» Oud Andijk in Beeld » Deel 2 » Pagina 55
55.
1931. De nieuwe “school met de bijbel”.
Een vierklassige school gebouw in 1930/31 voor de somma van ƒ 35.000,-, bijna zes keer zoveel
als de oude van 1916.
Het is ontworpen door architekt de Geus uit Amsterdam, en gebouwd door de fa. Westreenen te Zeist.
Ook plaatselijke en Enkhuizer ondernemers pikten hun graantje mee. De sanitaire inrichting werd verzorgd
door loodgieter Sandstra uit Enkhuizen. Elektriciteits- en stukadoorwerkzaamheden werden uitgevoerd
door stadgenoten Veenstra en Kruining.
Plaatsgenoot Deurloo mocht de kwast hanteren en bracht het zowel binnen als buiten in passende kleuren.
Om e.e.a. te kunnen realiseren, diende er weer met Dirk Roosendaal te worden onderhandeld. Nu over de
stolp en grond. Ze rooiden het. Voor ƒ 4700,- deed Dirk het van de hand.
In 1977 vond uitbreiding plaats met twee lokalen. Dat kostte ƒ 390.000, ruim elf keer meer
dan in 1930. Architekt Jo Roelof Zeeman, aannemer Scholten bv.
Daarmee was de kous niet af, want in 1989 volgde nog een interne verbouwing. Kosten 170 bankjes van
duizend.
Voor dat bedrag zorgde aannemer Botman voor een documentatie- gemeenschapsruimte (op zolder), een
speellokaal en maakte van het oude weer een leslokaal.
Het geheel voldoet nu aan alle eisen die heden worden gesteld, men kan weer jaren vooruit.
In 1946 is de naam van de school veranderd in Mr. A.W.F. Idenburgschool.
Deze Nederlandse antirevolutionair staatsman begon zijn carriëre als genie-officier in
Nederlands-Indië. In 1901 werd hij lid van de Tweede kamer, in 1902 minister van Koloniën
in het ministerie-Kuyper, in 1905 gouverneur van Suriname, in 1908 opnieuw minister van Koloniën.
Van 1909 tot 1916 was hij gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, als opvolger van Van Heutsz.
Hij bevorderde in die funktie het onderwijs en de werkzaamheid der christelijke kerken. Na zijn terugkeer
in Nederland werd hij in 1918 wederom minister van Koloniën, maar moest om gezondheidsredenen in
1919 zijn ambt neerleggen.
Van 1920 tot 1924 was Idenburg lid van de eerste Kamer en sedert 1924 Staatsraad; in 1923 werd hij
minister van staat. Hij leefde van 1861 tot 1935.