» Boeken
» Stichting Ontwikkeling Leliecultuur
» Pagina 16
Zo werd er bij voorbeeld op de vergadering van 13 juli 1970 door W. Meyles
getracteerd omdat hij op de Liliade in Akersloot met Fuga's uit de S.O.L. een
zilveren medaille had gewonnen.
Iets waar we ook niet van weten wat er van geworden is, is van die celdeur die
bij de rondvraag voor de halve prijs werd aangeboden. Er staat niet bij door
wie, dus dat koopje liepen we mis.
Beter komt het af met de vloer van Sarto. Die vloer was gekocht voor hout in
de paden, maar we moesten hem zelf slopen. We weten daarvan wel wat ervan is
geworden. Op 22 januari 1971 is medegedeeld dat deze vloer is gesloopt. Er staat
bij dat "hij langzaam beter wordt", maar hier is de notulist niet duidelijk
want er staat niet bij aan welke ziekte hij leed. En dat is vervelend, want nu
moeten we gissen. Ook kan het zijn dat ze aan de kant waren begonnen waar de
stamgasten steeds met bier morsten. Wie het raadt, mag het zeggen! Zeker is dat
J. de Boer en de S.O.L.-leden er nog een aardig tijdje op hebben gedanst.
Pas begin juli 1969 is het betonpad gestort en moesten de leden zowel in 1969
als in 1970 's nachts meehelpen met stomen. Zowel van dat pad, waarbij ongeveer
ieder lid meehielp met kruien (en Thomas Blom de hoeveelheid doseerde) en 's nachts
stomen, soms inclusief zeilen verleggen, weten we ons allemaal nog wel iets te
herinneren. Daarna is de slavernij afgeschaft.
Een paar zaken die met zekere regelmaat terugkeren in de notulen van de eerste
drie jaar zijn: ten eerste de irissenproeftuin. Door de connectie D. de Vries
wordt een aantal jaren deze proeftuin bij de kas geplant en door ons gerooid
en ook mag er door ons verhandeld worden wat, gezien in proportie, toch een aardig
doceurtje is. Ten tweede is de zaadwinning met regelmaat een punt van discussie
en het blijkt één van de redenen te zijn waarom H. Dijkman eind
1971 de S.O.L. weer verlaat. Ten derde de deelname aan de Floriade vanaf 1972.
Dat heeft de S.O.L. ƒ1.700,- gekost. Moet kunnen natuurlijk, alhoewel, in
een apart potje met rente op rente voor bij voorbeeld een vijfentwintigjarig
jubileum was ook een idee geweest. Ten vierde is de kookketel meerdere vergaderingen
een gesprekspunt. Hoewel de totale investering van de S.O.L.-kas van ƒ400.000,-
vrij soepel werd geregeld, wordt hierover nogal moeilijk gedaan. H. Dijkman,
toen bankbestuurslid, wilde desnoods wel een leninkje regelen en uiteindelijk,
indien nodig, wilden Th. Blom, G. Sijm en J. Mantels wel persoonlijk borg zijn.
En dat bedoelen we nu, daarom is de S.O.L. zo bijzonder, geen probleem zo groot
of het wordt opgelost.
Klik hier voor een grotere versie van onderstaande scan.