» Boeken » Ter herinnering aan de 25-jarige Bevrijding » Pagina 4
Dat deed voor de Hollanders de deur dicht. Overal werden ze met de nek aangekeken en als ze ergens
passeerden, deed iedereen net of ie ze niet zag. In het begin van de oorlog gedroegen ze zich nogal vrij
netjes, maar dat werd gauw anders.
In de voorzomer van 1941 begonnen wij er hier op Andijk ook al iets van te merken. Op aanplakborden van
de gemeente, op telefoonpalen enz. verschenen de eerste bevelen.
Iedereen was verplicht om alles wat op koper leek en wat van koper was in te leveren.
Dat koper had de vijand nodig om er weer nieuwe granaten van te draaien en om er vervolgens nog meer
mensen mee te vernietigen. Nu moet je een Hollander nooit iets gaan verplichten, laat staan dwingen, want
dan bereik je precies het omgekeerde.
Hier in Andijk was tenminste heel weinig koper, moet de vijand wel gedacht
hebben. Het inleveren ervan moest gebeuren in de oude brandweergarage op
de Kleingouw. De mensen kwamen soms met de gekste dingen aan sjouwen, die
overal op leken, behalve op koper. Er is tenminste flink gelachen toen er
iemand kwam met lege handen. Toen hij aan de beurt was, haalde de man een
klein koperen fietsplaatje te voorschijn, wat hij met een plechtig gezicht overhandigde. 't Was niet eens
genoeg om er een kogel van te maken. Het
echte koper "dook onder". Het verdween onder de vloeren en in
andere geheimzinnige hoeken van de huizen.
De Duitsers gingen door met die slechte gewoonte, dat aanplakken, bedoel
ik. Jongens, wat hebben die lui een papier verknoeid. 't Was zonde van het
geld want de mensen deden toch niet wat er op stond. Zo was het de
bezetters bekend, dat er veel mensen dagelijks naar de radio luisterden.
Niet naar de Hollandse zenders, die precies zeiden wat de Duitsers hen
voorkauwden, maar naar Radio Oranje, een Hollandse zender in Engeland.
Radio Oranje gaf alle frontberichten juist door, zong spotliedjes op de Duitsers, en gaf meldingen door voor de ondergrondse in
Nederland.