» Kistemaker Archief » Proza en Poëzie » Pagina 17
Bij het onderzoek naar onze voorouders maken de vaders gewoonlijk een
goede beurt. Van de ouders is meestal veel minder bekend. Voor de invoering van de Burgerlijke Stand
in 1811 had iedereen nog geen familienaam. Indien wel, dan droegen de vaders
die.
De moeders hadden alleen patronymen; Grietje Jans, Aaltje Willems, Trijntje
Gerrits, e.d. In de oudste doopboeken, zo rond 1600, staan helemaal geen vrouwennamen. Bij de Burgerlijke
Stand werd dat anders, ieder moest een, al of niet bestaande familienaam aannemen. en die ook behouden,
naamsverandering kostte geld! Voor 1811 was het heel gemakkelijk om van familienaam te veranderen. Als
de moeder van een rijkere familie was, namen de kinderen haar naam aan.
Of als een rijke oom bij de doop een flinke "pillegift" schonk, werd het kind soms naar hem
genoemd. Die naam werd soms later weer prijsgegeven. We zouden er verscheidenen kunnen noemen. Zo moest
de familie PRINS naar onze moderne begrippen PAN heten, maar ze zijn naar hun voormoeder Trijntje Jans
PRINS genoemd, die met Gerrit Freeksz. PAN getrouwd was.
Dat was, omdat de naam PRINS anders in de familie zou uitsterven, want er was geen andere mannelijke
stamhouder...
Piet Kistemaker.