▲

» Oud Andijk in Beeld » Deel 2 » Pagina 45

45.
Wederom de slagerij van Jan Vriend, maar nu vanuit het oosten gezien.
Op de brug de meester zelf, zittend op de bok heeft hij de zaak onder kontrole om straks zijn klanten te gaan bezoeken.
Het woord “gehakt” sprak hij slechts binnensmonds, het klonk zoiets als “Gak”.
U begrijpt nu zeker wel waarom de man Jan Gak werd genoemd.
Ook op de brug knecht Gert Roos, later treffen we die aan in zijn eigen slagerij aan de Krimpen. De stolp bood niet alleen onderkomen aan twee gezinnen, ook voor vee, al was dat maar voor even.
Daar waar de deur open staat, nam het vee afscheid van het leven.
Achter de gordijntjes was de woonkamer van de slager en zijn gezin, Jan was dus dicht bij zijn werk.
Aan de andere kant van de stolp heeft Jan Groot Nannezn. nog enige tijd gewoond.
Het bezit van zes nakomelingen van het vrouwelijk geslacht bezorgde hem de bijnaam “meidenboer”.
Zouden die daar op het hekje zitten?
Het zijn er zes, de andere drie zijn jongens. Van de andere posanten zijn er een aantal bekend.
Dat zijn op de bleek: v.l.n.r. dienstbode Suse Prikkel, Harmke Hoefnagel ook dienstbode, (van Urk afkomstig), met fiets niet bekend en Ant Mantel (Ant dochter van Jan Groot, zwart Jan).
Het kleine meisje is Ma Groot, ze huwde later met P. Kwantes.
De laatste is Geertje Noordeloos, echtgenote van de slager.
Op de brug links Gert Roos, dan een onbekende, Marijt Schuurman en slager Jan.

 

---