» Oud Andijk in Beeld » Deel 2 » Pagina 22
22.
Met de rug naar de dijk toe legde, omstreeks 1918, Piet Visser dit schitterende tafereeltje vast op de glasplaat.
E.e.a. geschiedde op verzoek van de jongeman met het witte overhemd aan, Jan Snoek, en mochten de ruggen
van de stroef kijkende polderjongens (zeg maar mannen) even recht. Jan, verantwoordelijk voor de landmeetkundige
werkzaamheden, was in de kost bij Jan Prins en Afie Gorter, zij woonden in het dubbele woonhuis naast kruidenier
Uitterdijk. Op de foto, o.a.
het ongehuwde trio Jan, Marijt en Willem Groot Dzn. “De Hutten genaamd”. Vanwege zijn bijzonder uiterlijk
verwierf Willem óók nog de bijnaam “Rabbie”.
Voor deze, wat op zich zelf levende luitjes is het, zo midden in de week, een bijzondere dag, “ze zijn het
middelpunt”.
Ze hielden er een kleine veehouderij op na.
Het inkomen werd verkregen door de verkoop van melk aan huis.
Erg schoon was het er niet en Marijt was slechtziende.
Ondanks die handicap beheerde ze de financien, met haar dunne vingertjes wist ze feilloos een halve cent
van een dubbeltje te onderscheiden.
Gelukkig zijn ze verschoond gebleven van gedwongen verhuizing, de boerderij stond
gunstig. Het zou anders een ramp voor ze zijn geweest te moeten vertrekken.
Naast Willem een opzichter, daarnaast hulpje Geertje Bras.
Links van Jan, buurjongen Tjerk Vriend, achter Jan, Ymke Visser.
De vrouw op de voorgrond lijkt wel Betje Tol, af en toe hielp ze Marijt.
Nemen we heden anno 1991 weer deze positie in, dan kijken we aan tegen een licht gesausde muur met stalraampjes,
waar eens deze mensen achter hebben gezeten.