» Kistemaker Archief » Proza en Poëzie » Pagina 32
"Bij Petrus van Broek is verhuurd Mary Cornelis
voor het jaar 1762 voor de somma van 22 guldens..."
Zoo'n simpel regeltje in het "Reekenboek" van de diaconie van Buurtje, wat steekt er allemaal achter? Had U er ooit aan gedacht, dat zooiets op Andijk voorkwam? U kent mogelijk het vers van Jan van Beers: "De bestedeling" en u dacht dat zoiets in Vlaanderen thuishoorde...
"'t Is zoo 't oude gebruik!
Het bestuur "van-den-Arme" besteedt die
uit bij den boer. Voor wie
nog niets of niet meer kan verdienen,
geeft het de pachtsom gansch;
om de anderen veilen de pachters
tegen elkaar; zoo dat
de bestedeling blijft aan dengenen,
die hem voor 't laagste geld
een jaarlang wil onderhouden..."
Zoo ging dat dus hier ook...! De bestedelingen zullen wel niet in massa verveild zijn,
daarvoor was Andijk te klein. De heele (kerkelijke) gemeente telde ongeveer 200 zielen...
Mary Cornelis, een oude melkmeid en nog een paar afgeleefde oude mannetjes, meer was er
hier niet te veilen...
"Mary Cornelis, bejaerde vryster, geset op dertig guldens... daer gaet-ie:
negenentwint... achtentwint... zevenentwint... zesentwint... om vijentwint...
vierentwint... drieentwint... twee-en..."
"Moin!"... Petrus van Broek heeft geroepen, dus wordt Mary Cornelis hem
toegewezen... Foei, zult u zeggen, dat riekt naar slavenhandel! Maar weet u wel dat
slavenhandel voor onze vaderen anno 1762 niets ongewoons was... en bovendien zeer
winstgevend!! Pas honderd jaar later, in 1863 is de slavenhandel door Holland
afgeschaft... Dat wil nu niet zeggen dat Mary Cornelis nu meteen de slavin van Petrus van
Broek geworden was... Natuurlijk moest er voor die 22 guldens hard gewerkt worden, maar
dat was bij alle boeren hetzelfde... Melken en kaasmaken... (negen tot elf guldens de
honderd pond)... boenen en schrobben, altijd maar meer, dat is nu eenmaal boerenwerk! Mary
Cornelis deed haar werk en Petrus van Broek gaf haar de kost. De diaconie zorgde voor haar
kleren. Zoo vinden we allerlei curieuze notities:
"Aan naayloon voor Mary Cornelis -
voor deselve nog ses nieuwe mutsen -
aen sakgeld gegeven -betaalt een paer
dunne schoene en klompe - aen Itze's
Tryntje naayloon voor M.C. - uyt koop
met Mary Cornelis - betaelt voor een
paer muyle - enz. enz."
Wat verderop lezen we: 1763 31 jan... van Petrus van Broek ontvangen de huur van Mary
Cornelis na aftrek van haar verschot melkloon en ses weken tyd die niet uitgediend is... 13-40-0.
Zes weken niet uitgediend... Arme Mary... Is ze half November 1762 ziek geworden? Ze wordt
door de diaconen bij Pieter Mantel in de kost gedaan, die daarvoor de respectabele som van
honderd gulden per jaar ontvangt, dat is dus nog geen twee gulden per week! Hoeveel
"versterkende middelen" zal Mary Cornelis voor die twee gulden gekregen hebben?
Het lot der armen was wel bitter in die tijd...
Amper twee jaar later is Mary bij Pieter Mantel in de kost geweest.
Toen is ze gestorven. Anno 1765 lezen we nog: "aan Pieter Mantel een kist en eenig
onderhoud... 8-10-0". Dat is dan het laatste... of nee, nog niet! Jan Best kreeg
berouw voor het te laat was! Op 7 Februari 1765 betaalde hij de huur van Mary Cornelis
over...1761 !
Och ja, zoo'n bestedeling... Jan Best was een dikke boer en de diaconie zat nu juist niet
op geld te wachten.
Mary Cornelis is nu ter ziele. Hare plaats kent haar niet meer. Hoe zal ze in haar goede
jaren, onder het gehoor van dominee Clemens Zoutmaat, den lofzang der schamelen hebben
meegezongen naar Datheni beryminghe:
"Als ick door anxct en tegenspoet, ben in kleynmoet,
Ghy my verkwikket; Oock teghen myn wreetsten viant,
Uw regterhant my hulp toeschikket!
Ghy zult myn kruys eyndighen hier,
Want goedertier zyt Ghy gestadigh,
Het werck-Uwer-handen-zult Ghy
Volvoeren vry, o Heer genadigh..."
Ps. 138 : 4.
Piet Kistemaker.