» Religie » Feestkontakt 50 jaar parochie Andijk 1948-1998 » Pagina 4-7
Toen pastoor Bonnet eenmaal geholpen had door het pand van Kl. Dol aan te kopen,
was het gemakkelijk om de Andijkers warm te krijgen voor deze zaak. Onder
voorzitterschap van de heer K. Meester werd er een soort voorbereidingscommissie
benoemd. 'Jullie moeten je zaak in Haarlem maar eens gaan bepleiten. Je hebt
mijn zegen' zeide pastoor Bonnet en dat knoopten zij goed in hun oren. Maar ze
wilden niet zonder argumenten naar Haarlem gaan en daarom gingen zij langs de
gezinnen, ongeveer 90 in getal, om eventuele bijdragen voor een nieuw te
stichten kerk. Al verliep hun actie niet zo goed als indertijd in Onderdijk,
toch konden ze rekenen op een jaarlijkse bijdrage van ƒ 800,= (zo'n ƒ 15,=
à ƒ 20,= per week), een zeer groot bedrag voor deze kleine tuinders. In augustus
werden ze in Haarlem ontvangen door Mgr. J.D.J. Aengenent. Deze luisterde met de
grootste welwillendheid naar hun uiteenzettingen en toen hij hoorde dat pastoor
Bonnet en daarmede ook het kerkbestuur van Wervershoof geheel achter de plannen
stond, adviseerde hij hen met het spaarfonds door te gaan en eens terug te
komen, wanneer ze wat meer armslag zouden hebben.
Maar de grote steun ontviel de Andijkers in juli 1935. Pastoor Bonnet werd toen
ten grave gedragen en opgevolgd door pastoor Pieterse. Deze voelde niet veel
voor de zaak en ingelicht door de kapelaans D. de Wit en J. Roesen vond hij het
onverantwoord om in Andijk een zelfstandige parochie op te richten. In het
notulenboek van het kerkbestuur filosofeert hij (blz 24) over de achtergronden
van de daad van pastoor Bonnet. 'Welke verborgen plannen', zo schreef hij,
'koesterde pastoor Bonnet met de aankoop van het Andijkse winkelhuis?'
Uit de krant van 26 oktober 1936 |
Financieel was er geen mogelijkheid voor een eigen kerk. Die het weten kunnen
zeggen: 'zijn doel was in Wervershoof een tweede kapelaan te voorkomen'. Het
mag waar zijn dat pastoor Bonnet niet erg gesteld was om een tweede kapelaan in
zijn pastorie te hebben maar te denken dat dit de reden was dat hij daar maar
iets kocht is wel wat al te simplistisch! In juli 1936 werd de zaak in een
vergadering van het kerkbestuur uitvoerig besproken: men moest maar radicaal een
einde maken aan die actie van Andijk.
De gelden, die waren opgehaald, moesten maar worden overgedragen aan het
kerkbestuur van Wervershoof, dat de volledige verantwoording had van de gang van
zaken, ook in Andijk. Schamper was de volgende opmerking 'Het kerkbestuur zei
dat het beter was geweest dat pastoor Bonnet, hoe goed ook bedoeld, zijn z.g.
schenking van huis en grond ongedaan had gelaten. Dan waren niet enkele
Andijkers in geestdrift ontstoken voor een eigen kerk, welke geestdrift moeilijk
weg te redeneren valt' (Notulenboek, kerkbestuur, blz. 32). Deze opmerking is
dwaas omdat, zoals op blz. 8 van hetzelfde notulenboek staat, zij in 1934 met
algemene instemming de koop hadden goedgekeurd. Welke krachten zaten er achter
dat nu de wind uit een andere hoek ging waaien? Men vermoedt dat die
tegenwerkende kracht niet van de pastoor afkwam maar meer van zijn naaste
medewerkers, de beide kapelaans.
Uit: “de Andijker Middenstander Nieuws- en advertentieblad voor Andijk” no.
11, 14e jaargang, 15 juni 1934 |
De noodzaak om te komen tot een eigen parochie had de Andijker commissie
tegenover de kerkmeesters van Wervershoof aldus geformuleerd: 'Zienderogen
gaat de godsdienst en zedelijkheid onder de Andijkers afnemen. De invloed van
het protestantsch en communistisch Andijk wordt duidelijk groter. De Weled. hr.
de Wit en Roesen (de kapelaans van Wervershoof, die voor de gang van zaken op
godsdienstig gebied verantwoordelijk waren) zijn ijverige priesters. Huisbezoek
en ziekenbezoek wordt nauwgezet beoefend. Doch de geest van de bevolking leert
men daardoor niet zoo kennen als wij die kennen. Het zou te betreuren zijn als
de financiële bezwaren zwaarder worden gerekend als de gaven voor het geloof en
de zeden' (Notulen Kerkbestuur blz. 34). Maar de heren van Wervershoof waren
met deze redenering niet te overtuigen. Al te vaak zullen zij, zoals trouwens in
alle katholieke dorpen uit West-Friesland, deze argumentatie hebben gehoord in
verband met contacten met de kleine steden, met name het “Sodoma” van
Enkhuizen. De woorden waren dus uitgesleten en zo bleef voor hen alleen de
financiële zijde over.
Met een beroep op de slechte tijden wisten zij ook de overheden te overtuigen
van de noodzaak van uitstel in de kwestie Andijk. En op 6 oktober 1936 stuurde
de bisschop als zijn gemachtigde de deken van Wervershoof J.Th. Jacobs naar het
dorp om de zaak af te handelen. Deken Jacobs legde toen de brieven van het
bisdom over aan het kerkbestuur van Wervershoof en op zijn eigen radicale manier
wilde hij abrupt een einde maken aan wat hij noemde “de eigengereidheid van
Andijk”. Het bouwfonds moet zonder meer in de kerkenkas van Wervershoof
gestort worden en misschien is men nog wel eens in de gelegenheid om op een
voordelige manier het winkelhuis en het land te Andijk te verkopen. Nu is het
niets anders dan een blok aan het been want door de slechte tijden kon men heel
moeilijk de vastgestelde huurprijs binnenkrijgen.
Naar aanleiding van deze opmerkingen werd kort daarop een gecombineerde
vergadering gehouden van het kerkbestuur Wervershoof met beide kapelaans en de
heren van de Andijker commissie. Het ging er heet aan toe, zodat de notulist
moest erkennen “De verwarde vergadering maakt weergave niet gemakkelijk”. Er
werden over en weer harde verwijten naar elkander gericht en de pastoor, die
eigenlijk een beetje buiten het spel stond, trachtte tevergeefs de gemoederen
tot bedaren te brengen. De situatie was nog verscherpt omdat zowel Onze Courant
als ook de Enkhuizer de zaak publiek hadden gemaakt door pikante stukjes over de
strijd tussen Wervershoof en Andijk in hun kolommen op te nemen. Bovendien was
er, naast de commissie voor kerkebouw, een bestuur ontstaan voor de oprichting
van een eigen katholieke school. De heer Meester kon nu beweren dat de commissie
daar niets mee van doen had, de Wervershovers vielen hem steeds weer daarop aan
omdat men zonder meer geen rekening had gehouden met de belangen van
Wervershoof. De heren van Andijk toonden hun grootmoedigheid door aan het einde
van deze felle vergadering deze verklaring af te leggen.“Het zou
onverantwoordelijk zijn, zoo wij met hardnekkige verblinding onze eigen
inzichten wilden volgen tegen het advies van de kerkelijke overheid. De kans op
een spoedige gunstige regeling, gezien de houding van Wervershoof, is gering.
Hoewel niet helemaal, zijn wij door dit gesprek enigermate bevredigd en
gerustgesteld” (notulen kerkbestuur blz. 36) Men beloofde toen voorlopig met
de activiteiten voor een eigen kerk op te houden.
De reactie van de kant van Wervershoof na deze verklaring was dwaas. Om de
Andijkers tevreden te stellen, had men in 1937 een kerkmeester uit deze buurt
benoemd n.l. de heer P. Sijm, Azn. Net alsof deze man de verlangens naar een
betere zielzorg, want daar ging het in deze kwestie helemaal om, zou kunnen
bevredigen! (Notulen, kerkbestuur blz. 41) Ook besloot men om aan Andijker
kinderen, die een heel eind naar school moesten lopen, gratis melk te
verschaffen. En in het notulenboek staat met dikke letters “waarvoor de
Wervershovers de grootste bijdragen leverden”. Dit is wel het toppunt van
onnozelheid om met een aalmoes de Andijkers te winnen. Deze zelfstandige mensen
zullen zich eerder gegeneerd hebben voor een dergelijke armenuitkering! (Notulen
kerkbestuur blz. 46)
Kl. Meester, die zichzelf respecteerde, kon dit niet verkroppen en herhaaldelijk
vindt men in het notulenboek van het kerkbestuur steken onder water aan het
adres van deze man, die de lamp brandende heeft gehouden. Het moet voor hem een
eer zijn, dat men hem in Wervershoof uitermate onsympathiek vond.
De oorlogstijd maakte een voorlopig einde aan deze strubbelingen. Onrechtvaardig
is de mededeling van Wervershoof “Het aantal belangstellenden in Andijk daalt
en de praatjesmakers en nietsnutters houden hun mond. Gevreesd wordt een snelle
achteruitgang in de sympathie. Achteraf blijkt hoe onverantwoordelijk 't
vroeger optreden geweest is” (notulen kerkbestuur blz. 122).
Men kon dus doorgaan met sparen voor een eigen kerk, maar de financiën moesten
via het kerkbestuur van Wervershoof lopen.
Dan gaat in juli 1947 het gerucht dat de "Krimpen" te koop komt. De
vraagprijs is ƒ 20.000,=. Men gaat weer naar Haarlem om toestemming. Er komt dan
duidelijk een versnelling in de plannen.
Den 25 sten Mei van het jaar 1948 ontving kapelaan Adrianus Hooijschuur van de St. Elisabeth's kerk te Rotterdam het volgende schrijven van Mgr. J.P. Huibers, Bisschop van Haarlem
HAARLEM, 24 Mei 1948
Weleerwaarde Heer,
Bij dezen verlenen Wij u opdracht maatregelen te treffen tot oprichting van een nieuwe parochie te Andijk onder de thans bestaande parochie van den H. Werenfridus te Wervershoof. U gelieve zich in verbinding te stellen met den Weleerwaarden Heer Pastoor A. Busch te Wervershoof, bij wien U Uw intrek gelieve te nemen uiterlijk 4 Juni a.s.
Met oprechte hoogachting verblijven Wij gaarne,
Uw dienaar in O.H.
W.g. J.P. Huibers
Bisschop van Haarlem
Bovengenoemde kapelaan was dus benoemd tot bouwpastoor (zie foto 2) van de op te richten parochie van Andijk. Mgr. verzocht hem voorlopig zijn intrek te nemen in de pastorie van de Moeder-parochie v.d. H. Werenfridus te Wervershoof.
Foto 2: Pastoor A. Hooyschuur,
bouwpastoor vanaf 24 mei 1948 tot 25 december 1949.
Pastoor vanaf 25 december 1949 tot december 1953.
Bij zijn bezoek aan den Bisschop op Woensdag 26 mei vroeg Mgr. hem aan wie hij
zijn Parochie zou willen toewijden. Hij antwoordde: Aan Maria Hulp der
Christenen, omdat wij in Rotterdam tijdens de bombardementen steeds tot Maria
onder dien titel gebeden hebben en er van overtuigd zijn, dat wij daaraan onze
redding te danken hebben en bovendien, Monseigneur, op dien feestdag heeft U
mijn benoemingsbrief getekend. De Bisschop zeide: Dat is goed, maar vindt ge 31
mei ook geen mooie datum? De bouwpastoor: “U bedoelt, Maria, Middelares van
alle genaden? Zoudt U liever willen, dat ik mijn parochie daaraan zou toewijden,
Monseigneur?” De Bisschop: “U bent de pastoor en U moet den titel van Uw
kerk bepalen.” Hierop antwoordde de bouwpastoor: “Monseigneur, het verlangen
van mijn bisschop is voor mij een bevel, ik geloof in de leiding van den H.
Geest in de Kerk en daarom besluit ik nu, dat mijn parochie zal worden toegewijd
aan Maria, Middelares van alle genaden.” Monseigneur antwoordde: “Daar ben
ik heel blij om, want dit zal dan de eerste kerk in ons bisdom worden van dien
titel en wij moeten de vereering van Maria onder dien titel bevorderen om te
stuwen naar de verklaring van dat dogma.”
Op denzelfden dag bezocht hij Mgr. Ammerlaan,
den Vicaris Generaal, op zijn ziekbed in de Maria-stichting. Mgr. vertelde hem,
dat er reeds een café was aangekocht om dit als kerk te veranderen en, dat de
goedkoopste manier zou zijn zich in verbinding te stellen met architect Langius
van de bisschoppelijke bouwinspectie in Hoorn, maar als deze geen tijd had moest
men zich wenden tot architect Vlaming in Medemblik. Mgr. zou uit het fonds een
crediet verschaffen tegen 3½% aflossing, (renteloos). Pastoor G.J.H. Kerkvliet
van de St. Elisabethkerk te Rotterdam stond den bouwpastoor toe om op Zondag 30
Mei een bedelpredicatie voor z'n nieuwe parochie te houden, die leverde een
bedrag van ƒ 6.384,50 en ƒ 1.100,= voor een klok, die Euphrasie zal moeten heten
en de toezegging voor een Theresia-beeld en een Gerardusbeeld en een tabernakel.
Men kan zich de dankbaarheid van den bouwpastoor voorstellen.
Vrijdag 3 Juni werd den bouwpastoor door pastoor G.J.H. Kerkvliet en de
oud-collega's Dorbeck en van Vliet per auto naar Andijk gebracht. Men
arriveerde bij P. Sijm jzn. En wachtte daar de komst van pastoor A.I.M. Busch en
de kape-laans Drost en Goudt af. Andijk-West had zich in vlaggentooi gestoken en
wandelend begaf zich het gezelschap langs de juichende parochianen naar café
Kuin, waar de officieele ontvangst plaats zou hebben.
Daar wachtte de bouwcommissie met P. Sijm, als voorzitter, J. Rinkel, als
secretaris, W. Deen, als penningmeester en de heren Th. Dol en G. Dekker, met
hun dames, alsmede de oprichter en oud-voorzitter, K. Meester.
De bouwpastoor nam zijn intrek in de pastorie te Wervershoof, maar sprak met den
heer P. Sijm Pzn. af om spoedig naar diens adres Dijkweg 515 te Andijk te zullen
verhuizen. Dit gebeurde reeds Dinsdag 7 Juni. Hij betrok daar twee frissche
kamers en genoot van de gerenommeerde keuken van 's Heren Sijms ega.