» Kistemaker Archief
» Proza en Poëzie
» Pagina 20
In de Enkhuizer Courant is in November/December 1975 een serie artikelen verschenen
over de kroniek van Claes Barentsz. van Hauwert. Deze kroniek is nooit gedrukt en alleen
maar in handschrift te lezen in het Provinciaal Rijksarchief te Haarlem.
Omdat ik met mijn voorvaderonderzoek in de zak van Hauwert vastliep, was ik natuurlijk
geintresseerd of Claes Barentsz. mogelijk iets over mijn voorvaderen zou kunnen vertellen.
Maar dat viel tegen! De kroniek bevat maar weinig werk van Claes Barentsz. zelf. Het
grootste deel is overgeschreven uit andere kronieken, vooral uit Winsemius en Velius. Dr.
G. Karsten heeft in de 5e bundel van Oud-West-Friesland daarop reeds gewezen en
voorbeelden gegeven. Nu is daar niets vreemds bij: anderen deden dat ook!
Er is een grote "Algemene Geschiedenis" van Suikers en Verburg, een zeer royale
uitgaaf op groot formaat in 10 delen, maar die deden precies hetzelfde, ze schreven
anderen na... Overigens een enorm werk om zoveel bladzijden met de ganzeveer te schrijven!
Maar... wie was Claes Barentsz.? Het doopboek van Hauwert begint in 1639.
Als er daarvoor iets geweest is, is dat in de "troubelen" voor 1639 wel
weggeraakt. Daarom kunnen voor verder onderzoek notarisprotocollen soms enig licht geven.
Een enorm werk: dikke bundels notarieele acten en... in welke plaats gingen die oude
Hauwerters naar de notaris? HOORN was het meest waarschijnlijke. Daarom bij de Hoornse
notarissen gezocht en... met succes!
Op 22 April 1583 getuigen IJsbrant Pietersz., oud 66 jaar, Cornelis Pietersz., 38 jaar en
Adriaan Pietersz., 39 jaar "altesaem van Hauwert" voor notaris Evert Melisz. te
Hoorn "ten versoecke van Adriana Claes als moeder in eigen persoon van CLAES
BARENTSZ., die sij geteelt heeft bij Baernt Pietersz.... "dat sij getuygen sijn
geweest toen Baernt Pietersz. van Hauwert sij testament maecte en bescrieuwen liet van
(=door) Frans Jansz. doe coster van Hauwert en dat int latste van de maent September
a(nno) XVcLXXV (1575) in manieren hierna verclaert, te weten dat de voornoemde Baernt
Pietersz. aan de voorn. Claes Barentsz. zijn NATUURLIJKE ZOON, die hij geteelt hadde bij
voorn. Adriane Claes maecte het darde deel van sijn goederen die hij metterdoot ruymen en
achterlaten soude,met expresse voorwaerde dat Claes Barentsz. ze niet mocht
"vercoepen,versetten noch vervreemden", etc. etc. maar dat het goed tenslotte
terug moest keren naar "het naeste bloet, alsdan in leven sijnde".
Cornelis en Adriaan waren ws. broers van Barent Pietersz. en IJsbrant een oom. Gerekend
naar hun leeftijden zal Barent dus plm. 1540 geboren zijn. Dat hij zo kort na de geboorte
van Claes Barentsz. ("medio Novembris 1574") reeds een testament maakte, is niet
vreemd. In deze onzekere tijd (80-jarige oorlog) gebeurde dat vaak. Baernt zal kort voor
1583 overleden zijn, want op 3 Juli 1583 hertrouwt Adriana Claes "willende in godes
naem een wettig huwelijk aengaen" met Claes Dirksz. van Spierdijk. Die maakt op die
datum ook een testament voor dezelfde notaris Evert Melisz. waarop 16.7.1585 nog een
"mutatie" volgt.
Claes Barentsz. had dus reeds een stiefvader toen hij negen jaar was. Met een derde deel
van zijn vaders goed was hij geen arme jongen en later blijkt hij dan ook tot de
"gegoedsten" te behoren. Hij wordt dan secretaris molenmeester van de Vier
Noorder Koggen, regent en vredemaker en ouderling. Wie geen bezit had, kwam aan zoiets
niet toe...
Claes Barentsz. trouwde plm. 1600 met Marij Freeks en op 29 Juli 1604 werd een dochter
Marie geboren. Of er meer kinderen waren is niet meer na te gaan, het doopboek begint pas
in 1639, maar waarschijnlijk was Marie hun enige dochter. Die trouwde 25 Maart 1629 met
Aris Jansz. van Oostwoudt, kistemaker van Grootebroeck, maar zij stierven beiden in 1636 aan de pest...
Claes Barentsz. vertelt het zelf:
"..... is mede gestorven mijn Swager (=schoonzoon) Aris Jansz. van Oostwoudt, kistemaker te Grootebroeck den XXXIen Julius ende den 2 Augusti bij sijn twee kinderen in die Kerck van Grootebroeck begraeven aen die suydsijdt een graefbreet van die Suyder muyr, welck Graef leydt na de oordere van die Graven also die aengeteyckent staen, nomers 197. Marie Claesd.
Geboren binnen Hauwert Int Jaer 1604 den XXIX Julius Ende aen Aris Jansz. voorsz. getrout Int Jaer 1629 den XXV Maert. Is Christelijck in den Heer gestorven binnen Grootebroeck in het selfde Jaer in de Craem van een jonge dogter die sij noch bij haer leven na haer self heeft laten noemen opten XXV September ende den XXVII der delver maent op een saterdach te thien uuren bij haer man voorsz. ende twee kinderen binnen die voorschreven kerck van Grootebroeck in een Graef begraven.
(In margine)
Marie sterf de 25 Sept. op een dondersdach smorgens te 6 uuren na dat se V dagen te voren haer dogter na haer had laten noemen welke dogter voorsz. gestorven is Anno 1637 den 26 Augusti."
Graefdicht van onse vrinden (=familie) bij (=door) ons gemaeckt:
"Beweent ons niet, o vrinden waert,
Want wij van alle Arbeydt rusten.
Ons leven was een vreemdelinckschap op Aerdt,
Wat mocht ons dit elendicht leven lusten?
Doch claghen sullen wij niet meer,
Wilt ghij oock niet meer claghen,
Want die hier sterven in den Heer
Des levents Croon sij dragen.
Daerom die beloften Godts onsen leden raeckt,
Die nu in den aerden slapen naeckt."
Van de dichtkunst van Claes Barentsz. hoefde niemand hoge verwachtingen te hebben...
Maar de zorgvuldigheid, waarmee hij alles beschrijft, doet ons hem kennen als een
liefhebbende vader.
Claes Barentsz. en Marij Freeriks zijn in hetzelfde jaar, 1651 overleden.
Piet Kistemaker, 1975.
Waarde vriend Boon,
Mogelijk is het bovenstaande geschikt voor opname in "West-Friese Families". De
Enkhuizer Courant gaf weinig inlichtingen over Claes Barentsz. zelf en omdat ik veel over
Hauwert wist heb ik dit maar geschreven.
Met de beste wensen voor 1976,
Andijk, 28 December 1975. Piet Kistemaker.