» Jaarboeken "Oud Andijk" » 1984 » pagina 21-25
Er is in Andijk altijd al veel belangstelling geweest voor zaad. Een
aantal tuinders gebruikte zaad als grondstof voor het te telen product.
Denk maar eens aan diverse groentesoorten. Anderen, soms ook op hetzelfde
bedrijf, teelden echt gewassen om er zaad van te kweken.
De verbinding van Andijk via spoor- en waterwegen was voorheen moeilijk.
Dit was een van de redenen waardoor de zaadteelt tot ontwikkeling kwam.
Een tweede reden was de min of meer zware zeeklei, die voor de kwaliteit
van het zaad van groot belang was. Naar hoe werd nu dit zaad hier aan de
grond toevertrouwd? Wat was er allemaal nodig om het zaad optimaal te
laten uitkomen? Heel veel; doch wij zullen ons hier uitsluitend bepalen
tot de techniek van het zaaien.
Wij gaan er van uit dat de tuinder (de bouwer) zijn land goed heeft
bewerkt om de grond zaaiklaar te maken. In de vorige eeuw werd hier veel
mosterd, karwij en ook graan geteeld. Dit werd allemaal breedwerpig
gezaaid. Dit gold ook voor de uien. Wellicht herinnert U zich in dit
verband de reclameplaat van de firma Turkenburg. Het ging zo: de zaaier
had een zak met zaad om het middel. Er was een vaste pas, een vaste gooi
en heel veel ervaring voor nodig om verzekerd te zijn van een regelmatig
staand gewas. Er mochten geen "dunne" of "dikke"
plekken met gewas te zien zijn. Trouwens de bouwer liep daarbij hier
meestal op treeborden want dan trapte je geen diepe gaten in de zachte grond.
Door het uienzaad werd vaak een heel klein beetje slazaad gemengd.
Het was een mooi gezicht om de lichtgroene slakroppen tussen het
donkergroene uienloof te zien. Waarom het werd gedaan is echter niet
duidelijk. Na het zaaien werd de grond geégd; het zaad verdween tussen de fijne kluitjes.
De laatste bewerking van de grond was het rollen of
wentelen met een houten of ijzeren cilinder van ongeveer één meter
breedte en dertig centimeter in doorsnee. Dat werd gedaan om twee redenen:
de grondoppervlakte werd daarmee verkleind en dus had men minder last van
uitdrogen en door het aandrukken werd de verbroken capillaire werking
hersteld: het opstijgende vocht zorgde ervoor dat het zaad tot ontkiemen kon komen.
Niet elke soort zaad leende zich voor het breedwerpig zaaien; grotere
zaden moesten dieper wprden gezaaid. Daartoe werd er dan eerst een ondiepe
geul gemaakt, waarin het zaad met de hand werd gezaaid. Wij denken hierbij
speciaal aan peulvruchten. Sommige zaden kregen nog voor het zaaien een
behandeling. Wortelenzaad werd wel gemengd met zand om een goede verdeling
mogelijk te maken. Ook werd het wel gewreven. Een wortelenzaadje is bezet
met wat men kromme haartjes zou kunnen noemen, waardoor de zaadjes elkaar
vasthouden en dat is niet bevorderlijk voor een goede spreiding. Daarom
wordt het "gewreven zaad" genoemd. In het museum is een mooi
exemplaar van een houten zaaibak die gebruikt werd voor het breedwerpig
zaaien en niet voor het "zaaien" van kunstmest, hoewel de kunstmest-zaaibak
hieruit vrij zeker zal zijn ontwikkeld.
Na het zaaien van bijvoorbeeld erwten of bonen in de met een zogenoemde
regelhaalder gemaakte ondiepe geul werd deze geul direct weer dicht
geschoven; de grond mocht niet uitdrogen. Na het dichtschuiven – dat met
de voeten en afgesleten klompen werd gedaan of met de bonenschuif – werd
de grond met treeborden of met een wentel aangedrukt.
Op een goede dag was er een tuinder – wij weten niet wanneer – die toch
niet tevreden was met deze manier van werken. Het breedwerpig zaaien ging
wel vlug, maar het schoonhouden van het gewas moest met de hand gebeuren
en het zaaien in de geultjes moest altijd diep voorover gebogen geschieden en
dat is geen ideale werkhouding.
Het oudste type zaaimachine dat is gemaakt en gebruikt hebben wij zeker
niet in de verzameling van het Andijker museum, maar aan de hand van de
wel aanwezige zaaitrommel kunnen wij goed zien hoe de bouwer tot de
constructie is gekomen: een blikken bus, die aan de uiteinden taps
toeloopt, in het midden zijn op regelmatige afstanden gaatjes. Er is een
wiel aangebracht om de bus heen, een beugel aan de as en ziedaar de
voorloper van de preciesie zaaimachine was er. De volgende stap was een
zaaibus met grote openingen en losse ringen met passende gaten,
afhankelijk van de grootte van het te zaaien zaad. Maar de geul moest nog
worden getrokken om in te zaaien. De geul moest voorts weer worden dicht geschoven
en de grond aangedrukt.
Overal waar zaad gezaaid werd is aan de verbetering.van de werktuigen
gewerkt en altijd op aanwijzingen van tuinders die niet tevrederi waren
met de werkmogelijkheden van de bestaande apparatuur. Zo kwam men tot
handzaaimachines voor fijnere zaden met een zaaivoetje, dat het geultje
maakte en uit de zaaipijp viel het zaad. Twee aanaarders schoven de geul
weer dicht en het achterwiel met een breedte van ongeveer 10 cm drukte de
grond aan. Helaas was er in de beginjaren van de jaren dertig nog geen
goede zaaimachine voor peulvruchten en weer was het een tuinder die de
aanzet gaf voor een handzaaimachine voor bonen en erwten. Jan Vriend, die
op Kleingouw 3 woonde, heeft vele – misschien wel honderden – uren gewerkt
aan een handzaaimachine.met de constructie van verstelbare schepraderen.
Wij prijzen ons gelukkig dat wij deze machine in de collectie hebben. Een
posthuum eresaluut aan deze tuinder en constructeur! M. van Heezen en Karreman
hebben deze machine vereenvoudigd.
Vooral die van Karreman zaaide erg goed en wordt nog wel gebruikt Het zaaien
van bonen moest heel nauwgezet gebeuren;
te dik in de regel was niet goed, maar te dun ook niet.
Het zaad van kroten of rode bieten bestaat uit twee of meer aan elkaar
gegroeide zaadjes. Men is er in geslaagd deze zaden te breken zodat er met
meer regelmaat gezaaid kan worden en het uitdunnen niet meer nodig is.
Grote bonen, veelal tuinbonen genoemd, werden meestal met een klein
pootschopje geplant, maar er is ook wel gebruik gemaakt van een speciale
"grote bonen priem". Die was constructief gelijk aan de
aardappelpriem maar dan veel kleiner. Er is een exemplaar in ons bezit.
Als wij nu de precisie zaaimachine in de polders zien, die vele hectaren
per dag bezaaien, moeten wij wel bedenken dat dat is begonnen bij een
tuinder, die wat experimenteerde met een blikken bus. En ik denk dan ook
weer aan twee tuinders – broers – die zwijgzaam de gehele dag erwten
zaaiden met de hand, erwt na erwt, regel na regel, en die 's avonds
precies wisten hoeveel erwten zij hadden gezaaid: elk voor zich had de erwten
geteld en het getal ontliep elkaar niet veel!
C. Visser.
Opmerking van de websiteredactie:
Bij dit artikel horen een aantal foto's (handzaaimachine, treeborden,
bonenschuif, en regelhaalder), helaas zijn die uit het jaarboek niet goed
genoeg om te scannen, naar een oplossing wordt nog gezocht.