» Boeken
» West-Friesland... het land waar wij wonen
» Pagina 16-17
Of men omstreeks 2000 jaar voor Christus op zo'n roep veel antwoord zou hebben gekregen staat alsnog
te bezien. Het 'raasde' hier stellig niet van
de mensen, maar dat men op zo'n strandwal best kon wonen is door professor
van Giffen aangetoond na de bestudering van de vondsten uit die
merkwaardige duintjes bij Zandwerven. Ook omtrent Aartswoud en Lutje
Kolhorn kon men in die tijd een mens tegenkomen.
Maar wat bezielde hem toch om in zo'n onstabiele streek te gaan wonen? Wat
kon hij doen op zo'n land tussen water en wind? Zeker is dat hij er vee
kon houden en vissen vangen. De nog onlangs gevonden botten en graten zijn
daarvoor een aanwijzing. De vuurstenen sikkels die her en der zijn
gevonden, leveren het tastbare bewijs dat graanbouw plaatsvond. Uit wat
latere tijd weten we, aan de hand van vondsten die vooral tijdens de
ruilverkaveling zijn gedaan, dat er in het Grootslag - het gebied tussen
Grootebroek en Andijk - tussen 1600 en 800 voor Christus bewoning is
geweest. Interessante plaatsen zijn bij dit soort onderzoekingen de
grafheuvels die toenmalige bewoners ons hebben nagelaten. Maar het vraagt
wel een geoefende blik om die te ontdekken. Cor Scheer uit Andijk bezat
een scherp oog voor zulke bijzonderheden. Hij maakte in 1937 professor van
Giffen attent op enkele verhogingen in een weiland omtrent de eendenkooi
te Zwaagdijk. Temeer interessant omdat de eigenaar van het weiland in het
bezit zou zijn van een aldaar gevonden zwaard met goud beslag. 't Was
eigenlijk een spannend verhaal, vooral ook omdat N. Hetsen, een van de
eigenaren, wist te vertellen dat toen men in de vorige eeuw de grond van
een van de heuvels wilde afvoeren, het paard dat voor de wagen stond begon
te steigeren en ter plekke dood was neergevallen. Men wilde de afgraving
later voortzetten maar toen begon een tweede paard ook te steigeren. Dat
was reden genoeg om het werk te staken en elders grond te gaan halen.
Dit voorval werd door de omgeving afgedaan als een roverhoofdman-verhaal zonder veel historische waarde.
Vergis u niet: hoewel het zwaard verdwenen was, was het goud van het
gevest bewaard gebleven. Maar wat belangrijker was: van Giffen deed een
ontdekking bij de afgraving van een van de heuveltjes van zodanige aard
dat heel West-Friesland stond te schudden. Van het lachen overigens... De
professor deelde namelijk uiterst laconiek mee dat hij na al zijn
graven... een kraaltje had gevonden! Dat wekte natuurlijk bij degenen die
na het zwaard en de steigerende paarden minstens een goudschat of misschien
wel een leger ondergrondse draken hadden verwacht een grote teleurstelling
en een navenant gevoel van ongeloof in dat 'puur leukige twei-diepertje',
zoals van Giffen wel grinnikend genoemd werd. Maar de prof lachte als
laatste en toen na een aantal jaren de resultaten van zijn arbeid bekend
werden, had hij de kennis over het ontstaan van onze streek weer een
flinke stap voorwaarts gebracht. En echt niet alleen aan de hand van dat
ene onnozele barnstenen kraaltje!
Ondertussen waren namelijk ook andere zaken bestudeerd en was de onderzoektechniek weer wat gevorderd.
De vondst van een skelet van een
opvallend grote man (1,80 m) leverde hierbij aanvankelijk de nodige
verwarring op. De geleerden die zich aan een schatting van de ouderdom van
het geraamte waagden, vergeleken dit met elders gevonden resten. Zij
concludeerden dat het hier opgegravene niet bijzonder oud was. De heren
waren bij hun conclusie echter op het verkeerde spoor gezet want zij
realiseerden zich toen niet dat de zogenaamde zuurgraad in West-Friesland anders is dan die in zandige streken.
Dit betekent dat beenderen veel langer onaangetast blijven zodat in het
algemeen zo'n Westfries geraamte veel ouder is dan een Veluws of Drents, in vergelijkbare staat.
Met de nieuwste onderzoeksmethoden kon met meer zekerheid worden beweerd
dat hier omtrent 2000 jaar voor Christus menselijke bewoning was geweest
en dat één van die bewoners in een graf heuvel was begraven.
Het graan dat in West-Friesland werd verbouwd kon met behulp van de
afgebeelde sikkel worden gemaaid.
Dat het met bodemvondsten echter steeds oppassen geblazen is als men tot een schatting van ouderdom wil
overgaan, bewees onlangs de ontdekking van
een geraamte in een zogenaamde woonterp. De veronderstelling met een
voorhistorische grafheuvel te doen te hebben lag voor de hand. De
werkelijkheid was echter aanmerkelijk minder romantisch, en eerder macaber
te noemen. In de onmiddellijke nabijheid van het voorzichtig uitgegraven
skelet trof men een knoop aan. Voorzien van een hakenkruis...