» Boeken » Stichting Ontwikkeling Leliecultuur » Pagina 2
Vijfentwintig jaar is ook een belangrijk deel van een mensenleven en dat heeft
zijn tol geëist. Van de drieëntwintig deelnemers waarmee we begonnen,
zijn er vier niet meer onder ons. Ook zijn er vijf opgevolgd door hun zoon en
zijn zeven voormalige leden uitgetreden wegens bedrijfsbeëindiging en drie
vanwege een andere reden. Twee zijn nog lid, maar hebben geen bedrijf en zijn
hun belang in de stichting aan het afbouwen. Er zijn nog drie oorspronkelijke
leden overgebleven. De V.L.C. heeft een iets aparte positie, namelijk deze is
eerst van W. Meyles overgenomen door de fa. Dik en daarna overgegaan van vader
op zoon. Zij zijn nu lid als fa. Dik. Alles bij elkaar een ingrijpend verschil,
maar ook de normale gang van zaken die hoort bij vijfentwintig jaar, wat een
generatie verschil is.
Eigenlijk heeft iedereen wel op zijn manier een bijdrage geleverd als hij betrokken
is geweest bij de S.O.L. Daarvoor is de S.O.L. natuurlijk een ieder erkentelijk.
Sommige oudleden zijn in een soort hommage hieraan tot erelid benoemd, over anderen
zullen we in één of andere context schrijven. Niet alles kan meer
genoemd en geschreven worden en er wordt gauw iemand tekort gedaan, dus allereerst
namens de S.O.L.: een ieder bedankt voor iedere constructieve inbreng die hij
heeft gehad in het geheel!
Het is toch de heer Th. Blom die een belangrijke inbreng heeft gehad en dus ook
een stempel heeft gedrukt op de S.O.L. Zijn grootste verdiensten daarbij waren
natuurlijk de zaken in verband met de oprichting en voorgeschiedenis en de periode
kort daarna. De heer Blom is door functies die elkaar raakten in de zaak gerold
en dit zonder daarbij echt het belang voor zijn bedrijf te zoeken. Hij was betrokken
bij alle kwesties waarbij richting werd gezocht. Als er sprake was van onzekerheid
en kunnen we en willen we, dan kwam daarna ontegenzeggelijk: Thomas, jij hebt
connecties hier en daar en kun je en wil je? Van A zeggen komt B en soms vervolg
je zo zelfs een heel alfabet. De capaciteiten, kennis van zaken en daarbij de
connecties van de heer Thomas Blom zijn vooral in de moeilijke beginperiode van
groot belang geweest.
Misschien is het hier al van belang om te vermelden dat er altijd sprake is geweest
van goede oogsten. Wel hebben zich incidenteel een scala van ziekten voorgedaan
van allerlei aard en omvang en oorzaak, maar iedere kweker weet en calculeert
in dat er altijd een percentage van vijf tot tien mis gaat vanwege allerlei oorzaken.
Als er zich echt iets voordeed werd de plaag bestreden op bijzonder serieuze
en adequate wijze en met alle mogelijke middelen en doorgaans met succes. Wat
als misoogst van enigerlei aard kan worden aangemerkt is ons inziens minder dan
1% en dan vaak nog te wijten aan plantgoed en wat dat met zich mee droeg.
Klik hier voor een grotere versie van onderstaande scan.