... Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap!
Zelfs in een uithoek als Andijk werkt de revolutie door.... Een kleine groep vooruitstrevenden voert krachtige
actie! Tot nu toe is het bestuur in handen van de dikke boeren geweest: alleen de „gegoedsten”
kunnen een plaats in de schepenbank van Bovenkarspel of Grootebroek krijgen.... het „mindere”
volk wordt daar veilig buiten gehouden.... Best, Boeder, Groot, Kooyman, Mantel, Prins.... dat zijn klinkende
boerennamen, verbonden aan vele bunders best land en een rijk veebeslag.... die hebben een stem in de raad....!
Jan Boezeroen heeft slechts te zwijgen.... Nu wordt dat anders! Het revolutionnair comité zendt
convocaties rond voor nieuwe verkiezingen. De burgers van Andijk kunnen nu hun „provisionele
vertegenwoordigers” kiezen. Andijk krijgt een Municipaliteitl Hier zijn de namen van het nieuwe bestuur:
Klaas Freeksen, Jacob Mol, Jacob Boon, Sijmen Pik, Pieter Koster, Klaas Jansen, Jan Baas, Klaas Albertsen
en Cornelis Bakker.
Daar is geen enkele boerennaam bij! Misschien hebben de boeren niet eens meegestemd met dat
„schorriemorrie”.... maar daar trekt de municipaliteit zich niets van aan.... Er wordt dadelijk
een krachtig libel opgesteld.... Bovenaan komt de leus der revolutie.
Vrijheid.... Gelijkheid.... Broederschap!
De Municipaliteit van Andijk, Bangert en Broekoord en weldenkende Burgerij derzelve:
Aan de Municipaliteiten der Steede Grootebroek, Lutjebroek, Hoog- en Bovencarspel:
Medeburgers! Broeders!
Zo, dat is mannentaal! Dat klinkt eens anders dan
dat:
„Erenfeste, wijse voorsienige, seer discrete, lieve besundere....” dat de vaderen eeuwenlang
herkauwden en waarvan ze toch niets meenden! Maar nu verder! Het kost enige inspanning, maar het wordt
een degelijk stuk! Na een uiteenzetting over de gehouden verkiezing wordt den Streekers medegedeeld
dat de Andijker Burgerij van plan is:
„hun manier van bestuur, dat zedert jaren van U Lieden is afhankelijk geweest, te veranderen en, of
op zich zelve een vrije Jurisdictie te formeeren, of zich met een daartoe meest geschikt gelegen regtsgebied
te combineeren. (In casu met Wervershoof.)
Temeer heeft de burgerij goedgedacht zulks te doen, omdat Andijk, Bangert en Broekoord, of wel de geheele
streek aan de Noorderdijk gelegen, 't welk altoos bij U Lieden, (hoe zeer het eene geheele ruimte lands
beslaat en zij eene kerk heeft) als
een gehucht als 't ware is aangemerkt, geheel wel in allen opzichte zig
zelve kan mainteneeren en de noodige bedienden ter verzorging van al 't geen daartoe behoort bezoldigen.”
En dan als klap op de vuurpijl:
„....waarvan zij hebben geoordeeld u.l. te moeten kennis geven,
gelijk zij doen bij deezen, met verklaaring,
dat de Dorpe van Andijk, Bangert en Broekoord, ofwel de geheele streek van de
Noorderdijk zig van nu af aan houde afgescheiden en onafhankelijk van het regtsgebied der Steede
Grootebroek en drie andere vereenigde dorpen. En aan 't zelve regtsgebied in 't generaal, of aan ieder der
gemelde dorpen in 't bijzonder, geene de minste magt of bestuur direct of indirect, meerder
toekennen over eenige zaaken, huis, land, lasten of hoe ook genaamd, dewelke van de streek van de Noorddijk
in 't geheel of tot Bangert, Andijk en Broekoord in 't bijzonder behooren, uitgezondert egter
die collegiën, welke het bestuur over de zeedijken en -weeringen is aanbevolen....”
Het stuk eindigt met fraaie plichtplegingen, een oude regent waardig.... maar waarbij de Regten van de Mens
en Burger niet uit het oog verloren raken:
”....wij stellen al te veel vertrouwen in Uw vaderlands lievende denkwijze, gegrond op billijkheid
en regt, dat wij een oogenblik zouden twijfelen, dat gij dezen stap zoudt wraken, wijl Gijlieden door Uw
daden in alle opzigten toond, als
vrije burgers voor Uw regt pal te staan en aan ons, met u.l. gelijk zijnde,
dat regt te willen betwisten....”
De omliggende dorpen zijn reeds lang van een municipaliteit voorzien, want we schrijven nu reeds het Tweede
Jaar van de Bataafsche Vrijheid. 21 Jan. 1796.
Het feitelijke doel van het request is het beleggen van een vergadering waarin de grensscheiding tussen de
betreffende dorpen geregeld kan worden. „en omme meer andere zaaken, als wegens de keuren en
anderszints....” Helaas.... de vlieger gaat niet op! De Streek kan blijkbaar de belastingen van het
achterland nog niet missen....
Wat de Andijker Municipaliteit verder presteert weten we niet. Als er van een municipaliteit sprake is,
wordt die van Lutjebroek bedoeld, waaronder het voornaamste deel van Andijk, d.i. Buurtje, nog steeds
ressorteert. Zestien jaar zal het nog duren, eer het schone ideaal: Andijk zelfstandig, verwezenlijkt
wordt.... Intussen.... ons saluut aan hen die hiertoe de eerste poging waagden!
Er kan veel veranderen in 16 jaar! Anno
1812 ziet de wereld er dan ook heel anders uit.... De Franse revolutie
behoort reeds lang tot het verleden.... vergeten zijn de namen van Robespierre, Danton, Marat....
De Bataafse Republiek is ter ziele.... de jaren van de
Bataafse Vrijheid zijn voorbij.... Heel het wereldgebeuren wordt nu beheerst door de geweldige figuur
NAPOLEON, die zich in
1804 tot Keizer van Frankrijk heeft laten kronen. Hij is het, die in
1805 Schimmelpenninck tot Raadspensionaris van Holland maakt, om hem het
volgende jaar als onnut weer weg te stoten.... Hij plaatst zijn jongste broeder, de lamme koning
„Lodewijk”, op de Hollandse troon in
1806.... hij lijft in Juli
1810 Holland, „het stroomgebied van Rijn en Maas”, bij zijn
geweldig keizerrijk in en verdeelt het in departementen met nieuwe namen.... Zo is Noord-Holland nu
„Departement van de Zuyderzee” met als Prefect de Belgische graaf De Celles, die te Amsterdam
zetelt. Elk departement is verdeeld in arrondissementen en het arr. Hoorn wordt bestuurd door de
Onder-Prefect Mollerus, of „bij absentie van dezen”, door zijn secretaris Carbasius. Deze beide
heren zijn in ons district de voornaamste vertegenwoordigers van de keizerlijke macht.... talrijk zijn de
missives, die zij aan de Maires (burgemeesters) van de steden en dorpen richten en waarin de uitvoering
van de Keizerlijke Decreten tot in de finesses geregeld wordt....
Het zijn
vreemden, die de zelfstandigheid van Andijk tot een voldongen feit maken:
„Op den 25 December 1811 is Uit kracht van en ter voldoening aan de Aanschrijving van Mijn Heer de Onder Prefekt van het Arrondissement Hoorn, Departement van de Zuiderzee van den 22 December 1811 in de gewoone vergaderplaats geconvoceert de onderstaande Personen, als bij besluit van den Heer Prefekt van het Departement van de Zulderzee, van den 19 December 1811, benoemd zijnde tot Maire, Adjunct, en Municipale Raden van de Gemeente Andijk, als namelijk:
tot Maire
tot AdjunctCornelis Veer.
Pieter Kooyman.
Willem Singer.
Corns. Kooyman.
Corns. de Boer.
Pieter Sijms Kulper.
Jacob Jonker.tot Munici-
pale RadenJacob Mooye.
Corns. Singer.
Klaas Kooyman.
Jacob Mol.
Jan Wm. Groot,
ten einde te worden beëedigt en geïnstalleerd.
Dan de benoemde Maire Cornelis Veer, uit kracht van zijne benoeming als Adjunct Vrede Regter van het Canton Grootebroek, Gemeente Andijk, deze zijn post als Maire der Gemeente niet kunnende aannemen, heeft de nieuwbenoemde Adjunct Maire Pieter Kooyman, den gewoonen eed:
„Ik zweere gehoorzaamheid aan de Consistutie en getrouwheid aan den Keizer”, afgelegd en schriftelijk onderteekend, om aan den Heer Prefekt van het Departement der Zuiderzee te worden ingezonden.
En is den voorschreven eed, mede door al de nieuwbenoemde Municipale Raden afgelegd in handen van den Adjunct Maire der Gemeente.
Waar op dezelve Personen, ieder in zijn aangestelde Post, zijn geïnstalleerd geworden, om dadelijk in functie te treden.
Aldus gedaan en gepasseert te Andijk, het jaar en dag als boven.
Onderteekend door de Adjunct Maire, en alle Municipale Raden.”
In de loop van het jaar 1 8 1 2 worden de grenzen met de naburige dorpen
door de „repartiteurs” geregeld en.... Andijk is zelfstandig!
Het is zelfs een „hoofddorp”, want Wervershoof behoort er nu ook bij. Daardoor is het dorp
onmatig lang: van het Zijdwerk tot de Fluithoek 11 kilometer! Van de 1600 inwoners behoren er 1160 tot
Andijk en 437 tot Wervershoof, dat maar een klein dorpje geworden is, nu ze Hoog- en Laag-Zwaagdijk er
afgeknipt hebben. De dorpen hebben samen 232 huizen en daarvan zijn 70 boerenplaatsen. Negen tiende van
het land hoort daarbij, dat is 1180 morgen grasland.
De boerderijen zijn gemiddeld 15 morgen groot en op iedere morgen kan de boer een koe, een paard of twee
stuks kleinvee houden.... Alle boeren hebben samen ruim duizend melkgevende koeien en evenveel
vaarzen en hokkelingen. Elk jaar sterven 100 beesten.... maar 532 kuikalveren geven weer hoop voor de
toekomst! Bovendien worden nogal wat varkens gemest, elke boer heeft er een stuk of vijf, want voer is er
genoeg: wei, gras, wortelen en gerstemeel zijn ruim voorhanden.
Er zijn geen „barre gronden” mder, geen land ligt meer „woest en al desolaet”, al
het land is nu in gebruik, zowel om te etten als om te hooien....
Daarvoor komen in de hooitijd de Hannekemaaiers uit
Westfalen, uit Paderborn, uit het Münsterse, uit Gelderland, enz. Half Juni komen ze opdagen ten getale van
70 man. De boeren zien hen graag, want het zijn harde werkers, die handig weten om te gaan met zeis en met
zweelvork.... Zes weken werken ze in het zweet huns aanschijns.... maar met Sinte Margriet trekt de
roggeoogst hen onweerstaanbaar naar het osten. Verheugd trekken ze weg, met veertig
guldens in de knotte.... Zeshonderd morgens hebben ze weer gemaaid....
Een tiende van het land is bouwland. Daar werken 124 „bouwmannen” op, zodat ieder pl.m. anderhalf
morgen heeft. Ongeveer een derde van het land wordt met graan bezaaid, meest met gerst, want gort is een
voornaam deel van het voedsel en de provisiekast heet dan ook de „gortlaad”.... Een ander derde
deel levert „droge Groente” op, d.w.z. erwten en bonen, terwijl het overige bebouwd wordt met
„Kleinzaad”, d.w.z. koolzaad, uien- en wortelenzaad, karwij, mosterd, e.d. Aardappelen worden
nog maar heel weinig verbouwd, hoewel ze reeds vanaf 1770 hier bekend zijn, bedraagt het jaarlijkse areaal
slechts 8 morgen....
Een vijfde van de bevolking werkt niet op het land. Dat zijn de „middenstanders” en de
„ambtenaren”. Hierbij zijn 2 „dokters”, 1 dominee, 3 schoolmeesters en verder
timmerlieden, schilders, vleeshouwers, een molenaar, een hellingbaas, venters, winkeliers en.... 4 kasteleins!
Dat is wel wat ruim voor zo weinig inwoners en de Maire moet dan ook zo nu en dan eens waarschuwen tegen
dronkenschap, anders zal de veldwachter Theunis Vlam, die meteen broodbakker is, eens wat hardhandiger
optreden.... Er is genoeg gelegenheid om eens uit de band te springen, want drie keer in het jaar is er
kermis: met Pinkster, de eerste Zondag in Juli en de derde Zondag in Augustus, telkens voor twee dagen!
Voor het onderwijs wordt goed gezorgd: er zijn 3 scholen, die van meester Heman te Wervershoof, dan de
kerkschool op het Buurtje, waar meester Maarten Brugman de scepter zwaait en het hulpschooltje op de Boede,
waar meester Antonie Sas de kinderen de eerste beginselen leert.... Dat laatste is maar een vertrek in een
gewoon huis en Antonie Sas is een meester van de vierde rang.... De school op Buurtje is wat voornamer, daar
wordt vanaf 1 Februari 1812 Franse les gegeven door een vreemde meester, die heel uit Alkmaar komt! Want
meester Maarten Brugman kent geen Frans, de brieven, die hij voor de Maire schrijft, moet mijnheer Carbasius
in Hoorn voor hem vertalen.... Dat malle Frans wordt hen door de bezetter opgedrongen, de boeren hebben er
geen behoefte aan.... zij leven sober op hun afgelegen plaatsen en laten de Maire maar wat „strukkele”
met de Franse missives en formulieren, die in tevoren ongekende menigte komen aanwaaien.... Gebod op gebod
en regel op regel, daar zou je mal van worden!
Toch is er wel wat goeds bij die papierlawine.... en dat is de zorg voor betere hygiëne. Op dit gebied
heersen te Andijk toestanden om van te schrikken! Kom eens mee naar die grote
boerenplaats.... De stoepmeid is juist bezig het boerengoed te boenen. Onder de stoep staat een stapeltje
pannen en borden te weken in het slootwater.... Enkele meters verder staat een „huisje” en aan
de andere kant van de stoep ligt de mestvaalt.... Het slootwater is verre van helder, maar dat hindert niet,
dat hoort zo „in deze tijd van het jaar”, de meid spoelt zonder bezwaar het melkgerei in de sloot
om.... straks zal ze het ook de etensborden doen.... Bah! zegt U, dat is niet zindelijk! Maar.... daar
beledigt U onze boerinnen meel Niet zindelijk?
Kraak zindelijk zijn ze, overdreven zindelijk zelfs....
alleen, ze hebben geen bacillenvrees! In de bedstee van de boerenplaats ligt de dochter van de boer. Ze is
bleek.... ze zweet en als ze hoest.... een korte droge hoest, kleurt een blosje haar wangen.... Och, zo
zijn er zovéél....! Dat is de witte ziekte.... dat is
tering.... en daar doe je niets tegen....
dat is erfelijk.... hele families hebben dat....
bij sommigen is het hele gezin er aan ondergegaan.... Wat doe je er aan.... het erft over.... daar is geen kruid tegen gewassen!
De kinderen slapen bij elkaar in de bedsteê.... zieken en gezonden.... de deurtjes zo goed mogelijk dicht, want dat tocht zo.... Dat duurt een half jaar.... een jaar.... twee jaar.... dan luidt de klok op Buurtje.... weer een weg aan de tering!
In de arbeidershuisjes aan de dijk is de toestand nog veel erger! Zie dat armelijke hokje eens aan: de wanden zijn van hout en voor de goedkoopje zwart geteerd. Op de werf staan stro- en stoppelklampen, want dat is winterbrandl Steenkool is voor deze mensen een ongekende weelde en turf van elf stuivers de ton is nog te duur.... Zodoende is het rommelig om huis met al dat stro en riet en koolstronken.... Een schaap schurkt zich in het „skeipehok”, want een „doikskeip” is de koe van de arbeider.... in het eendenhok dommelen wat spreeuw- en groenkoppen.... met hun eieren moet in het voorjaar het brood bij de bakker betaald worden, dat in de kwaaie tijd geborgd is „op de lat”, dat is de kerfstok....
Treed binnen: behalve het klompenhossie.... struikel niet over de vele hulften.... bestaat het hele huis uit één kamer, waarin zich het hele leven van dit talrijke gezin afspeelt.... geboorte en dood inbegrepen!
In de zomer, als de teer buiten in druppels op het houten schot staat, is het hier ondraaglijk warm....
In de winter moet hier gestookt worden. Op de plaat.... een kachel is weelde, die hebben alleen de boeren....
wordt eten en waswater gekookt door te „lochten”, dat is het vuur bij te houden met handjesvol
stro of stoppelen, want zomaar laten branden is te duur, dan gaat te veel kostbare warmte om niet verloren....!
Bij dat lochten zweeft wel wat roetpluis door de kamer, vooral als de snuiver te weinig trekt.... er is
veel mistig weer in de herfst en in het voorjaar.... maar dat hoort er nu eenmaal bij! In datzelfde kleine
kamertje worden ook natte kleren en luiers e.d. gedroogd (boven de
vuurmand).... en bij die bedorven lucht is onveranderd het parool: ramen en deuren dicht, want dat tocht en van tocht kun je ziek worden! In dat hokje wordt het eten gekookt en gegeten.... met zijn allen uit dezelfde schaal met het „douplokje”....
's Avonds na het eten gaan ze slapen.... in de bedompte bedsteê.... met twee krebben voor de kleintjes
en een onderkooi voor de groteren.... deurtjes dicht.... wel te rusten....! Dan gebeurt het, dat ze
's avonds op klompen naar bed gaan, omdat de vloer zo dras is van het hoge water.... en dat
's morgens de klompen weggedreven zijn, omdat het water nog enkele duimen rees.... En dat is nog maar een deel van de ellende....
Daarom is het goed, dat het Franse bestuur zoveel maatregelen treft op hygiënisch gebied. Voorkomen is beter dan genezen.... daarom wordt op 11 Juli 1811 bepaald:
„Men moet de plaatsen van besmetting van de huizen verwijderen: zoals modderpoelen, stilstaande wateren, de drekhopen, vilderplaatsen en de kerkhoven.”
Maar er is meer: de regering is waakzaam over gezonden en zieken! In het Copieboek van de Maire lezen we over vaccinatie.... de beide heelmeesters Hendrik Blokker en Johan Faas moeten elk kwartaal opgeven hoeveel personen zij gevaccineerd hebben.... over kinderziekte.... over hoofdzeer.... over dolle honden „die dadelijk moeten begraven worden, nadat hun huid gekorven is”.... over krankzinnigen, waarvan Andijk er gelukkig maar één heeft, „dewelke niet alleen zinneloos, maar daarbij dol is en in een hok staat vastgesloten”, „die een oude vader heeft, welke sints 19 Jaren stekeblind is”.... over stommen en doven.... over zorg voor ouden van dagen, enz. enz.... In de practijk komt er van al die voorschriften maar weinig terecht: de boeren geloven het wel en Theunis Vlam kan ook niet overal tegelijk wezen! Toch is het goed, dat zoiets onder de aandacht van de Municipale Raden komt....
Het aantal voorschriften is legio! De Fransman wil
alles weten! Hoeveel de jaarlijkse consumptie van de gemeentenaren bedraagt....?, hoeveel koeien en hoeveel varkens....?, hoeveel hooi er jaarlijks geoogst en geconsumeerd wordt....?, of er ook Eaux et Forêts zijn....?, hoe het staat met de Impôt Fonciér....?, of er ook molen- en sluizengeld betaald wordt....?, hoe lang er reeds tienden geheven worden en „met welk recht” (!)....?, of er ook effecten gedeponeerd kunnen worden in de Centrale Kas....?
Achter al die geveinsde belangstelling voelen we de hete adem van de fiscus, die zijn prooi beloert.... Monsieur Ie Maire weet al deze gevaarlijke klippen listiglijk te ontzeilen: de formulieren worden niet àl te nauwkeurig ingevuld.... menigmaal wordt „nadere informatie” verzocht.... de toon van zijn brieven is zeer beleefd.... al te onderdanig naar onze smaak.... maar de zaak waar het om gaat wordt zo lang mogelijk slepende gehouden.... wint tijd, wint raad!
Een andere plaag is het „vorderen”.... enfin, we kennen dat. Voor zijn krijgsbedrijf heeft de vreemde bezetter van alles nodig en wat is er dan gemakkelijker dan even een briefje te schrijven! Voor de fortificaties bij Den Helder. moet Andijk een goed bruikbare stortkar met paard en „conducteur” leveren.... en het gebeurt! Het recu'tje in het Frans is nog in het copieboek Van de Maire te vinden.... Ook worden paarden voor de cavalerie gevorderd, met nauwkeurige beschrijving: niet te oud, niet te jong, enz. Napoleons cavalerie mag er dan ook wezen! Maar de boeren saboteren de levering zoveel als ze maar enigszins durven!
Och.... dit is allemaal lastig. Het is een aanslag op de vrijheid en dat weegt de Westfriezen zwaar....
Maar het ergst van alles is de gehate „conscriptie”, de gedwongen inschrijving voor dienstneming
in de armée van Napoleon.... het grote leger, waarmee hij binnenkort naar Rusland wil trekken....
Eerst probeert de bezetter het nog met zoet gefluit. 100 francs premie voor ieder, „die genegen mogt
zijn en de vereischte lichaamsgesteldheid
bezit” om als cavalerist te dienen.... Drie dagen is er gelegenheid zich aan te melden.... maar ook drie dagen achtereen ziet de Maire zich „verpligt te melden, dat zich niemand in deze gemeente heeft aangemeld”. De Andijkers voelen blijkbaar niets voor „het recht om bij de gewapende macht te dienen”.... En meester Maarten Brugman, die de correspondentie van de Maire bijhoudt, tekent elk kwartaal zeer getrouw het „Tableau van de Vrijwillige Wervingen” over, netjes aan kolommen: Gemeente, naam en voornaam der aangeworvene, datum der geboorte, geboorteplaats, corps, waaronder „dezelve” heeft dienst genomen, enz.... en als alles klaar is, schrijft hij er met sierlijke krulletters onder: Geene.
Het baat niet.... „Ie Grande Empereur” moet soldaten hebben om zijn boze plannen te volvoeren! Willen ze niet vrijwillig komen.... ze zullen weten dat hij middelen bezit om hen te dwingenl Elk jaar wordt een klasse „geligt”, de jongelingen moeten zich melden aan het bureau van de Maire, of bij hun afwezigheid hun ouders of voogden. Na een paar weken volgt dan de loting.... meestal te Enkhuizen in de Zuiderkerk. Wie er in loot, ontvangt spoedig de „last”: „om zig te laten vinden bij de revu van het vertrek, welke zal plaats hebben te Amsterdam, op het plein der Hollandsche Kasernen, bij de Utrechtsche Poort, des morgens precies ten agt uren.... op poene van bij manquement als refractair te worden verklaard en als zoodanig behandeld....
Het wordt alles gedaan met een ongewone modeltrapperij en een voor Andijk zeer ongewone spoed.... En de
jongens....? Ze gaan.... maar niet allen! Er zijn ook onderduikers.... Een Zeeuw, Jan Calmijn, „die
om desertie de naam „Piet Veendermans” draagt” (door de Andijkers al spoedig tot Piet Veen
verkort) duikt hier onder in de rietbossen van de Bakkershoek, waar de Franse dragonders hem onmogelijk
kunnen vinden.... Het verzet is niet hevig, maar er wordt zoveel mogelijk de lijn getrokken.... en de Fransen
doen er blijkbaar
niet eens zoveel tegen. In de zomer van 1813 schrijft de Onder-Prefekt aan onze Maire over vordering van paarden en manschappen: of er nu toch eindelijk, eens wat van komt.... tot heden heeft alleen Edam aan zijn verplichtingen voldaan wat betreft de paarden.... (over de mannen spreekt hij wijselijk niet) en dan heet het: „wat te Edam kan, moet hier toch ook kunnen”.
Zo lang er nog zo lankmoedig over geschreven wordt, gaat het nog wel! Het verzet is weinig actief: er wordt soms „geaffigeerd” tegen het afscheuren van plakkaten, etc..... maar dat gebeurt tegenwoordig ook.... Het verzet is meer lijdelijk.... de conscrits komen zo traag mogelijk op.... Maarten Dekker, conscrit van de jaarklasse 1809, die volgens de keuring „goed voor de dienst is”, wordt in 1 8 1 3 nog eens tot de orde geroepen....! Van razzia's merken we niets.
Toch raken enkelen ver van huis: Aldert Kieft, alias Leurs, zit 21 Juli 1812 heel in Stettin en Jacob Pietersz. Mantel, alias Knol, bevindt zich op 2 October 1813 te Osnabrück.... Of er Andijkers werkelijk de tocht naar Rusland meegemaakt hebben, weten we niet....
Er ligt nog een zware schaduw over dit alles en dat is de remplacering.... Wie het even betalen kan, koopt zich een „remplacant”, een plaatsvervanger. De prijs van deze menselijke koopwaar is niet eens zo bijzonder hoog: 200 tot 400 francs, voor een dikke boer niet eens zo'n geweldig bedrag.... Zo blijven de boerenzoontjes dus veilig thuis, maar de arme schrobbers uit de kleine huisjes aan de voet van de dijk moeten in de Grande Armee dienen! Dat is een grof onrecht.... maar wat doe je er aan? Er zijn helaas remplacanten genoeg te krijgen, die zich voor zo'n handjevol geld laten ronselen.
Jan van Eck, een Zwitser, die het nummer van „kleine Jan Sluyske” overgenomen heeft, schrijft een hartroerende brief uit het grote depôt Minden. Hij smeekt om het geld, dat hem beloofd is, maar waarvan hij tot heden nog geen centime gezien heeft.... Aan wie de schuld? Kleine Jan Sluyske zit thuis en Jan van Eek zwerft
verder.... Polen.... de Berezina.... Moskou....?
Er melden zich te veel havelozen aan, daarom worden de bepalingen voor de remplacanten verscherpt: ze moeten van goede zeden zijn.... ze mogen niet meer dan zoveel K.M. van de garnizoenen af wonen.... hun vrouw moet er in toestemmen dat ze gaan, enz..... Maar het verderfelijke stelsel blijft.
Er is nog een ergernis en dat is de NationaIe Garde, het keurkorps van Napoleon! Alleen de zonen. van de
welgestelden &bduo;mogen” er in dienen.... Zo lopen de boerenzonen toch nog in de val! Op 26 Augustus
1813 wordt een heel rijtje opgeroepen: Jacob Ruiter, Klaas Tensen, Dirk Bakker, Cornelis Schuurman, Pieter
Cornelisz. Kooyman, Pieter Jonker en Jacob Jansz. Groot, om in de 1e en 3e Comp. van de 6e Cohorte van de
Nationale Garde te dienen.... of zich te doen remplaceren.... Dit is een kwaad geval, want dit zijn de zonen
van de dikke boeren en een remplacant voor de Nationale Garde is niet voor 200-400 francs te koop! Dus maar
gaan? Ze kunnen zich een uniform aanschaffen bij de heer Jakeson te Amsterdam tegen 50 francs en de Schakot
voor 8 franc 20 cent bij de Hoedemaaker Dupuy mede aldaar.... maar ze doen het lekker niet.... ze saboteren
zoveel ze kunnen. Maarten Brouwer is „zwaar aamborstig” en Jacob Groot is op 15 November nog
steeds niet in dienst.... Zo traag mogelijk opkomen.... misschien lukt het.... want de bevrijding daaqt!
Intussen doet men nog alsof.... De keizerlijke verjaardagen en overwinningen moeten ook hier gevierd worden! Volgens de Maire gebeurt dat ook steeds zeer stipt.... Nog op 18 Augustus 1813 wordt aan de heer Onder-Prefekt gemeld: „Dat het verjaringsfeest van Zijne Majesteit den Keizer, op den 15 dezer in deze Gemeente met de gewone plechtigheid is gevierd.
Met het aanbreken van den dag, zijn de vlaggen van alle de drie Torens uitgestoken, en hebben tot den avond gewappert, alle de 3 klokken hebben dien dag 3 maal
geluid, des morgens ten 6, des middags ten 12, en des avonds ten 6 uren, telken reize een half uur.
In alle de kerken zijn dankzeggingen gedaan aan den Allerhoogsten, en een plechtig Te Deum Laudamus gezongen.
Des avonds zijn alle de Huizen geïllumlneert geweest van 9 tot 12 uren. Hiermede aan het oogmerk, etc.....”
Heus, Zijne Majesteit heeft zich over Andijk niet te beklagen!
Intussen wordt er in het geheim gewerkt.... Napoleons macht taant....
in de Volkerenslag bij Leipzig, 16-18 October 1813, wordt hij door de Bondgenoten verslagen.... het
dáágt! Op 17 November publiceert Van Hogendorp zijn proclamatie „Oranje Boven! Holland is vrij.... De Franschen vlugten aan alle kanten.... Alle de aanzienlijken komen in de regering.... Het volk krijgt een vroolijke dag op gerneene kosten.... Elk dankt GOD.... De oude tijden komen wederom.... Oranje Boven!”
Zelfs op Andijk is het merkbaar. Het Copieboek van de Maire houdt op 18 November op.... vanaf 1 December wordt een nieuwe agenda bijgehouden, waarin de missiven en publicaties van de nieuwe regering worden aangetekend. Verschillende Franse voorschriften worden opgedoekt en sommige ambtenaren van hun posten ontheven.... De heer Mollerus meldt zijn „honorabel ontslag” en wordt vervangen door de heer Simon van Stralen als Commissaris.... meester Cornelis Heman wordt ontvanger van Andijk in plaats van meester Maarten Brugman.... al het oude is nieuw geworden.... de gemeente Andijk gaat een nieuwe toekomst tegemoet!
Helaas.... de dageraad is gekomen en het is nog nacht.... De voornaamste zorg van de nieuwe regering is:
hoe zichzelf te handhaven? De noden van het volk zijn bijzaak en worden eenvoudig genegeerd.... Belasting
en bewapening zijn aan de orde van de dag.... Alle mannen van 17 tot 45 jaar moeten zich melden voor de
landstorm. De regering neemt de gehate
conscriptie klakkeloos over.... met de remplacering incluis.... om
een landmilitie te vormen.... Het „herstel” is slechts vergulde schijn.... alleen de rechten
van de adel zijn hersteld.... de armen zijn nog steeds zonder hoop.... Nog decennia's zal het duren, voor
er ook aan hen gedacht wordt.... de eerste helft van de 19e eeuw is voor ons volk een zeer moeilijke
tijd.... pas in de tweede helft komt er enige verlichting.... Zo draagt de jonge gemeente Andijk het juk
reeds in de jeugd....
De negende sprong. Enkele jaren gaan voorbij.... dan komt....