» Boeken
» WO II
» Ter herinnering aan de 25-jarige Bevrijding
» Pagina 33
Weer anderen hadden een propeller op het dak, die een dynamo aandreef, en dan had men ook licht,
tenminste als het waaide.
Jongens, wat een herrie was dat, zo'n ding op het dak. Om dan in slaap te komen was een hele toer. Weer anderen hadden een fiets op z'n kop in
de kamer en dan maar om de beurt aan de trapper draaien om op die manier
toch maar wat licht te hebben.
's Avonds uitgaan was er niet meer bij. Ten eerste zat je met de
spertijd wat inhield dat je na achten niet meer op straat mocht komen.
En ten tweede was het overal donker en koud. Koud omdat je de kachel ook
niet volop kon stoken. Er was practisch geen steenkool meer, en wat er
nog was kon niet meer vervoerd worden of de Duitsers namen het in
beslag. Toen bedacht men een noodkachel, dat waren kleine kachteltjes
van blik waar je met een minimum aan hout het eten op gaar kon krijgen.
Wat er toen al niet voor "brandstof" uitgevonden is. Papier
dat eerst natgemaakt was, werd tot ballen en proppen in elkaar geperst, gedroogd en dan pas ging men ze verbranden.
Hout was er wel, maar erg kostbaar. En ten einde raad begonnen de mensen
eerst hun bomen om huis heen om te zagen. Maar toen die opgestookt
waren, begon men de bomen langs de wegen maar om te halen. Houten
lantaarnpalen van de electrische bovenleiding moesten er zelfs aan
geloven. Dat was voor de Duitsers aanleiding voor een nieuwe maatregel.
Iedere inwoner van een dorp of stad, waar zoiets gebeurde, moest 's nachts om de beurt wachtlopen en op de bomen en telefoonpalen letten.
Door de Duitsers zou het gecontroleerd worden, dus ging men wachtlopen.
Opletten, dat was natuurlijk weer heel iets anders. Als je merkte dat er
iemand bezig was een boom te kappen, dan liep je gewoon een andere kant
uit. En of er nu wacht gelopen werd of niet, er bleef geen boom meer
over. Als we thuis kwamen met een dikke tak, of een stuk hout, was
moeder heel best te spreken. Zelfs veen, dat hier in de omgeving
afgegraven werd, werd gestookt. Soms nog niet eens helemaal droog, zodat
het rookte en stonk, dat het een lieve lust was. Zelfs met heel gewone lucifers werd omgesprongen alsof het een kostbaarheid was.