» Religie » Strijd en Zegen » Pagina 29-33
In 1926 is er in de Gereformeerde kerk in ons land grote
beroering verwekt, door wat men noemde: „De zaak Geelkerken”.
Dr. Geelkerken was predikant van de Gereformeerde kerk te Amsterdam-zuid.
Het ging in hoofdzaak over beschouwingen inzake het
paradijsverhaal van genoemde predikant. De Generale synode te
Assen stond dan ook geheel in het teken van deze zaak.
Zondag 14 maart 1926 is hier in de morgendienst een tamelijk
uitvoerig schrijven vande Synode voorgelezen, dat aan alle Gereformeerde kerken' in ons land was toegezonden.
Hier volgen enige regels uit dit stuk:
„Gelijk U bekend is, had de Synode te handelen over een
geval van leertucht, waarin op de voorgrond stond de vraag,
of in onze kerken toelaatbaar zou worden geacht… dat over
het Schriftverhaal aangaande de eerste ongehoorzaamheid des
mensen een beschouwing werd gegeven, volgens welke het
twijfelachtig zou zijn, of er in het Paradijs wel in eigenlijken
zin des woords een boom der kennis des goeds en des kwaads,
en een boom des levens hebben gestaan. Zodat wij dus ook
aangaande den inhoud van het Proefgebod feitelijk onkundig zouden zijn, terwijl dezelfde onzekerheid zou heersen ten
aanzien van de vraag of het woord der verleiding tot Eva kwam uit de mond ener slang.”
Dit was dus de zaak, waarover het ging.
Het stuk wees verder op het gezag der Heilige Schrift, dat
hierdoor in het gedrang kwam, alsook de art. 4 en 5 van onze
Nederlandse Geloofsbelijdenis. Voorts wekte het in den brede
op, zowel predikanten en ambtsdragers als alle leden der kerk,
om standvastig te zijn, en niet mee te doen met dezulken, die
andere beschouwingen waren toegedaan, dan ons in Schrift en belijdenis worden voorgehouden.
Deze kwestie gaf beroering in kerkelijk Nederland en ook
hier in de gemeente. De Synode te Assen stuurde later weer
een schrijven aan de kerken, waarin vermeld stond, dat zij Dr.
Geelkerken voor drie maanden had geschorst in zijn
bediening, en hem, toen hij toch door ging, wegens scheurmaking had afgezet, als Dienaar des Woords.
Hier volgde nog meer uit ten opzichte der Kerk van
Amsterdam-zuid, waar men Dr. Geelkerken handhaafde, terwijl ook
predikanten, die met Dr. Geelkerken sympathiseerden en
bezwaar hadden tegen de uitspraken der Synode, hun band met de Gereformeerde kerken verbraken.
In onze gemeente waren ook bezwaarden en in de kerkeraad
is; veel en langdurig over deze zaak gehandeld. Veel brieven
kwamen binnen, veel bezoeken werden ontvangen en
afgelegd. De gemeente werd gewaarschuwd voor 't blad „Woord en Geest”.
Er kwam een verzoek van enkele bezwaarden, of men het
kerkgebouw mocht gebruiken, om Ds. Buskes hier te laten
optreden, teneinde de zaak nader toe te lichten. Toen dit door
de kerkeraad geweigerd werd, heeft men deze vergadering
gehouden in café „De Meiboom”, waar ongeveer 130 personen aanwezig waren.
Ook de kerkeraad wilde de gemeente voorlichten. Dr. Thijs
van Zwolle heeft hier de besluiten der Synode nader uiteengezet. Dit was op 25 februari 1927.
Het is tenslotte zo ver gekomen, dat een deel der
gemeenteleden zich aan de Gereformeerde kerk onttrok. Ze vormden
met anderen weer een nieuwe kerkformatie. die zich
„Gereformeerd in hersteld verband” noemde. Ouderen en jongeren,
tezamen 72, waarvan 35 jeugdigen, verlieten de kerk. Ze
bouwden een nieuw kerkje en hebben hier nog eigen
predikanten gehad. In later jaren is deze kerkengroep tot de Nederlands Hervormde kerk overgegaan.
Een groot deel van
hen, die de kerk hadden verlaten, is evenwel weer tot de Gereformeerde kerk teruggekeerd.
Ook deze zaak heeft veel aan tijd en krachten gevraagd van Ds. Van Dorp en kerkeraad. Om de Evangelisatie
in ons dorp meer intensief te behartigen,
benoemde de kerkeraad broeder G. Sluys Gzn. tot
Evangelist. Van tijd tot tijd kwam hij op de vergaderingen van de
kerkeraad om verslag te doen van zijn veelszins moeilijke
arbeid. die hij met ijver en geestdrift vervulde.
Wat het leven op ons dorp aangaat. was het gehele beeld van de cultuur in de loop der jaren sterk gewijzigd. Voor het
vee- en groot landbouwbedrijf is de tuinbouw en fijn-zaadteelt in
de plaats gekomen en voor een deel verder omgezet in
bloembollenteelt. Kort na de eeuw-wisseling werden de eerste
schuchtere pogingen hiertoe ondernomen. toen in het
voorjaar een enkel klein gekleurd plekje in de polder te zien was.
Dit is ook mee aanleiding geweest voor de komst van mensen uit andere streken, voornamelijk uit Friesland.
De veranderingen waren van die aard. dat Ds. Van Dorp eens zei: „Ik zie de noodzaak van meer uitgebreid onderwijs
voor Andijk nog komen.”
Vele zaken vroegen de aandacht in onze kerk. die uitgroeide
tot 1377 leden. Predikant en ambtsdragers stonden voor een
grote taak, soms een beklemmende taak. als er afdwalenden
waren, maar andere tijden waren vreugdevol, als er zo nu en
dan van buiten af mensen zich bij de kerk voegden.
Voor veel is van de kansel gewaarschuwd; met name: de neutrale pers en wereldse vermaken.
De opkomst des zondags naar het bedehuis is steeds groot
geweest. Die rustdagen waren de hoogtijdagen der gemeente,
en ieder voorjaar was er voor kerkeraad en leden weer
vreugde, als een schare van jonge mensen belijdenis aflegde en
vervolgens mee aanzat aan het Heilig Avondmaal, waar het oudere geslacht brood en beker aan het jongere overreikte.
Steeds gingen weer ouderen heen. Sommigen van hen hebben
vele jaren de kerk als ambtsdrager gediend, één zelfs
veertig jaar als ouderling. Ze zagen in hun lange leven een
algehele omwenteling op bijna elk terrein van het volksleven.
Maar ook zagen ze een zeer grote toename van leden der kerk. De laatsten van de groep der Mazereeë kwamen ten
slotte ook nog onder het gehoor van Ds. Van Dorp. Hun
vergaderlokaal, dat in 1894 was gebouwd, is gekocht door de
Geref. jongelingsvereniging. Het is een jeugdlokaal
geworden voor jongelings- en meisjesvereniging, voor zang, muziek en voordrachtkunst.
Het getal der volgelingen van Mazereeuw is hier ten hoogste
120 geweest. Ze hielden des zondags een morgensamenkomst,
en lazen daar de geschreven stukjes van de oprichter, of uit
geschriften van Jeane Leade (1623-1709). Deze was zeer mystiek aangelegd. Zondagsmiddags lazen de meesten in
huiselijke kring een preek van een „oude schrijver”, zowel „vrije stof” als catechismus.
In die tijd van de verdrukking der Afgescheidenen is hier hun
voorganger geweest: Pieter Vriend. Hij moest voor de rechter verschijnen, omdat hij aan jongeren catechetisch
onderwijs gaf en met meer dan 20 personen samenkwam. Het
gezelschap werd al kleiner door overgang naar de Geref. kerk
en vertrek naar elders. Onze predikanten hebben van hen, die
zich bij de kerk voegden getuigd, dat zij voor het merendeel
door hun toewijding en grote schriftkennis tot steun voor het
gemeente-leven zijn geweest. Voor hem, die meer over Jan
Mazereeuw willen weten, mogen we verwijzen naar het boek
van Ds. Kok: „De Profeet van Opperdoes”. Het is een der boeken van de Chr. Volksbibliotheek.
Hij liet aanvankelijk enkele geschreven „stukjes” na, die men
in de samenkomsten van het gezelschap voorlas. In later jaren
is een geschrift van hem gedrukt onder de titel: „De particuliere genade”.